WId VRflGEJM HULiP
bevolkt en ontgint
zijn woestijnen.
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landhouwersvereeniging Redt U Ze!ven
Voor en
oor de Landbouwers
voor de Verbouwers van Roggev Gerst
en Aardappelen, evenals voor de
Kweekers van slachtvee.
Wanneer komt er een doeltreffende
regeling bij de verdeeling der
Landbouwprodukten
ZONDAG 4 DECEMBER 1938
Prlja iS^cenliem
21stc JAARGANG [Nx 1039
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
ia atreng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
De tarweboeren worden in ons land
op een behoorlijke manier geholpen en
we kunnen ons hierover gelukkig ach
ten, niettegenstaande het feit dat dit
voor vele kleine boeren en vooral voor
roggeverbouwers een groot verlies
daarstelt.
Het is immers gekend dat door de
tarwesteun het broodmeel of bloem min
stens 50 fr. de 100 kg. duurder kost.
Gezien de roggeverbouwers en ook
de kleine boeren veel bloem moeten
koopen, betalen deze ook een deel van
den tol en steunen ze met hun centen
de tarwekweekers.
De roggeverbouwers eischen dan ook
zonder langer talmen dat ook hunne
produkten gevaloriseerd zouden worden.
De aardappel verbouwers zijn heden
de groote slachtoffers. Niet alleen biedt
men voor de eetaardappelen spotprijzen,
maar ze zijn onmogelijk te verkoopen,
zoodat hun oogst, zonder rappe steun
van de Regeering, totaal nutteloos is.
De vetmesters en houders van slacht
vee dienen heden tot bespotting van
beenhouwers en kooplieden. De prijzen
die heden worden geboden zijn verre
beneden de koopprijzen en zonken tegen
Juni 1.1. met minstens 2 fr. het kilo op
voet.
Gezien deze wantoestanden voor het
grootste deel onzer boeren en vooral der
kleine bedrijven in Oost-Vlaanderen,
zagen we ons verplicht de noodklok te
luiden en stelden ons in verbinding met
de Regeering, ten einde den nood der
boeren aan te klagen en steun te vragen.
Brieven aan de Regeering.
Aan den heer Spaak, Eerste Minister,
en den heer Heymans, Minister van
Landbouw, werd volgend schrijven ge
zonden
Aalst, den 29 November 1938.
Den Heer Spaak,
Eerste Minister,
Brussel.
Excellentie,
Op de vergadering van de vertegen-
woordigers van nijverheid en landbouw,
gehouden te Brussel op 16 Nov. I I.,
hebt Ued. gevraagd dat de leiders der
landbouwers U zouden inlichten nopens
de ongezonde toestanden in het bedrijf
en desgevallend de middelen aandui
den cm dezelve te veranderen.
Ingevolge deze verklaring nemen we
de eerbiedige vrijheid Uedbij deze de
toestanden te doen kennen waarin de
verbouwers van rogge, gerst en aard
appelen. evenals de houders van slacht
vee, zich bevinden. We zullen ook de
middelen aangeven welke naar onze
bescheiden meening kunnen redding
brengen.
1Verbouwers van rogge en gerst.
De prijzen voor deze granen zijn
buitengewoon laag, voor rogge maxima
60 fr-, voor gerst 70 jr.
Om eenigszins in dezelfde mate als de
tarweverbouwers te worden geholpen
dient een premie toegekend van minstens
40 fr. de 100 kg. berekend per hectare
en volgens de gemiddelde opbrengst.
2. Verbouwers van aardappelen.
De prijzen schommelen heden tus-
schen 18 a 20 fr. de 100 kg., zoodat ze
vanzelfsprekend de voortbrengstkosten
niet dekken.
Naar onze meening dient de kweeker
minstens 35 a 40 fr. te bekomen wat zou
neerkomen op 0,65 a 0,70 ctm. het kilo
aan den verbruiker, en wat op volgende
manier kan worden bereikt
1. Allen invoer van eetaardappelen
van welk land ook verbieden zoolang er
genoeg voorraad in het land is en de
prijzen niet te zeer oploopen.
