rif: EL9: De Strijd om de Djiboeti-baan
i
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor eo door de Landbouwers
Vergoedingen
ZITDAG
Rond de oprichting van den Nationalen
Dienst voor Afzet van
Land- en Tuinbouwproducten.
■m
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 8 JANUARI 1939.
Prjjs 35 c&tiem
21ste JAARGANG Ni 1044
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
sonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie i Zeebergkaai, 4» Aalst.
De medewerkers t^n
verantwoordelijk voor hunne
bjjdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Ter zitting van 13 December heeft de
Kamer van Volksvertegenwoordigers
het wetsontwerp goedgekeurd dat reeds
door den Senaat werd aangenomen
houdende oprichting van voornoemden
dienst.
Welke de opdracht en de bevoegd
heid is van den nieuwen dienst zal dui
delijk worden wanneer wij verder de
bepalingen Ser nieuwe wet zullen toe
lichten. Intusschen weze gezegd dat de
Nationale Dienst de uitbouw is van de
in 1935 opgerichte afzetvereeniging on
der vorm van Vereeniging zonder winst
gevend doel. Deze Vereeniging was zelf
de uitbreiding van de commissie welke
in 1930 tot stand kwam met het oog op
de uitbreiding der afzetgebieden voor
land- en tuinbouwproducten.
Doch terwijl de afzetvereeniging en
kel een organisme was met privaat
karakter, wordt de Nationale Dienst een
officieel lichaam dat zijne beslissingen
kan opleggen of verplichtend maken, en
bovendien over een eigen statuut beschikt
binnen de perken vastgesteld door de
wet.
Deze laatste heeft zijne taak en be
voegdheden nauwkeurig omschreven.
Over de oprichting van den Dienst
waren al de partijen het in de Kamers
nagenoeg eens. Van liberale zijde werd
alleen aangedrongen op breeder con
trole door het parlement inzonderlijk op
de inkomsten en uitgaven van den nieu
wen dienst.
Ziehier ten slotte de tekst welke door
de Kamers met groote meerderheid werd
aangenomen
Art. 1. Een openbare instelling,
genaamd Nationale Dienst voor den
afzet van Land- en Tuinbouwproducten»
wordt opgericht. Hij geniet de rechts
persoonlijkheid. Zijn zetel is gevestigd
te Brussel of in de Brusselsche agglo
meratie.
Opdracht en taak van den Dienst.
Deze worden vastgelegd door art. 2
luidendeDe dienst heeft tot taak,
binnen de door den Minister van Land
bouw gestelde perken, zijn medewerking
aan dat departement te verleenen tot
bevordering van den binnen- en buiten-
landschen afzet der Belgische land- en
tuinbouwproducten. Hij kan, binnen de
door den Minister van Landbouw ge
stelde perken medewerken voor de toe
passing van elke regeling nopens het
aanbieden, het verdeelen en verkoopen
van die produkten
Uit dezen tekst blijkt dat de Dienst
een raadgevende macht en een regle-
menteerende bevoegdheid zal bezitten.
Raadgevende macht in den zin dat hij
aan onze voortbrengers, voor wat be
treft den verkoop op de binnenlandsche
markt, en aan onze uitvoerders, voor
wat betreft den afzet in het buitenland,
nuttige wenken en onderrichtingen zal
verstrekken steunende op een behoor
lijke documentatie teneinde den afzet
onzer land- en tuinbouwproducten te
bevorderen Reglementeerende bevoegd
heid in den zin dat de Dienst voorschrif
ten en verordeningen kan uitvaardigen
betreffende de hoedanigheid, de sortee
ring en verpakking der te koop gestelde
producten, betreffende de wijze van
verkoop en verdeeling van de land- en
tuinbouwproducten. De verdeeling der
in- en uitvoercontingenten blijkt aldus
ook in de bevoegdheid te vallen van
den nieuwen dienst alsmede de invoering
voor bepaalde producten van een zekere
standardisatie
Middelen waarover de dienst
beschikt.
