DE KOORNBLOEM
bevolkt en ontgint
zijn woestijnen.
i
1
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt*
20 jaar oud
Wanneer komt er een doeltreffende
regeling bij de verdeeling der
Landbouwprodukten
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zelve®
Abonnementsprijs 15 fr, 'a jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier
O. CAUDRON,
Bareel en Redactie t Zeebergkaai» 4, Aalst.
De medewerkers rijn
verantwoordelijk voor hnnne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
ZONDAG 27PNOVEMBER 1938
PrQ» 33. centiem
21ste JAARGANG Nr 1038
Op 13 November 1938 begon ons blad "De Koornbioem
zijn 21' jaar I
Het is dus 20 jaar geleden dat het eerste nummer van ons
boerenblad van de persen kwam en als een ietwat nuchter kind het
lichc zag.
Wat is er gedurende die 20 jaar niet al gebeurd en welk een
groote rol heeft ons blad niet gespeeld bij elke gelegenheid, dag aan
dag, waar het de zedelijke of stoffelijke belangen gold van hare
leden en van den boerenstand in het algemeen.
Hoeveel goed heeft het gesticht, hoeveel menschen geholpen
en dienst bewezen Hoeveel onrecht bekampt en recht geëischt
voor den stand waarvoor het werd geboren
Steeds vrij van eiken druk of band heeft ons blad zijn taak
onverdroten vervuld, of het door de massa al of niet begrepen
werd. Maar toch ging het steeds voort en werd stilaan de gezag
hebbende boerenstem van Vlaanderen.
We kunnen fier en gelukkig zijn over datgene wat De Koorn
bloem in het verleden heeft gepresteerd.
Het boerenvolk dat steeds trouw was aan haar geliefd blad
zal dankbaar terugdenken aan alles wat het gedurende die tijd
spanne heeft gedaan.
De taak van De Koornbloem» is echter verre van geëindigd.
Er is nog zooveel goed te maken voor onze landbouwers en dage
lijks rijzen nieuwe moeilijkheden op, waarvoor ze op de bres moet
staan.
Ze zal steeds haar rol vervullen zooals in het verleden en
rekent op den steun en de medewerking van alle landbouwers en
van iedereen die het goed meent met de belangen van den
boerenstand
Rond de richting van 's Lands economische politiek
Onder hoofding "De Regreringsmaat-
regelen tot bescherming van den Land
bouw in de branding,, hebben onze
lezers in ons vorig nummer kennis ge
nomen van het verloop der vergadering
belegd op Woensdag 16 November 1.1.
te Brussel door den Eersten- Minister
Spaak en door den keer Heymans, Mi
nister van Economische Zaken, Midden
stand en Landbouw, op aanvraag van
het Centraal Nijverheidscomité. Alhoe
wel de oproepingsbrief luidde dat de
bijeenkomst voor doel bad tusschen de
aangewezen vertegenwoordigers van
nijverheids-, handels- en lacdbouwkrin-
gen sommige vraagstukken met gemeen
schappelijk belang te onderzoeken, en
de dagorde verschillende punten ver
meldende, werden de besprekingen
schier uitsluitend gewijd aan de graan-
valorisatie en haar invloed op de
levensduurte.
De woordvoerder vbd het Centraal
Nijverheidscomité sprak een scherp
rrkwistorium uit trg^n de bescbf imings-
c aatregelen getrc ffet dooi de Rtgetring
ten vooideele van den landbouw en
vooral tegen de tarwevalorisatie.
Zijne argumenten waren niet nieuw
en zijn voldoende gekend door onze
lezers, omdat wij ze uitvoerig hebben
weerlegd in verschillende bijdragen en
zeer onlangs nog in "De Koornbloem»
van 30 October, onder bcofding "Goed
koop leven uitsluitend ten laste van de
Boeren,,.
Wij kunnen ze beknopt samenvatten
aisvolgtDe valorisatie der inlandsche
tarwe houdt het brood duur, zij evenals
de andere beschermingsmaatregelen in
voordeel van den landbouw berokkenen
de stijging der levensduurte, verwekken
diensvolgecs ook eet, vei meerdering van
wedden en locnec en verhinderen aldus
onze nijverheid te ccrcurreeren met hare
buitenlandsche mededingers. De tarwe
valorisatie bepeikt bovendien den uit
voer onzer nijverheidsproducten naar de
landen die ons normaal van tarwe
voorzien, doordat dezelfde landen in
België maar koopen in verhouding met j
wat zij hier kunnen afzetten.
De vertegenwoordigers der landbou
wers hebben de aanklagers flink repliek
gegeven. Hunne weerlegging omvatte
de argumenten welke wij hier herhaal
delijk hebben verdedigd en inzonderlijk
in ons nummer van 30 October 1.1. We
gaan deze hier niet opnieuw voorbren
gen, doch wenschen nochtans even stil
te staan bij sommige uitzichten en punten
der besprekingen op de vergadering in
kwestie.