2. Aan alle landbouwers voor hunne
niet verkoopbare voorraden een mini
mumprijs waarborgen, wat kan gebeu
ren op twee manieren
a) Door een premie van 10 fr. de
100 kg. toe te kennen voor de aard
appelen welke gedanuteérd zouden wor
den voor veevoeder.
b) Door aan de kweekers die op het
einde van het seizoen nog eetaardappe
len over hebben een prijs van 30 fr. te
waarborgen.
Door punt a) zullen veel boeren on
middellijk besluiten hun aardappelen te
vervoederen en wordt de markt gezond.
Door punt b) zal niémand nog ge
neigd zijn aan spotprijzen af te geven
vermits ze verzekerd zijn 30 fr. te ont
vangen.
Deze maatregelen zullen weinig of
niets aan de schatkist kosten en kunnen
eventueel door den taks op den invoer
van plantgoed, d. i 5 fr. de 100 kg., ge
dragen worden.
3. De houders van slachtvee.
De prijzen van het slachtvee zijn ten
gevolge van den grooten aanvoer ter
markt buitengewoon ongunstig, en min
stens 2 fr. het kilo op voet lager als in
Juni 11.
Hier dienen radikale maatregelen ge
nomen tegen diegenen die in het binnen
land misbruik maken van de toestanden.
Ook dienen de grenzen bewaakt en de
akkoorden met sommige landen herzien
o[ aangepast, ten einde een gezonde
markttoestand inzake slachtvee te krij
gen.
Excellentie,
Bovengaande toestanden zijn on
houdbaar voor onze landbouwers en er
dient in den korst mogelijken tijd ge
handeld door de Regeering, ten einde
hulp te bieden.
We hopen dat de door ons aangege
ven hulpmiddelen de aandacht van U
ze'f en van Uw departement zullen
trekken.
Aanvaard, Excellentie, de verzeke
ring onzer
Bizondere hoogachting.
Zelfde brief werd gezonden aan het
adres van
Den Heer Heymans,
Minister van Landbouw,
Brussel.
Rond de richting van 's Lands economische politiek
I
In ons vorig nummer hebben wij aan
getoond dat de beschuldigingen uitge
bracht door den vertegenwoordiger van
het Ctntraal Nijverheidscomité ter ver
gadering van 16 November 1.1., dat de
landbouwbesebterming oorzaak is der
stijging van de levensduurte en de uit-
voeimogelijkheden onzer nijverheid be-
peikt. allen grondslag missen.
Wij moeten er integendeel onmiddel
lijk bijvoegen dat de welvaart der nijver
heid nauw verbonden, ja zelfs afhanke
lijk is van den bloei van den landbouw.
De nij veraars mogen niet vergeten dat
er in ons land ruim 300 000 landbou
wersgezinnen zijn groepeerende ten
minste 800.000 personen, die hun recht
streeks bestaan vinden in het land- en
tuinbouwbedrijf. En dan zijn er nog dui-
zende personen, die bij de verwerking
en de verhandeling der landbouwpro
ducten, bij het voortbrengen van grond
stoffen en machines dienstig in het land
en tuinbouwbedrijf hun levensonderhoud
winnen.
Welnu deze honderd duizenden zijn
de massa van verbruikers in het binnen
land van de nijverheidsproducten.
Vernietigt de koopkracht dezer enor
me verbruikersmassa, laat onzen land
bouw ten onder gaan en dadelijk zullen
ook de nijverheid en de handel kwijnen
en naar den dieperik gaan 1
Indien wij den woordvoerder der nij-
veraars moeten gelooven, ligt het le
vensbelang en het heil onzer nijverheid
in den uitvoer naar den vreemde.
