AMMONIAKSULFAAT Kiekenkweek HOE BEMESTEN? Volledige Samengestelde Meststoffen R. U. Z. We zouden ze niet gaarne missen Snelle en aanhoudende Werking Krachtda digheid Lagen prijs Lentebemestingen Volledige Vetten R* UZ* Volledige Samengestelde Meststoffen R. U. Z. De Djaii-bosschen op Java. Mislukte Klavers 0B HOORNBLOBKS asBaaatrr wtiwmrairaa Wie of wat De tomaten ook liefdeappels geheeten en behoorende tot de familie der Sola- neeën en wel namelijk tot de afdeeling der bessendragende. Vele planten die tot de familie der Nachtschade behooren zijn giftig an dere hebben narcotische eigenschappen, 't is te zeggen, min of meer bedwelmend en pijnstillend rauwe tomaten brzitten in geringe mate deze hoedanigheid en mogen dus aanzien worden als onscha delijk voor de gezondheid en aan te raden aan menschen die gewend zijn een noentukje te doen. De tomaat is herkomstig uit Zuld- Amerika, namelijk uit Peru en wordt in Nederland op groote schaal gekweekt in warme tomatenkassen en koude waren huizen. De vollegrondskultuur, waar over we U vandaag wilden spreken komt in Holland minder voor, maar is integendeel meer in zwang in ons land en wel namelijk in de omstreken van Mechelen en Leuven, waar deze teelt, in de laatste jaren een groote uitbreiding heeft gekregen. Om U een gedacht te geven van de snelheid waarmede de kuituur van deze plant is opgekomen, hoeven wp enkel volgende statistieken van den uitvoer in Nederland te overschouwen In 1914 was de uitvoer gestegen tot 8.700.000 kilo. In 1920 tot 52 000 000 kilo. In 1927 tot 84.000 000 kilo. In 1936 gedaald tot 44 000.000 kilo. Deze daling is wel geleidelijk gebeurd doch de moeilijkheden waarmede onze Noorderburen te kampen hadden, heb ben de tusschenkomst van het Hol- landsch Staatsbestuur noodzakelijk ge maakt de tuinbouwers hebben hun kui turen beperkt eenerzijds en het Staats bestuur heeft anderzijds de overproduc tie of onverkoopbare waar, geldelijk ge steund of gerevaloriseerd. U kunt wellicht begrijpen dat de Hol landers. bedrijvig en commercieel aan gelegd, als ze zijn. een massauitvoer van tomaten en in 't bijzonder van de vroege kuituur uit serres, naar België doen en dat dit een groote handicap daarstelt voor onze inlandsche kweekers. Een niet te loochenen feit is nochtans dat onze tomaten groote voordeelen hebben tegen de ingevoerde ze zijn over 't algemeen verscher, aangezien het transport min groot en dit voorzeker de weegschaal naar onzen kant doet over hellen. Iemand die kenner is van toma ten, kan op 't oog heel gemakkelijk het onderscheid maken tusschen inlandsche en ingevoerde. Voorzeker worden de tomaten uit de warme kassen en warenhuizen duurder verkocht als deze voortkomende uit vol len grond, nochtans is de teelt voorze ker nog winstgevend, ten minste zoo rendeerend als de teelt onder glas, ver mits het aangewende kapitaal veel lager is en de onkosten van verwarming niet in aanmerking komen. Op sommige tijd stippen van het jaar is het verschil in prijs nauwelijks merkbaar. We houden er dus aan dat onze kwee kers, (alhoewel ze op weinig of geen steun vanwege het Staatsbestuur mogen rekenen), zouden voortgaan met deze teelt, die we dan ook, tot in de minste bijzonderheden gaan uiteenzetten. Zaadkeuze en -teelt. Het bekomen van goed, kiemkrachtig en kloek zaad is hoofdzaak in den kweek van tomaten. Alhoewel het zaad zijn kiemkracht gedurende vier volle jaren bewaart, is jong zaad te verkiezen boven ouder. Oneerlijke handelaars, bijzonder als de prijs van 'r zaad wat hoog is, durven wel eens te oud zaad, in den handel