De teelt en de handel van den Aardappel in België Feestviering Frans Vranken Albanië moet Italië van brandstof voorzien. Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor en door de Landbouwers Landbouwers, Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeïven ZONDAG 23 APRIL 1939. Prlja 35 ccticm 21stt JAARGANG Ni 1059 Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen xonder aanduiding der bron ia streng verboden. Beatuurder en verantwoordelijke Opateller O. CAUDRON. Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalat. Oe medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bjjdragen. Aankondigingen volgens akkoord. in. In onze twee vorige bijdragen gaven wij een beknopte samenvatting van de volgende hoofdstukken der brochure, ge wijd aan dit onderwerp door den heer Heniy. eere-directeur-generaal bij het Ministerie van Landbouw, voor reke ning van het Centraal Nijverheidsco- mité van België het belang en de ver deeling van de aardappelteelt, de voort- brengst, de in- en uitvoer van aardap pelen, de prijzen der aardappelen, het verbruik der aardappelen. In het 6' en laatste hoofdstuk handelt de heer Henry over De Handel In Aardappelen. De heer Henry ontvouwt eerst enkele beschouwingen van algemeenen aard over wat hij noemt de technische orga nisatie van den landbouw. Wat de late aardappelen betreft, die enkel voor bewaring in aanmerking ko men. rangschikt hij de verbruikers in twee categorieën 1) Dezen die voorraad opdoen en zelf het risico en de verliezen der bewaring dragen. 2) Dezen die van dag tot dag bij den kleinhandelaar of op de markt koopen en aan het risico van den opslag zijn blootgesteld. Aan de gewoonten van de verbrui kers pa3t zich de inrichting van den han del aan. Onmiddellijk na het rooien in den herfst koopen de handelaars in het groot, door tusschenkomst van aankoopagen ten, de aardappelen op die bestemd zijn voor de provisies der partikulieren en van de handelaars in 't klein. De ver zendingen beginnen begin October en gebeuren tot er geen vorst te vreezen is, hetzij tot rond 15 December. De aardappelen voor den verkoop bestemd, die dan nog niet weg gehaald zijn, worden in de hoeven zelf bewaard in silo's, kelders of in speciale gebou wen Daar worden ze later door de han delaars gekocht naar gelang de afzet mogelijkheden. Doordat de hoeveelhe den welke onmiddellijk na den oogst worden gekocht veruit de belangrijkste zijn, zijn de alsdan bekomen prijzen de bijzonderste factor tot vaststelling van de geldelijke opbrengst der aardappel teelt voor den voortbrenger. Wat de vroege aardappelen betreft, hebben deze ingevoerd uit de Zuider- landen, enkel afzet in ons land zoolang de inlandsche vroege aardappelen niet op de markt komen. Naar het oordeel van den heer Henry kan de invoer van vroege aardappelen van vreemden oorsprong nooit de con currentie doen aan de aardappelen van den ouden oogst, omdat hun prijs er een hinderpaal voor is. het is voldoende alle buitensporigheid bij den invoer te rem men. De hinderpalen die men tegen hunnen invoer opwerpt bevoordeeligen, volgens hem. de landbouwers niet. De prijs der inlandsche vroege aard appelen hangt af van den overvloed van de opbrengst en de belangrijkheid der afzetgebieden. Daar deze soort van aardappelen geen overdreven concurrentie te vreezen heeft, is de contingenteering machteloos den prijs te beïnvloeden. De latere over productie van het binnenland is voldoen de om er de inzakking van te verwekken. Voor dit euvel is er, steeds volgens Mr Henry, maar een remedie en zij hangt uitsluitend af van den voortbren ger de opbrengst verminderen tot het peil der noodwendigheid en de opper vlakte der teelt beperken. In