De nijverheids- en handelsmiddens
schijnen tot het inzicht gekomen dat de
economische belangen onderling ver
bonden zijn en dat onze land- en tuin
bouw hierbij tenslotte toch ook een fac
tor van belang is. Wij nemen deze
gebondenheid gereedelijk aan, op voor
waarde dat zij niet moet dienen om onzen
landbouw onder voogdij te stellen en dat
deze ook zijn woord zal te zeg
gen hebben waar het gaat om het
vaststellen der nijverheids- en handels
politiek van ons land, tenzelfden titel als
nijverheid en handel meezeggingsschap
verlangen waar het gaat om de bepaling
onzer landbouwpolitiek.
In dezen zin alleen kan onze land
bouw zijn medewerking verleenen aan
de Commissie die als gevolg op voor-
1 melde vergadering werd samengesteld.
Wij eischen dus volledige gelijkheid
van behandeling met nijverheid en han
del bij de vaststelling en uitwerking der
economische politiek van ons land.
Er is een tweede punt dat hier dient
onderlijnd
In de oogen der nijverheidsmiddens
herleidt gansch het vraagstuk der levens
duurte zich tot de prijzen der landbouw
producten. Gansch het problema van
den uitvoer en van de concurrentiemoge
lijkheden van onze nijverheid is voor
bedoelde middens niets anders dan de
loonen zoo laag mogelijk houden, dank
zij het gering peil der levensmiddelen.
Deze opvatting is eng en eenzijdig, en
ziehier waarom
1) De levensduurte wordt bepaald
niet alleen door de prijzen der landbouw
producten doch ook door deze der nij
verheidsartikelen. De vertegenwoordi
gers der landbouwers op de vergadering
deden zulks terecht opmerken zij be
toogden dat de nijverheidsproducten
eerder oorzaak zijn der levensduurte
dan de landbouwproducten, vermits het
index der kleinhandelsprijzen op 15
September 1.1. voor de eersten 818 pun
ten bedroeg en dit der laatsten slechts
727 punten, hetzij dus een verschil van
91 punten.
Hier dient speciaal genoteerd dat het
kleinhandelsprijzen betreft, dus prijzen
betaald door den verbruiker. Wanneer
men dan rekening houdt met de zeer
hooge winstmarge die door de tusschen-
personen vooral op de landbouwproduc
ten wordt genomen, ziet men dadelijk in
dat onze boeren en tuiniers op verre na
geen verkoopprijzen voor hunne produc
ten bekomen die eenigszins beantwoor
den aan den stand van het index der
kleinhandel sprij zen.
2) Wij meenen dat de prijzen der ko
len bijzonderste grondstof voor onze
nijverheden toch ook van zeer ge
wichtig belang is voor onze nijverheden
bij de berekening van den kostprijs.
Waarom protesteeren de woordvoer-
voerders van het Centraal Nijverheids
comité dan niet tegen de zware verhoo
ging der vergunningstaksen op de kolen
ingevoerd door koninklijk besluit van
30 September 1.1. Nochtans was deze
verhooging niet noodig om de goed in
gerichte en levenskrachtige mijnen te
steunen, doch had enkel voor doel som
mige Waalsche koolmijnen die de uit
putting nabij zijn, te beschermen en het
leven te redden tegen alle regels eener
gezonde economie.
Oh ik weet, men roept hier het sociaal
belang in en betoogt dat de kolenbe-
scherming noodzakelijk was om het be
staan te verzekeren van honderden mijn
werkersgezinnen. Behoudens dat dit
argument nog niet de noodige bewijs
kracht bezit, vermits de betrokken mijn
werkers in de jonge mijnen kunnen te
werk gezet worden en men talrijke
vreemdelingen voor hen plaats kon doen
ruimen vragen wij of de 300.000 land
en tuinbouwersgezinnen dan niet even
zeer aanspraak mogen maken op een
voldoende levensminimum door verkoop
hunner producten tegen behoorlijke
prijzen.
Benevens de factor loonen, zijn er dus
nog andere en wel zeer belangrijke,
waarover de woordvoerder van de nij
verheidsmiddens, vermoedelijk met voor-
opgestelden wil. is heengestapt.
3) De uitvoer- en concurrentiemoge
lijkheden voor onze nijverheid zijn trou
wens niet alleen gebonden aan het lco-
nenpeil. In de huidige omstandigheden
zijn er andere niet min gewichtige fac
toren die hunnen invloed doen gelden
namelijk de verbetering en opvoering
tot de per fret ie van de techniek bij de
voortbrengst en bij de organisatie van
den verkoop.