Welnu, het is toch duidelijk dat een
onzekere, wisselvallige buitenlandsche
markt, die door onvoorziene oorzaken
kan wegvallen, niet aan onze nijverheid
het voordeel kan opleveren eener vaste,
koopkrachtige binnenlandsche zeer uit
gebreide kliënteel. Men vergete hierbij
niet dat de internationale handel sedert
den oorlog grootelijks beknot werd door
de autarchische strekking welke zege
viert in de economische politiek van de
verschillende landen en door overeen
komsten ontstaan tusschen de interna
tionale trusts en cartels, waardoor onze
groot-nijverheid slechts haar aandeel
krijgt op de wereldmarkt tegen prijzen
die door bedoelde overeenkomsten zijn
vastgesteld.
Wil men de koopkracht onzer land
bouwers behouden en uitbreiden, dan
moeten zij hunne produkten kunnen ver
koopen met een behoorlijke winstmarge.
Indien hierdoor de nijverheid wat meer
aan loonen en wedden moet uitgeven,
dan zal zij een flinke vergelding vinden
in den ruimeren verkoop harer eigene
producten aan de koopkrachtige lande-
lijke bevolking. Hoe men het ook draaie
of keere, een welvarende landbouw
blijft de grondslag eener gezonde en
krachtige volksgemeenschap.
Trouwens wanneer men zich op louter
economisch standpunt stelt meenen wij,
dat onze land- en tuinbouw met zijn
70 milliard frank bedrijfskapitaal, zijne
jaarlijksche voortbrengst van 10 milliard
frank en zijn vermogen voor 80 °/0 te
voorzien in de bevoorrading der Belgi
sche bevolking, meer dan welke nijver
heid ook aanspraak mag maken op de
bezorgdheid en den steun vanwege het
Bestuur van ons land. Welke nijverheid
of groep van nijverheden kan dergelijke
titels doen gelden op economisch gebied?
Wij willen ten slotte aan de verte
genwoordigers der nijverheid nog het
volgende in 't geheugen prenten Er is
een breed verschil tusschen de prijzen
jetaald door den verbruiker en de prijzen
sekomen door den voortbrenger bijzon
der waar het landbouwproducten betreft.
Waar het index der kleinhandels
prijzen uitwijst dat de gemiddelde prijzen
betaald door den verbruiker voor land
bouwproducten 91 punten staan onder
de gemiddelde kleinhandelsprijzen der
nijverheidsproducten, dient men te no-
teeren dat het index op verre na geen
beeld geeft van het prijzenpeil dat van
toepassing is bij den verkoop door den
landbouwer van zijne producten.
Typische voorbeelden van de wan
verhouding tusschen de verbruikers-
prijzen en voortbrengstprijzen levert ons
nog steeds de melk en het vleesch.
Weten deze heeren dat de verbruiker
thans de melk te Antwerpen betaalt
tegen 1,90 fr. den liter. Onze boeren
vergelijken hiermede den prijs welke zij
voor goede melk per liter bekomen in de
melkerij.
De tusschenpersoon, zonder eenig
risico, verdient nog steeds evenveel, ja
meer dan den voortbrenger die zijn
kapitaal en arbeid moet besteden en een
aanzienlijk bedi ijfsrisico moet loopen.
Ter Kamerzitting van 22 Februari
1938 wees de heer Pierlot, toenmalig
Minister van Landbouw, met nadruk op
de schreeuwende wanverhouding tus
schen de kleinhandelsprijzen der land
bouwproducten en de prijzen bekomen
door den boer.
Wat het vleesch betreft, betoogde hij
dat terwijl de prijs van levende ossen in
1937 5,75 fr. bedroeg deze van tusschen
rib 22,75 fr. per kg. bereikte. Ook voor
de boter en andere producten haalde hij
treffende cijfers aan. Hij besloot dit ge
deelte zijner redevoering alsvolgt"De
waarheid is dat de verdeeling slecht
(Zie vervolg op de 2de bladzijde)
De Italiaansche Kolonisatie.
II.
De economische verovering
van Lybië.
In deze zandige woestenij van Tripo-
litanië, waarvan we in ons eerste artikel
een schets hebben gegeven, bouwden de
Italianen nieuwe dorpen. Ze heeten
Olivetti, Bianchi, Giordani, onderschei-
delijk 35, 48 en 57 km. ten Westen en
ten Zuid-Westen van Tripolis gelegen
Breviglieri, op 100 km. ten Oosten van
de hoofdstadCrispi en Gioda op 227
en 234 km. afstand van Tripolis.