Desaangaande luidt artikel 4 van de
wetOp de voorwaarden, die door
den Minister van Landbouw zullen vast
gesteld worden, mag de Dienst
a) vergoedingen ontvangen, cm ge
heel of gedeeltelijk, zijn kosten en uit
gaven te dekken.
b) premiën of belooningen toekennen,
namelijk om de aanbieding en de hoe
danigheid der land- en tuinbouwproduc
ten aan te moedigen en te verbetezen.
Organisatie en contröle van
den Dienst.
Desaangaande bepalen artikels 5 en 6
van den nieuwen dienst.
Het reglement van den dienst wordt
vastgesteld door den Koning.
De dienst wordt beheerd door een
raad van beheer waarvan de Koning de
samenstelling bepaalt en de leden be
noemt.
De leden van den beheerraad worden
benoemd onder de bevoegde vertegen
woordigers zoowel van de voortbren
gers als van handelaars, voor een termijn
van zes jaar. De raad van beheer wordt
om de drie jaar hernieuwd.
De raad van beheer kiest in zijn
schoot een bestendig comité, belast met
het dagelij ksch bestuur. De Koning be
noemt en ontzet den bestuurder van den
Dienst, bepaalt zijne wedde en regelt
zijne bevoegdheden.
Ten slotte kunnen een of meer com
missies van advies in den schoot van den
Dienst worden opgericht door den Mi
nister van Landbouw, die de leden aan
wijst en de bevoegdheden van deze
commissies bepaalt.
Art. 6 stelt den dienst onder de con
tröle van den Minister van Landbouw,
die daartoe een of meer Rijksambtenaren
kan afvaardigen.
Al de beslissingen van den raad van
beheer en van het Bestendig Comité
dienen binnen de acht dagen meegedeeld
aan den Minister van Landbouw. De
Minister kan tegen deze beslissingen zijn
veto stellen wanneer zij strijdig zijn met
de bestaande wetten of reglementen,
met de noodwendigheden van een goed
bestuur of met het algemeen belang.
Behoudens veto of verzet van den
Minister beteekend binnen acht dagen
na de ontvangst van de beslissing, is deze
uitvoerbaar.
Nochtans kan de Minister, te allen
tijde, de uitvoering van die beslissing
schorsen voor den duur dien hij bepaalt.
Art. 7 bepaalt dat de staten van be
heer van den Dienst jaarlijks worden
onderworpen aan het Rekenhof.
De jaarlijksche overschotten van de
ontvangsten op de uitgaven worden ge
stort in een reservefonds.
Wat van den nieuwen dienst
te denken
Indien de nieuwe dienst de hem tje-
vertrouwde opdracht oordeelkundig en
met vlijt uitoefent kan hij zeker bijdra
gen tot bevordering van den afzet onzer
land- en tuinbouwproducten op de bin
nen- en buitenlandsche markten.
Een behoorlijke voorlichting nopens
de behoeften en de eischen der ver-
bruikscentra, een doeltreffend toezicht
op de kwaliteit der producten, passende
voorschriften betreffende de sorteering
en de verpakking, zijn ongetwijfeld van
aard om de handelswaarde der land- en
tuinbouwproducten te verhoogen en
hunne verkoopsmogelijkheid te ver
ruimen.
Doch er zijn ook zware leemten, die
de nuttige werking van den dienst zeer
zwaar zullen havenen en schaden.
Als dusdanig noemen wij vooreerst
de verwerping van het amendement
Pelgroms waarbij aan den nieuwen
dienst de bevoegdheid werd toegezegd
aan bepaalde land- en tuinbouwproduc
ten minimaprijzen te waarborgen. Het
is toch duidelijk dat onze voortbrengers
moeilijk zullen te bewegen zijn zich de
moeite en de kosten te getroosten eener
verfijnde sorteering en verpakking, als
mede eene gestandardiseerde productie,
wanneer zij niet de minste zekerheid
hebben dat hen hierdoor een rechtvaar
dige strikt onmisbare winstmarge zal
toekomen.
De zoogenaamde boerenvertegen-
woordigers die dit amendement hielpen
kelderen, hebben een uiterst zware ver
antwoordelijkheid opgeloopen tegen
over onze landbouwers, zooals wij het
in ons vorig nummer aantoonden.