brengendaarom gerieft U bij voorkeur bij eerlijke, gunstig befaamde handelaars of kweekt uw zaden zelf. Om dit te doen moet ge de zaaddragers uit kiezen alvorens te oogsten. De vrucht baarste planten, die het best weerstand hebben geboden aan de ziekten, en waarvan de vruchten de hoedanigheden en kenteekens van de variëteit het best weergeven, worden bewaard. Men laat de vruchten op de plant rijpen, en wan neer ze goed gekleurd zijn, plukt en opent men ze, om er de zaden aanstonds uit te halen. De slijmachtige stof waar van deze zaden omringd zijn, verwijdert men door de zaden te mengen met wit zand en ze met zand en al in een lijn waden zakje te gieten, waarin men ze dan duchtig met de handen bewerkt, tot de slijmachtige stof min of meer verwij derd is. Herhaalde logingen in zuiver water doet de zaden aan de oppervlakte drijven heel ontdaan en gereinigd. Valt nu nog te drogen. Dit laatste moet snel gebeuren in de volle zon en bij regen- of overtrokken weder bij een stoof waar van de voortgebrachte warmte hoog genoeg is om de zaden snel droog te maken. Goed gedroogd wordt het in papieren of lijnwaden zakjes bewaard op een droge, luchtige plaats. De beste verscheidenheden. Deze zijn zoodanig talrijk dat men ze gesplitst heeft en de Engelsche variëtei ten, alhoewel van goede kwaliteit, toch nog als de minde in waarde worden aan gezien, omdat ze, door den band, te klein zijn. Men verkiest ronde, ongerib- de vruchten van middelmatige dikte met donkerrood en vast vleesch en boven dien zeer vruchtbaar. Als de beste, zoowel voor de teelt onder glas, als voor deze in vollen grond is wel de Joffre, die trossen draagt met ronde, vaste en gladde vruchten. De to maat Wonder der Markten heeft voor zeker haar naam niet gestolen, ze is zeer vruchtbaar en sterk groeiend en weer staat aan de ziekte. Een Engelsche va riëteit die goed is namelijk Tuckwood staat gunstig bekend voor de teelt onder glas en wordt dan ook veel gekweekt de Koningin der Vroege is vroeg rijp en buitengewoon goed voor de teelt in open lucht de Tomaat der Bondgenoo~ ten is een vroege en taaie variëteit die goed weerstand biedt aan allerlei ziek ten de Roem van Mechelen geeft bij zonder groote opbrengsten de Chemin met zeer vleezige vruchten is uitnemend vruchtbaar noemen we nog de Beauty of Leeds, de vroege en late Marmonde, de Perfection en verder voor den uit voer naar Engeland de Sunrise, de Moneymaker en de Brillant Jessie Lilly, De Joffre was. is en blijft aan de spits en we raden dan ook deze bijzonder aan. ('t Vervolgt). Stilaan wordt het tijd om aan de te denken. Het ontbreekt bij de landbouwers noch aan raadgevingen, noch aan propagandisten om dit of dat produkt aan te prijzen. De ondervinding der laatste jaren heeft echter geleerd dat de een buitengewonen uitslag gaven en niet te vergelijken zijn met andere produkten. Door vooraanstaande landbouwers, vetleggers en kweekers werden proeven genomen in alle opzichten en steeds kwamen de aan den kop. Vele landbouwers beproefden zelfs met volledig te bemesten en kwamen er nooit toe met dezelfde uitgaven even goede oogsten te bekomen. Alhoewel dit eenigszins vreemd klinkt voor sommigen zijn we steeds bereid door PROEVEN de waarheid van onze beweringen te bewijzen. Duizende landbouwers hebben dit reeds ondervonden en klein is het getal der leden van Redt U Zeiven die geen Samengestelde Vetten R.U.Z. gebruikte. Tot deze die de waarde onzer volledige vetten nog niet kennen, zeggen weNiemand is verplicht onze woorden voor Evangelie aan te nemen, maar iedereen heeft er alle belang bij