Nieuwe dorpen, schreven we hooger.
Dat is wellicht te veel gezegd. Met dien
naam heeft de fascistische propaganda ze
betiteld. In werkelijkheid, echter, liggen
de lage witte boerderijtjes verloren in de
troostlooze en fantasielooze vlakten.
Ieder huis heeft drie kamers, een groote
keuken, een toilet en een hokje met een
douche in deze warme streken een
onbetaalbare weelde. Tot de hofstede
van den kolonist behoort dan verder een
stal voor zes, zeven stuks vee en, naar
gelang de streek, 10 tot 30 hectaar gron
den die geheel bevloeid zijn en waar
voornamelijk graan en peulvruchten zul
len verbouwd worden30 tot 50 hectaar
gronden, slechts gedeeltelijk bevloeid,
waar de olijven de voornaamste bron
van inkomsten zullen leveren, en, ten
slotte, 50 tot 70 hectaar grond, waar de
verbouwing van graan aan de spits zal
staan.
600 boerenfamilies hebben deze nieu
we dorpen bevolkt.
En een oogenblik hebben de mannen
met hun handen in hun haar gestaan.
Hun huizen geleken op forten gebouwd
tegen den stormloop van het zand.Cijfers
en statistieken, beloften en voorspellin
gen op rijke oogsten verdwenen voor de
werkelijkheid zand, zand, zand. Welke
boer kan daarop graan verbouwen
En dan zijn ze bij andere boeren, die
sedert jaren in den omtrek woonden, te
rade gegaan. Neen, hopeloos was hun
taak niet. Integendeel. Oogstte een oude
boer te Crispi geen 1100 kilo graan per
hectaar en bracht de katoen hem geen
geld op?
Dat had het wonder der bronnen ge
daan.
In de omgeving van Crispi en Gioda,
bijvoorbeeld, werden 16 bronnen ge
boord die de bevloeiïng van 4600 hec
taar land mogelijk maken.De 317 boer
derijen van Olivetti, Bianchi, Giordani
bezitten ieder een bron, 15 tot 20 meter
diep, die 30 kubieke meter water in
het uur levert. Te Breviglieri werden
39 bronnen geboord.
En opgemonterd zijn de 600 boeren
families aan den slag gegaan.
800 andere boerenfamilies hadden
Cyrenaïca, het Oostelijk deel van Libyë,
palend aan Egypte, tot bestemming.
Zooals Tripolitanië heeft het den
Italianen veel moeite en manschappen
gekost om deze streek te veroveren. In
1933 nog kwamen deSenussi in opstand,
doch werden verpletterd en hun ont
zaglijke veerijkdom ging daarbij teloor.
Het ~Staatsland„ echter, werd door de
inbeslagname van de gronden der op
standelingen van 43.000 op 417.000 Ha.
gebracht, voldoende om duizenden fa
milies te vestigen. Bijna al het beploeg
bare land van Cyrenaïca behoort aan
Italië. Van het onvruchtbare "staatsland
werd reeds een groot deel met boomen
beplant door de zorgen van de fascis
tische militie.
Op het Cyrenaïca-hoogland, als een
uitgestrekt terras naar de zee gekeerd,
werd sedert enkele jaren, onder den im.
puls van maarschalk Balbo, een aanvang
gemaakt met de systematische uitbating
der gronden door Italiaansche boeren,
die daar in gesloten kolonies wonen,
meestal in dienst van een maatschappij.
Daar ook vormt, evenals in Tripolitanië
de watervoorziening het moeilijkste
vraagstuk, te meer daar er schier geen
bronnen aanwezig zijn. Het regent er
meer, doch niet voldoende om aan
menschen en vee drinkbaar water in
voldoende hoeveelheid te bezorgen.
Men is er thans bezig een waterleiding
te bouwen, die 250 km. lang zal zijn.