opdracht zijner meesters van het Centraal Nijverheidscomité, voor wie alle tolbescherming uit den booze is wanneer zij niet aan de nijverheid profi teert, moest de heer Henry, zelfs langs kromme wegen tot dit besluit komen. Wij hadden het van hem niet anders verwacht. Straks zullen wij zeggen wat wij over dit besluit denken. De heer Henry geeft dan een over zicht van de tol- en contingenteerings- politiek, welke door ons land wordt toe gepast op den invoer van vreemde aardappelen. Hij vermeldt eerst het ministerieel besluit van 18 April 1932, waarbij den invoer in België van aard appelen, tomaten en aubergienen uit Frankrijk verboden werd wegens het bestaan in dit land van den aardappel kever (doiyphora). Frankrijk als weer- wraakmaatregel verbood radikaal den invoer van Belgische aardappelen, al hoewel ons land enkel uit sanitaire redenen den Franschen invoer had stop gezet, namelijk om zijn eigen afzet in andere landen te behouden. Sedert 1938 is wegens den aardappelkever onze uit voer naar de aangrenzende landen, onder meer naar Engeland, niet meer toegelaten. Wat de invoerrechten betreft, bestaat er een inkomrecht van fr. 10,40 op de aardappelen die vóór 1 Juni worden in gevoerd en ontegensprekelijk van den oogst van het loopend j aar voortkomen. De aardappelen van den oogst van het vorig jaar kunnen tolvrij binnen komen. Bovendien heeft het koninklijk besluit van 12 Juli 1933 den invoer van aard appelen onderworpen aan een toelating (contingenteering) af te leveren door den Minister van Landbouw. De aflevering van deze toelating is onderworpen aan een vergunningstaks van 5 frank per 100 kg. welke sedert 1 Juli 1936 zouder onderbreking wordt geïad- Naar het oordeel van Mr Henry is de contingenteering vau den invoer niet te wettigen 1) omdat het Ministerie over geen juiste statistieken beschikt over de voort- brengst en het verbruik van aardappe len 2) omdat de contingenteering tegen de Belgische producten weerwraak- maatregelen uitlokt vanwege het buiten land 3) omdat zij de aanpassing ver hindert onzer landbouwproducten aan de nieuwe toestanden en afzetmogelijk heden 4) omdat ons land zich niet moet verdedigen tegen een overdreven aan voer van producten doch tegen den te grooten weerslag op de binnenlandsche prijzen der maatregelen getroffen door het buitenland tot bevordering van den uitvoer. Ten slotte en dit was de aanleiding tot 't publiceeren zijner brochuur, bespreekt de heer Henry de contingenteering en den nood aan aardappelen in Juni 1938. De toestand deed zich voor op 1 Juni 1938 als volgt, volgens het relaas van den Heer Henry De invoerders waren verwittigd dat de verdeeling van ver gunningen voor den invoer van aard appelen geschorst was. Niettemin hadden de Nederlanders ongeveer 90.000 centenaar op hun con tingent der maand Mei niet gebruikt. Hun contingent van Juni bevatte 47.0C0 centenaar. Daar zij de toelating bezaten het niet benuttigd deel van het contin gent op de volgende maand over te dra gen konden zij in België, vóór 15 Juni 1938 meer dan 130.000 centenaar aard appelen invoeren. 15 Juni nu was aan geduid als de grens van den Nederland- schen uitvoer om te verhinderen dat deze uitvoer onze inlandsche vroege aardappelen zou concurreeren welke rond dezen datum normaal op onze markten verschenen. Te beginnen van 1 Juni hield het in komend recht van 10,40 fr. per cente naar op geïnd te worden op de nieuwe aardappelen. Vreemde invoerders, die in België ge vestigd zijn, hadden de hoofden bijeen gestoken om op 1 Juni te Antwerpen een belangrijk getal wagens nieuwe aardap pelen van Italiaansche herkomst te be komen. Het Belgisch bestuur, dat bevreesd was door de groote mogelijkheden