Bevoegde economisten hebben er in
menige studie op gewezen dat onze nij
verheid en handel hier nog merkelijke
vorderingen kunnen maken. Zij wezen
er terecht op dat ons land, gezien zijn
overvloedigen handenarbeid, nog op te
groote schaal half-afgewerkte produk-
ten uitvoert, dan wanneer het aangewe
zen is op den uitvoer van afgewerkte en
meer speciaal verfijnde nijverheidsar
tikelen.
In ons volgend nummer zullen wij nog
andere uitzichten van het vraagstuk be
handelen namelijk het belang van on
ze landbouwbevolking als afneemster
van nijverheidsprodukten en den zeer
gunstigen invloed welke op het prijzen-
peil der levensmiddelen zou uitgaan van
een doeltreffende regeling bij de verdee
ling of distributie der landbouwproduc
ten tusschen öe verbruikers.
De Italiaansche Kolonisatie.
LYBIE.
I.
Een dezer dagen verlieten 1800
Italiaansche boerenfamilies Italië
om zich in Lybië te vestigen. 1800
boerenfamilies, 20 000 menschen,
staken onder aanvoering van
Maarschalk Balbo de Middel-
landsche Zee over, en toen zij in
Lybië aankwamen, vonden zij daar
éen huis en landerijen.
(De Dagbladen).
Sedert enkele jaren is Italië, naar het
voorbeeld van Duitschland, een land
geworden dat willens nillerjs in zijn eigen
behoeften wil voorzien, in enge samen
werking met de koloniën, wel te ver
staan.
Onze lezers zullen zich wellicht nog
herinneren dat Mussolini eens zegde
Ik ben geen verzamelaar van
woestijnen.
En hij veroverde door de kracht der
wapenen, tegen den wil in van Europa,
Ethiopië.
Op dit oogenblik bezit Italië een aar
dige verzameling woestijnen en. in af
wachting dat Ethiopië gekoloniseerd
kan worden, bevolkt en ontgint het zijn
woestijnen.
Men kent het laatste plan van den
Duce. In Italië zelf vreest hij onvoldoen
de geldmiddelen en menschen te vinden
om de koloniën te bevolken en te ont
ginnen. In het buitenland, echter, leven
10 millioen Italianen. 4 millioen in Zuid-
Amerika4 millioen in Noord- Amerika;
1.600.000 in Europa, voornamelijk in
Frankrijk, en, ten slotte 400.000 in
Noord-Afrika. Onder deze 10 millioen
Italianen zijn er duizenden en duizenden
die in het buitenland fortuin hebben ge
maakt. Het zijn niet allemaal daglooners.
Waarom zou men deze 10 millioen Ita
lianen niet terug naar het moederland
roepen? Welke toevoer aan gelden
menschen zou dit niet beteekenen In
ieder geval voldoende om Ethiopië en,
indien noodig, Lybië, Erythrea en Ita-
liaacsch-Somaliland te bevolken en
vruchtbaar te maken.
moeite bezetTobroek, Tripolis, Stoms,
Derna en Benghasi. In het binnenland
doordringen was moeilijker. De Italianen
veranderden van taktiek en vielen recht
streeks Turkije ter zee aan. De aanval
len op de Dardanellen mislukten, doch
de Italiaansche vloot bezette Rbodus en
de omliggende Dodekanesos-eilanden.
Zoo kreeg Italië vasten voet op Turksch
gebied. Toen, midden 1912, een Balkan
oorlog dreigde, trachtte Turkije het met
Italië op een accoordje te gooien. Door
het verdrag van Lausanne, afgesloten
op 18 October 1912, stond de sultan
Tripolis af aan Italië. Rome beloofde de
Dodekanesos te ontruimen, doch dit
werd verhinderd door den inmiddels
uitgebroken Balkan-oorlog en later door
den Wereldoorlog.
Klachten van allen aard
dienen gedaan aan volgend adres
Mr O. Caudron,
Bestuurder R.U.Z.
Aalst.
De eerste koloniale expansie van
Italië dateert van 1911.
Sedert lang had Rome begeerlijke
blikken op Tripolis geworpen, dat, al
thans nominaal, aan Turkije toebehoor
de. Er bestond een regelmatige stoom-
bootdienst tusschen Italië en Tripolis
Italiaansche handelszaken schoten er als
uit den grond en Italië lokte er wrijvin
gen en conflicten uit.