Wat betreft de bevordering van den
uitvoer onzer land- en tuinbouwproduc
ten, zal de werking van den nieuwen
(Zie vervolg op de 2de bladzijde)
De Italiaansche Kolonisatie.
Zeer belangrijke Mededeelingen
van den Veearts-Inspecteur.
Ingevolge de vele vragen vanwege
onze leden zijn we op inlichtingen uit
geweest bij den heer Opziener der Pro
vincie, de heer Van den Bergh, te Gent.
Genoemde heer heeft ons zeer bereid
willig de verschillende vragen beant
woord en we danken hem ten zeerste
voor deze tegemoetkoming.
Belanghebbenden zullen met aandacht
de door ons gestelde vragen met de
antwoorden van Mr Van den Bergh
hieronder kunnen lezen en er de noodige
gevolgtrekkingen uit halen.
VRAAG 1. Op wat is gesteund
of liever hoe wordt berekend de 40 "Io
veekweeker voorzien in het reglement
der vergoedingen voor verliezen door
mond- en klauwzeer veroorzaakt
ANTWOORD. Ik ben niet gelast
met het berekenen van de 40 °/o. Ik kan
dus niet nauwkeurig zeggen hoe dit ge
daan wordt. Het Ministerie van Land
bouw gelast zich daarvan, steunende op
gegevens die toekomen betreffende
oppervlakte, soort gewassen enz.
VRAAG 2. Teneinde rijksvergoe
dingen te kunnen genieten, hoeveel ten
honderd der dieren moeten er gestorven
of afgemaakt zijn, en gedurende welk
tijdstip na het uitbreken der ziekte
ANTWOORD. - 25 vee met
volwassen tanden. 3 vaarzen 1 koe.
Sterfte of slachting binst de 2 maanden
van aangifte. In enkele gevallen werd
verlengenis 3 maanden toegestaan door
veeartsenijkundigen dienst.
VRAAG 3. Zijn er voor de hui
dige gevallen met groot verlies, nog
vergoedingen En zoo niet tot welken
datum zijn er vergoedingen voorzien P
ANTWOORD. Aanvragen moe
ten ingediend vóór 1 Juli 1938. De aan
vragen die later ingezonden werden,
worden onderzocht zonder waarborg
van gunstig gevolg.
VRAAG 4. Hoeveel beloopen de
vergoedingen voor de verschillende
kategoriën
ANTWOORD. - 2500 fr. voor
eerste koe, 1000 fr. voor de volgende.
Premie een weinig verhoogd voor stam-
boekdieren.
VRAAG 5. Een kalvervetterij of
zwijnenkweekerij die de melkproducten
gebruikt en die veel verliezen heeft
ondergaan, valt die ook onder staats-
bemiddeling
ANTWOORD. Geen vergoeding
is voorzien voor kalveren, zwijnen enz.
VRAAG 6. Welke formaliteiten
aangaande aanvraag en formuleering
dienen er gevólgd te worden om rijks-
tusschenkomst te genieten
ANTWOORD. Belanghebbende
moet aanvraag tot mij richten en ver
melden 1) datum begin ziekte en aantal
dieren 2) voor elk verlies
a) soort
b) datum van verlies of slachting
(desgevallend naam en adres van den
kooper).
N.B. Wij bezitten van de meeste
gemeenten form, met de verliezen. Al
deze die daar vermeld zijn hebben form,
ontvangen voor verder onderzoek, als
zij natuurlijk in aanmerking kwamen.
Met meeste achting,
C Van den Bergh,
Veeartsenij kundig Inspecteur,
Gent St Pieter).
van Rechtskundige Dienst
wordt gehouden op Zondag
8 Jan. van 8,30 tot 10,30
uur, In ons Lokaal, Groote
Markt, Aalst.
VERZEKERINGEN. - De heer
De Henau, opziener bij NOORDSTAR-
BOERHAAVE, is alle Zaterdagen in
ons lokaal van 10 tot 12 uur, om U
kosteloos inlichtingen te verstrekken
inzake verzekeringenBrand- Ongevallen-
Leven, waar hij voor rekening van het
i' hoofdagentschap MR.U.Z.„ de zaken
behandelt.
Italië wil een uitweg voor de Ethiopische producten.
VI.