van invoer waarover Nederland krachtens zijn handelsakkoord met België beschik te, weigerde aan deze invoerders de ver- eischte vergunningen van invoer. Daar nu zoowel in België als in Ne derland de oogst van vroege aardappe len achteruit was en Nederland de voor raden oude aardappelen wenschte te behouden voor eigen behoefte, was het echter niet bekwaam de aanzienlijke in voercontingenten uit te putten welke België te zijner beschikking hield. De Hollandsche uitvoerders wilden echter de winstgelegenheid die zij in hun han den hadden niet laten ontsnappen. In plaats van hun eigen aardappelen te verkoopen, deden zij de Italiaansche aardappelen welke voor Antwerpen be stemd waren langs Holland komen en voerden ze aldus in België. Zij betrokken zelf rechtstreeks uit Ita lië nog aanzienlijke hoeveelheden aard appelen ter beschikking van België, zoo dat de Italiaansche regeering verplicht was den uitvoer uit haar land te contin- genteeren. Door het achterwege blijven van den oogst van vroege aardappelen in ons land, de niet uitputting voor Holland van de aan dit land toegekende invoer- contingen, werden de Italiaansche vroe ge aardappelen in België verkocht tegen buitensporige prijzen en met overdreven winsten voorde Hollandsche invoerders. Onze zienswijze. Wat nu van het gansch betoog van den heer Henry te denken De schrijver is niet gemachtigd om dezen trouwens slechts tijdelijken wan toestand. die alleen te wijten is aan een niet voldoende buigzaam en ondoeltref fend contingenteeringstelsel op den in voer van vreemde aardappelen, aan te wenden voor het afbreken van elke be scherming van onze aardappelteelt tegen abnormale mededinging uit deu vreemde. De oorzaak van den wantoestand ligt immers buiten kijf in de door ons zoo scherp bestreden bepaling van het han delsakkoord, waarbij aan Holland voor den invoer van landbouw- en tuinbouw producten op voorhand vastgestelde in voercontingenten worden toegekend, met het vermogen van anticipatie en overdracht op deze contingenten en het beheer dezer laatsten door Nederland. Ware deze dwaze regeling niet in voege geweest ten opzichte van Neder land. dan had de Belgische regeering tijdig aan de invoerders van Italiaansche aardappelen rechtstreeks de vereischte invoervergunningen kunnen toestaan. Daaruit echter besluiten dat de con tingenteering en de vergunningstaksen uit den booze zijn en noodlottig, is par tijdig en eenzijdig optreden. Nu, onze afzetgebieden in het buitenland schier allen zijn weggevallen, hebben onze aardappel verbouwers recht op de be voorrading der binnenlandsche markt en zulks tegen prijzen die niet alleen de voortbrengstkosten dekken doch ook een minima-bedrijfswinst omvatten. In voer kan slechts worden geduld wanneer de inlandsche productie niet volstaat voor de binnenlandsche behoeften en dan nog enkel tegen prijzen die vrij zijn van dumping en geen drukking uitoefe nen op de prijzen der inlandsche aard appelen. Wij bedoelen dus dat de invoer enkel mag toegelaten worden tegen minima- prijzen die ten minste de productiekos- ten onzer eigen voortbrengers dekken. Welnu, om beide doeleinden te be- reiken, bestaan er geen andere maatre gelen dan invoervergunningen gepaard gaande met de vereischte vergunnings- taksen, toegepast met de noodige lenig heid. De afschaffing van deze twee maat regelen voorstellen, beteekent ten slotte: onze aardappelteelt prijs geven aan de overstrooming onzer binnenlandsche markt met vreemde aardappelen onder begunstiging van dumpingspraktijken zonder eenige beperking. Durft de heer Henry konsekwent ge noeg zijn om tegenover zijne meesters van het Centraal Nijverheidscomité dezelfde volstrekte vrije mededinging