ernstige proeven te doen. Alle vooraanstaande landbouwers gebruiken enkel en alléén voor: wei- en klaverlanden, tuinen en boomgaarden, granen, haver, aardappelen, beeten, witloof, hop, rapen enz. enz. Onze volledige vetten bevatten voor iedere plant de passende hoeveelheden Stikstof, Phosphoorzuur, Potasch en Kalk. Ze zijn GEWAARBORGD onder lood en etiket van de Samenwerkende Maatschappij Redt U Zeiven. Voor heden willen we het hebben over een ander voornaam punt in de pluimveeteelt, namelijk over de ver vroegde legrijpheid. Is vervroegde legrijpheid steeds te wenschen Naar "Cultura„ zou in de "Bedrijfs- Plutmveehouder„ hieromtrent een inte ressante studie verschenen zijn. Gezegd blad geeft er dan ook een en ander uit weer. Er wordt onder meer gezegd Ieder kweeker heeft reeds ondervon den dat er soms een zeer groot verschil bestaat bij dezelfde groep leghennen voor wat het tijdstip van het eerste-ei- leggen aangaat. Dat kan soms dagen maar ook weken en maanden verschillen tusschen den dag van het eerste ei der eerst leggende jonge hen en den den dag van 't eerste ei der laatst beginnende jonge hen. De tijd tusschen de geboorte der jonge hen en haar eerste ei leggen noemt men de "rijpingsduur,, dit volgens schrijver. 't Is geweten dat de eene stam rapper legrijp is dan de andere maar ook in de zelfde stam vindt men soms groote ver schillen in den rijpingsduur. Deze hangt ten grooten deele af van erffactoren, maar ook van allerlei andere invloeden als van den opkweek, van de voeding, van de weersomstandigheden, van den geboortedatum, enz. Meerendeels wordt aangenomen dat hennen, die heel vroeg aan den leg ko men niet de beste legsters zijn (alhoewel de persoonlijke ondervinding mij reeds aantoonde dat jonge hennen, die vroeg tot den leg kwamen en die daarbij van 't begin af verscheidene dagen achter- een legden, heel goede legsters bleven) I ook dat de laatst beginnenden het niet ver brengen in hooge legcijfers, maar dikwijls beter zijn dan de zeer vroeg be ginnenden voorwat de kiemkracht aan- !gaat. Nauwkeurige gegevens nopens die punten zouden goed van pas komen of j kunnen komen en na menigvuldige proe ven zou daar wellicht een en ander nut tigs kunnen uit besloten worden. 't Is in dien zin dat men een proef heeft aangelegd met een duizendtal jonge hennen. Al deze jonge hennen werden gebo ren tusschen 30 Maart en begin Mei, zij waren van verschillende afkomst, werden verschillend opgekweekt en ge voederd enz., alleenlijk hadden allen de zelfde opkweekhokken. "De verschillen die er bij de jonge hennen optraden wat betreft haar rij plngsduur, kunnen dus allerlei oorzaken hebben en zullen zoowel veroorzaakt zijn door erfelijke verschillen als door verschillen in de behandeling en den uitkomstdatum. Wanneer we nu vinden dat erbij deze 1000 dieren een verband bestaat tus schen den rijpingsduur en de bedrijfs waarde dan is dat van een bijzonder praktisch belang. Want immers ook in de algemeene praktijk vloeien de verschillen in den rijpingsduur der hennen niet alleen voort uit erfelijke verschillen maar ook uit tal rijke andere omstandigheden. Hoe ging men nu te werk Op het einde van den Zomer werden de jonge hennen uitgezocht; al diege nen die niet voldeden om minderen li chaamsbouw, om minder goed uitzicht, om afwijkingen in de oogen werden uit den groep weggenomen. Men had er nog te veel en dan werd door willekeu rige verwijdering het getal op juist 1000 gebracht. Alle hennen werden door trapnesten gekontroleerd en de eieren werden gewogen. Van 1 October werden allen binnen gehouden