In ons vorig artikel hebben we het
vraagstuk van het Suez-kanaal,
zooals het thans door Italië gesteld
wordt, onderzocht. Thans willen
we dit artikel wijden aan het
vraagstuk van de Djiboeti-baan,
De andere Italiaansche eischen
hebben geen plaats in het kader
van deze studie Zooals de Daily
Mail„ het een dezer dagen schreef,
zal Frankrijk slechts bereid zijn
met Italië over twee vraagstukken
te praten Suez en Djiboeti. Op
al de andere eischen zal Italië een
afwijzend antwoord ontvangen.
Het vraagstuk van Djiboeti heeft twee
kanten een economischen en een poli-
tieken. Tijdens den Abessynschen oor
log was Djiboeti de voornaamste weg,
langs waar de Negus voorraden en wa
pens ontving, niettegenstaande Musso
lini en Laval in Januari 1935 waren
overeengekomen, dat Italië de vrije
hand in Abyssinië zou hebben. Sedert
dien heeft Frankrijk van Djiboeti een
werktuig gemaakt voor een nog sterkere
vijandelijke actie tegen Italië. Djiboeti
is thans nog, niettegenstaande Frankrijk
het Italiaansch keizerrijk heeft erkend,
de basis van geheimzinnige operaties
tegen de belangen van Italië. Fransch
Somaliland vormt een voortdurende
bedreiging en een uitdaging welke niet
langer kan geduld worden.
Aldus schreef Gayda, de vriend van
Mussolini,in zijn blad"Giornale d'Italia».
Suez en Djiboeti zijn de zwaartepun
ten van Italië's eischen geworden. Suez
is goed verdedigd door Engeland het
garnizoen van Djiboeti daarentegen
bestaat slechts uit enkele duizenden
manschappen van het Fransche koloniale
leger.
In de afgeloopen weken ging het ge
rucht dat Italië troepen aan de grens
van Fransch-Somaliland concentreerde.
Of dit bericht waar is, kon totnogtoe
niet worden uitgemaakt. Fransche bla
den hebben minister Mandel beschul
digd deze berichten te hebben uitge
strooid. Wat echter zeker is, is dat
Frankrijk enkele detachementen Sene-
galeesche tirailleurs naar Djiboeti heeft
gezonden, en dat enkele Fransche
oorlogsbodems van het eskader van het
Nabije Oosten voor Djiboeti kruisen...
De toestand is gespannen.
Italië begon met een geweldige pers
campagne, zegde daarna het verdrag
Mussolini-Laval van 1935 op. Zal het
als laatste middel Fransch-Somaliland
bliksemsnel bezetten en Europa voor
het voldongen feit plaatsen
Deze mogelijkheid wordt in vele
kringen als aannemelijk geacht, doch
slechts na het bezoek van de Britsche
staatslieden aan Rome in de eerste helft
dezer maand. Mussolini zal al zijn over
redingsgave inspannen om Chamberlain
te overhalen als bemiddelaar op te
treden. En wellicht gelukt hij daarin.
Immers, de Duce heeft meer dan een
troef in zijn hand om ook dit spel te
winnen.
Het is niet de eerste maal dat Frank
rijk en Italië de kwestie van de Djiboeti-
baan bespreken. In 1935, toen het statuut
der Italianen van Tunis werd geregeld,
bracht Mussolini ook de Djiboeti-
kwestie op het tapijt. En niet zonder
succes. Frankrijk stond aan Italië een
deel van Fransch-Somaliland af en ver
kocht aan de Italiaansche regeering
20 °/o van de aandeelen in de maat
schappij Chemin de fer Franco-
Ethiopien
Italië bereidde zich toen reeds ijverig
voor op den oorlog tegen Ethiopië en
hoopte als mede-aandeelhouder van de
Djiboeti-baan invloed te kunnen uit
oefenen op het vaststellen der tarieven.
Italië werd in deze hoop teleurgesteld.
De tarieven voor het vervoer van goe
deren over de Djiboeti-baan zijn de
hoogste ter wereld en nu nog moet Italië
de vrachtprijzen op voorhand betalen.
Juist zooals een of ander klein handelaar
zou moeten doen.