Deze waterleiding ontleent haar water
aan de bron van Ain Maria, ten Zuid-
Westen van Derna. Deze bron brengt
70 liter water per seconde voort, hetgeen
ruimschoots voldoende is om 40.000
bewoners met vee en al te laven. Maar
de bron van Ain Maria ontspringt op
een hoogte van 147 meter boven den
zeespiegel, zoodat de meeste boeren in
den Gebel el-Achdar tevergeefs de
waterkraan zouden opendraaien vermits
ze veel hooger wonen. Om aan dit euvel
te voorzien wordt het water eerst opge
pompt naar Zavia Tert, dat 693 meter
hoog ligt. Daar is een geweldige ver
gaarbak gebouwd en van daar uit wordt
het water over tien andere, kleinere
vergaarbakken verdeeld, vooraleer het
toegang krijgt tot de buizen.
Daarmede zijn de boeren en hun vee
ruimschoots voorzien van drinkbaar
water, maar voor de bevloeiïng van de
landerijen moet de hemel zorgen
De kern van den landbouw in deze
streken is het graan doch het voor
schrift luidt dat de boeren moeten trach
ten zoowel aan akkerbouw als aan vee
teelt te doen, en boomgaarden moeten
aanleggen.
Vóór de nieuwe kolonisten voet aan
wal zetten te Benghazi, leefden er in
Cyrenaïca ongeveer 900 Italiaansche
boerenfamilies. 477 families, die een
oppervlakte van 14.000 hectaar te be
bouwen hebben, waren daar gevestigd
door de zorgen van de "Ente di Colo-
nizzazione per Libia» en 300 andere
door de zorgen van een Italiaansch
Tabak^yndikaat. De andere zijn onaf
hankelijke kolonisten die er zich zoo
goed en zoo kwaad als 't gaat door het
leven slaan.
...En tusschen Benghasi en Derna lig
gen thans de nieuwe^dorpen t Baracca,
Oberdac, d'Annunzio en Battisti te blik
keren in de Lybische zon en 800 boeren
families hebben hun beste krachten veil
om den woestijnbodem in vruchtbaren
grond om te tooveren.
Er valt daar behoorlijk wat regen,
zoodat de bodem begroeid is met ber
beris en ander taai struikgewas en hier
en daar wilde bosschen oprijzen van
olijven, pijn- en broodboomen. Terwijl
in Tripolitanië het eerste werk der boe
ren de bevloeiïng der landerjjen is, moet
hier begonnen worden met rooien, rooi
en van struiken en boomen en vooral
steenen...
Dat dit den boeren geen geld in de
lade brengt, heeft de regeering verstaan
en in den loop der eerste jaren zullen de
kolonisten dan ook met raad en daad
worden bijgestaan.
Zoo bevolkt en ontgint Italië Libyë.
Libyë is thans een provincie van Ita
lië geworden.
De Bedoeïn is Italiaansch staatsbur
ger geworden.
...En in de verwezenlijking van Mus
solini's autarkieplan heeft deze nieuwe
provincie haar aandeel te vervullen.
Niet enkel graan en vruchten moet Li
byë leveren groote aanplantingen van
kurkboomen zijn aan gang en ook zal er
de caoutchouc-voortbrengende mexi-
caansche struik Guayule geteeld wor
den. Zelfs de wilde struikgewassen,die
groeien tusschen de woestijn en het»be-
bouwde land zullen benut worden .voor
het vervaardigen van kunstmatige, stof
fen. En in het binnenland is men op zoek
naar ijzererts en andere mineralen. In
het Zuid-Westen van het land, nietjdiep
onder de aardoppervlakte, ^hoopt men
een geweldige ijzermassa te '„hebben ge
vonden.
Italië is de weg der autarkie ;dex
zelfvoorziening opgegaan, enomi'dit
doel te bereiken moeten de koloniën,
ook al zijn het woestijnen, hun aandeel
bijbrengen. ('t Vervolgt).
ypijuyij
WJIIIJliJ .JJ.IL
TELEFOON 267.