tot begin Mei allen werden gelijk verlicht en geen een kreeg graan- voeder. In den loop van 't eerste legjaar zijn er 62 gestorven zoodat er in de volgende getallen slechts gesproken van de 938 overblijvenden, zoowel voor hun winterleg (vanaf 1 October tot 31 Janu ari) als voor hun totalen leg. Voor die 938 hennen werden als middelgetallen aangegeven Gemiddelde datum van uitkomst 22 April. Gemiddelde datum van 't eerste ei 6 October. Gemiddelde rijpingsduur 167 dagen. Gemiddelde Winterproductie67,3 eieren. Gemiddelde totaalproduktie194,0 eieren. De hennen werden verdeeld in elf groepen volgens hun rijpingsduur. Hier volgen nu de cijfers Gemiddelde winterleg 52 Rijpingsduur Gemiddelde Gemiddelde in dagen winterleg volledige leg 120-129 dagen 52 174 130-139 dagen 67 199 140-149 dagen 74 197 150-159 dagen 77 204 160-169 dagen 73 202 170-179 dagen 67 189 180-189 dagen 63" 196 190-199 dagen 54 177 200-209 dagen 44 170 210-219 dagen 37 149 220 en meer dagen 21 136 De groep die op 150-159 dagen na hun geboorte hun eerste ei gaven, heb ben gemiddeld meest gelegd zoowel voorwat den Winterleg als de gezame- lijke leg over 't gansche jaar aangaat. De hennen die vroeger begonnen leg den minder goed en wel geleidelijk in de mate dat zij vroeger begonnenook yoor de later aankomenden was de leg min, vooral de twee laatste kategories n.l. de zeer laat beginnenden gaven veel gerin ger uitslagen. Daaruit mag men nu nog niet besluiten dat de hennen die juist op 5 maanden, (150-159 dagen) meest gelegd hadden, steeds de beste zullen zijn. Oude boomen zagen de Portugeezen landen I Het djati-bedrijf op Java is een op wetenschappelijke basis berustende cul- tuur, aldus de Malangsche redacteur van het "Soer. Hbl.„ Er wordt met voorliefde gewerkt op het verkrijgen van lange stammen, en daarvoor wordt een bepaalde, uitgeba- 1 kende weg zorgvuldig gevolgd. In den aanvang van een nieuwe jonge t cultuur worden 5.000 stuks per Ha. uit- geplant, en men eindigt na eene periode van 80 tot 100 jaar met slechts 200 boo men per Ha. Deze laatste worden dan als zwaar djatihout gerooid en van de hand gedaan. Men bemerkt dus, dat in den loop van tientallen jaren per Ha. niet minder dan 4.*800 boomen door menschenhanden verdwenen zijn, en dat heeft zijn reden 1 Het werken op lange' stammen betee- kent, dat de boomen naar het licht, de zon, getrokken moeten worden. Indien de jonge stammen dus slechts zeer dicht opeen komen te staan, trekken ze intuï tief uit een soort welbegrepen zelf behoud alle naar het licht, in de uit drukkelijke hoop de huurlieden den loef af te kunnen steken en daardoor in hoo- gere regionen zich ook in de volle breed te te kunnen ontplooien, zooals iedere welopgevoede boom dat zoo gaarne wenscht. Na 2 jaar reeds geven men schenhanden hem eenig verademing door per Ha. 2 500 stammen uit te werpen. Dit dient om de door het groote gedrang in het djatiboscb ietwat ijle stammetjes gelegenheid te geven in de breedte te groeien, dus ook grooter stamomtrek te vormen. Weldra zijn de slappe, slanke stamme tjes door de ruimtevermeerdering op dikte gaan groeienook het wortelstelsel wordt van te hevige ondergrondsche concurrentie verlost en krijgt wat ruimte. Doch dan is de ruimte weer geheel gevuld door dikkere bladerkronen, op nieuw zoeken de boomen de wijde atmosfeer op die uitsluitend weer in opwaartsche richting te vinden is, en met vernieuwde woede vangt de drang naar het zonlicht aan I Weer komen menschenhanden na verloop van tijd tusschenbeide en maken opnieuw wat "lucht,, in het te dichte bosch. met