De Duce wil daarin verandering
brengen en hoopt in 1939 succes te
hebben... zooals in 1935. Indien Frank
rijk eenmaal bereid werd gevonden een
deel van Fransch-Somaliland af te staan,
waarom zou het dit geen tweede maal
doen vragen de Italiaansche bladen.
Trouwens, zoo voegen zij er aan toe, het
verlies zal niet groot zijn. Fransch-
Somaliland is een woestijn zonder eenige
economische toekomst en Djiboeti is ten
ondergang gedoemd indien Italië langer
weigert gebruik te maken van de
Djiboeti-baan.
Voor wat het eerste punt betreft
hebben de Italiaansche bladen overschot
van gelijk Fransch-Somaliland is een
woestijn waar enkele arme stammen
rondzwerven. En voor wat het tweede
punt betreft zouden de Italianen even
eens gelijk hebben, indien Italië in de
mogelijkheid verkeerde het vervoer van
Djiboeti af te leiden. Maar dat kunnen
ze juist niet. Djiboeti is de aangewezen
poort van Abyssinië en de Djiboeti-
baan derhalve de eenige economisch
mogelijke uitweg voor de producten van
Ethiopië.
Voor Frankrijk bezit Djiboeti slechts
een strategische waarde gelegen aan
de overzijde van Aden, de Britsche
vesting aan de Roode Zee. Voor Italië,
daarentegen, is Djiboeti de poort van
het Oost-Afrikaansch keizerrijk.
Doch ook de Djiboeti-baan moet aan
Italië komen - omdat deze baan alleen
kan bestaan door den Italiaanschen
handel. Zoo zal Mussolini tegen Cham
berlain zeggen.
De geschiedenis van deze baan is wel
het vertellen waard.
Het was in 1894 dat twee ingenieurs,
de Franschman Chefneux en de Zwitser
lig. aan keizer Menelick van Ethiopië
de toelating vroegen om een spoorweg-
lijn van Djiboeti naar Addis Abeba aan
te leggen. De keizer opperde geen be
zwaren en de twee ingenieurs staken
van wal. Ze stichtten een maatschappij
met den pompeuzen naam Compagnie
Impériale des Chemins de Fers Ethio-
piens doch zonder geld noch waar
borgen. Van den keizer van Ethiopië
hadden ze enkel een lange streep grond
van de grenzen van Somaliland tot
Addis Abeba ten geschenke gekregen.
In drie jaar tijds speelden de ingenieurs
het echter klaar de lijn tot aan de grens
van Ethiopië door te trekken dit met
ondersteuning der Fransche regeering,
die van het begin af aan de economische
en politieke beteekenis dezer baan be
greep. Van 1898 tot 1908 had de maat
schappij met talrijke financieele moeilijk
heden te kampen.
De Fransche regeering hielp echter
telkens wanneer de nood groot was.
Eerst in 1915 was de baan voltooid en
van het kapitaal van 17 millioen bezat
de Fransche Regeering 34.000 aandee
len, terwijl keizer Menelick er slechts
8650 bezat. Van deze 34.000 aandeelen
verkocht Frankrijk er 2500 aan Italië en
thans is er een proces aan gang opdat de
Negus de 8650 acties van keizer Mene
lick aan den tegenwoordigen keizer van
Abyssinië den koning van Italië
zou afstaan. Zelfs indien de Negus dit
proces verliest, heeft Italië nog geen
overwegenden invroed in de maatschap
pij, die een bloeiende onderneming is
geworden en met de uitbating van
Ethiopië een nog schoonere toekomst
tegemoet gaat.
Hoe deze kwestie van de baan zal
geruimd worden, is niet met zekerheid
te voorspellen. Het staat echter vast
dat Italië alles in het werk zal stellen om
voldoening te bekomen. Wil het eco
nomische voordeelen trekken uit de
verovering van Abyssinië dan moeten
de tarieven van de Suez-maatschappij en
van de Djiboeti-baan verlaagd worden.
En zoo zijn we weer terug in den
kern van onze studie de economische
uitbating van Ethiopië, waaraan we
dan ook het volgend en laatste hoofd
je stuk van deze studie zullen wijden.
TELEFOON 267.