Sedert 1900 waren Frankrijk en Italië
overeengekomen, dat Parijs niets zou
ondernemen om een bezetting van Tri
polis door de Italiaansche troepen te be
letten, in ruil van een Italiaansche
belofte, in niets de Fransche expansie in
Marokko te stuiten. Ook van Spanje en
Engeland had Italië de verzekering ge
kregen, dat er, bij een gebeurlijk conflict
met Turkije, van dien kant geen verzet
zou rijzen. Duitschland en Oostenrijk,
de toenmalige bondgenooten van Italië,
zouden, vanzelfsprekend, geen moeilijk
heden in den weg leggen. Alleen Rusland
wilde zich niet uitspreken. Eerst in Oc
tober 1909 gaf de Czaar, tijdens een
samenkomst met koning Victor Emma
nuel III. te Racconigi. de toelating Tri
polis te bezetten.
Er zouden nog twee jaar verloopen
eer Rome een gunstige gelegenheid
vond; het jaar 1911 was zwaar voor
Turkije. De jong-Turksch revolutie
stichtte overal onlusten en opstanden.
Op 28 Septemper 1911 werd door de
Italiaansche regeering aan de Porte een
ultimatum gesteld, dat aan duidelijkheid
niets te wenschen overliet. Rome vroeg
dat de Turken zich niet zouden verzetten
tegen een Italiaansche actie in Tripolis.
Het ultimatum werd met klank afge
wezen en de oorlog brak uit.
In het begin hadden de Italianen den
wind in de zeilen. De groote havens aan
de Afrikaansche kust werden zonder veel
De economische ontwikkeling van
Lybië ging moeizaam en traag vooruit.
De laatste volkstelling, in 1936, wees
uit dat slechts 116.000 Italianen in de
kolonie verbleven. Daarvan woonde 1 3
in de stad Tripolis zelf, die toen meer
dan 100.000 zielen telde. De eigenlijke
kolonistenfamilies bedroegen slechts
13.000 menschen. Daartegen stond een
inlandsche bevolking van 740.000 Mo
hammedanen en 25.000 Joden. De helft
daarvan leefde op de smalle kuststrook
van de grens van Tunisië naar Misurata,
hetzij een oppervlakte van ongeveer
35.000 Ha.
In Lybië zijn drie verschillende ge
bieden goed te onderscheiden de woes
tijn in het binnenland, het gebergte in
de nabijheid der kusten, en de steppen,
die zich over een breedte van nagenoeg
50 Km. langs de kust uitstrekkeu.
De woestijn beslaat veruit het grootste
gedeelte van Lybië, en men mag reeds
ruimschoots tevreden zijn, wanneer men
de daar bestaande oasissen tegen de
overrompeling van het zand kan vrij
waren. Rijker aan vooruitzichten is de
toestand in de Djebels van Tripolitanië
en Cirenaica en in de steppen langsheen
de kust. Deze beide gebieden behoorden
ten tijde van het Romeinsche keizerrijk
tot de korenkamer van Rome.
In de smalle kuststrook van Tripoli
tanië wonen, behalve in de twee pro
vinciehoofdsteden Tripolis en Misurata
op 214 Km. van elkaar gelegen
weinig Italianen. Het eigenlijke Italiaan
sche kolonisatiegebied lag in het nabije
achterland, namelijk in de Dscheffara-
vlakte en in de randzone van de zuidelijk
aanpalende hoogvlakten.
In dit gebied verblijven half-nomaden,
die hun gerstvelden alleen bij den uit
zaai en den oogst opzoeken, en voor de
rest van het jaar met hun kudden rond
trekken. Tusschen 1920 en '30 werden
in dit gebied talrijke concessies afge
staan aan kapitalistische instellingen, die
er zich bijzonder toeleggen op de kuituur
van olijf- en amandelboomen en deze
hebben uitgebreid over een gebied van
63.000 hectaar.
In 1935 werden er waterbronnen ont
dekt op een diepte van 300 tot 400 me
ter, en daardoor openden zich nieuwe
vergezichten. Sedertdien werden 33 ar
tesische bronnen gestoken, die ieder
voldoende water geven om 100 hectaar
steppeland vruchtbaar te maken. Deze
nieuwe mogelijkheden om de oasissen
uit te breiden, werd door de Italiaansche
regeering gretig benuttigd.
Een spanning als in Palestina tusschen
de inlandsche bevolking en de kolonis
ten is totnogtoe niet te vreezen. Maar
schalk Balbo, die de plak in Lybië
zwaait, beschikt over uitgebreid staats-
land. De domeinen der inlandsche opper
hoofden, die bjjna allen tegen Italië
hebben gestreden werden verbeurd ver
klaard. Trouwens, Italiaansche propa
ganda spaart geen moeite om de Mo
hammedanen voor het nieuwe regiem te
winnen, vooral sedert 1936, daar Italië
na de verovering van Abyssinië tot een
der grootste protectielanden van den
Islam is geworden. ('t Vervolgt).
TELEFOON 267.