hetzelfde resultaat. De laatste en slotuitdunning heeft al dus plaats, wanneer de boomen den wasdom van 40 S 50 jaar bereikt heb ben. en de blijvende 200 exemplaren per Ha, kunnen dan naar hartelust op dikte groeien. De lengte der boomen varieert na volledigen wasdom tusschen 30 en 35 meterdit is niet bijzonder hoog voor een boom, wanneer wij een vergelijking maken met de Californische Sequoia's, welke tot 90 meter kunnen komen. Doch dan is deze Stquoia circa 2000 jaar oud 1 De normale dikte van een djatistam, volwassen, op borsthoogte gaat tot 1 m. 20 doch er zijn zeer dikke exemplaren, die tot 2 a 3 meter dikte gaan. DE OUDE GARDE... Wij schreven, dat men met de djati- boomen op circa 80jarigen leeftijd ein digt, en dit beteekent, dat men ze dan volkomen kaprijp acht en in exploitatie brengt als timmerhout. Doch indien men den boom kalm zijn gang liet gaan, zou hij volgaarne nog wat meer van het leven willen genieten en heeft hij niet 't minste bezwaar zich eerst op een leef tijd van 400 tot 500 jaar over te geven aan een natuurlijken dood. Van overgave of capitulatie wil de djatireus niets weten het is de oude Garde, die liever sterft als zich over te geven De oudste bestaande djatiboomen hebben in hun jeugd kalm en rustig in 1519 de eerste Portugeezen op Java zien landen, daarna de komst der Hollanders afgewacht, misschien zelfs schaduw ver strekt aan Pieter Both, Coen of Van Diemen, en vervolgens alle binnenland- schen strijd als figuranten op middelba ren leeftijd trouw gevolgd. Dat inder daad de oudste boomen zich nog oude zeevaarders als Euarto Culho, in 1524 te Djakarta (Batavia) door de inboorlin gen vermoord, moeten hebben kunnen herinneren, werd afdoende bewezen uit de jaarringen. Ieder jaar vormt de boom een duidelijk herkenbare en afstekende ring in den stam, en na het kappen kan men precies aan de jaarringen den leef tijd berekenen. En nog veel meer. Want dikkere ringen wijzen op goede jaren, dunne op slechte moessons, en zoo zijn hongersnooden onder de bevolking pre- des terug te vinden in de jaarringen. Op het kantoor der houtvesterij Ma- dioen zaten wij voor een flinke tafel, waarvan het vrij ronde blad een door snede van een paar meter bezit en de jaarringen van eenige eeuwen geleden te vinden zijn 1 Deze wetenschap kan soms beteeke- nisvolle gegevens verschaffen aan histo rici. Vindt men in een zeer oude goe- dang uit den tijd der Oost-Indische Compagnie bijvoorbeeld een djatistijl, en wil men weten in welk jaar men aan het bouwen is geweest, dan wordt een doorsnee laag uitgezaagd en vergeleken met een stamdoorsnede, waarvan kap- jaar bekend is. En precies op het jaar af kan becijferd worden, in welk jaar men den gebezigden stijl gekapt heeftIn Noord-Amerika kon men aldus vaststel len, in welk jaar een Indianenstam,waar mede de historici aanvankelijk geen raad wisten, hun woningen gebouwd hadden en dus geleefd hadden. Om groenvoeder te bekomen kunnen we aanraden 1) Het zaaien van haver, met klavers daarin, om af te voederen. We beschik ken over gewone inlandsche haver. 2) Het planten van maïs. We kochten nieuwe plantmaïs, die te verkrijgen is in onze magazijnen. 3) Waar nog wat klavers staan, in zaaien van Westerwolsch Rdygras. Ten dage betwist niemand den belangrijken rol meer der minera len in de voeding der planten en dieren. Het "THOMASSLAKKENMEEL* bevat verscheidene dezer mine ralen en het levert ze kosteloos aan de koopers zooals het ge schiedt met kalk en magnesia. (Ingezonden.) Wz&tëSaSa

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1939 | | pagina 3