door het buitenland, voor wat betreft de nijverheidsproducten, te verdedigen Wij verwachten binnen kort zijn eer ste brochure tot verdediging van deze laatste stelling. Doch wij zullen wel wachten en blijven wachten zooals moe der Anna. Handelsvrijheid geldt voor de heeren van het Centraal Nijverheids- komité immers maar alleen voor den landbouw. Voor de nijverheid wordt dit princiep beschouwd als te bergen op den rommelzolder. leest en verspreidt UW BLAD Bij onze Zustervereeniging De Eigenaars- en Landbouwersbond te Brugge. Zaterdag 13 April 1.1. was deu "Eigenaars- en Landbouwersbond» te Brugge in feest. In den voormiddag greep de jaarlijksche Algemeene Vergadering plaats, waarop den 65" verjaardag werd gefeest van den heer Frans Vranken, welke als Alge meen Secretaris gedurende 15 jaar onaf gebroken de vereeniging ter zijde stond. Om den middag zaten een hon derdtal van de voornaamste bestuurs leden en leden van den bond aan de feesttafel, in tegenwoordigheid van Mr en Mevr. Vranken, hunne familie leden en van talrijke genoodigden, vrienden en afgevaardigden van sym- pathiseerende kringen. Nadien greep in de groote zaal van "Oud Brugge» een huldebetoog plaats. Baron Pecksteen sprak de feestrede uit, wijzende op de groote verdiensten van den heer Vranken, welke eerst als regeeringsafgevaardigde voor de ver woeste gewesten in West-Vlaanderen werkzaam was en sinds 15 jaar het ambt van Algemeen Sekretaris van den Eige naars- en Landbouwersbond waarnam. De heer Busschaert, Voorzitter van den Studiekring in den schoot der Ver eeniging gesticht, huldigde op zijn beurt den heer Vranken en schetste in ge paste en roerende termen de groote verdiensten van den leider der Vereeni ging. Aan den Feesteling werd vervolgens zijn in olieverf geschilderd portret ten geschenke gegeven. Bloemen werden aangeboden aan Mevr. Vranken, aan den heer Frans Vranken en aan de familieleden. De heer Vranken dankte ontroerd voor zooveel blijken van sympathie en beloofde als voorheen zijn beste krach ten te wijden aan den bloei der West- Vlaamsche boerenvereeniging. Redt U Zeiven en De Koorn- bloem sluiten zich aan bij de hulde ge bracht aan hun vriend Frans Vranken en wenschen hem nog vele jaren in de beste gezondheid aan het hoofd van den "Eigenaars- en Landbouwersbond». Aan Mevrouw Vraukeu en de acht bare familie bieden we oprechte sympathie. bij deze onze Aangaande deze viering lezen we in Het Belang van Limburgvan 17 April 11. onder meer Vanuit Brugge bereikt ons het ver heugend nieuws der huldiging door de Koninklijke Maatschappij "Eigenaars- en Landbouwersbond», van haar ver dienstelijken algemeenen secretaris, dhr. Franz Vranken. Alhoewel sinds den oorlog zijn on vermoeibare werking op landbouwge bied zich voornamelijk in West-Vlaan deren uitoefent, is de h. Vranken voor vele Limburgers geen onbekende. Geboren te Beringen, is hij sedert lange jaren ingeburgerd in de goede stad Tongeren. Uitgeweken in 1914 naar Holland, kon hij alras zijn bij zondere Landbouw- en Handelskennis sen aanwenden ten voordeele van den "Limburgschen Land- en Tuinbouw- bond» in dewelke hij een vooraan staande plaats bekleedde. Na den oor log werd hem de zware en kiesche taak van het Landbouwherstel der Verwoes te Gewesten toevertrouwd, taak van dewelke hij zich tot affer voldoening kweet. West - Vlaanderen zou hem dan ook behouden en in 1923 werd hij aangesteld als Algemeen Secretaris van den "Eigenaars- en Landbouwers bond» te Brugge. In 1925 werd hij bestuurder - afgevaardigde - beheerder der "Handelsvereeniging» en verder, van talrijke andere landbouworganis- men. Om zijn groote persoonlijke ver diensten, zijn gewaardeerde kennissen en taaie werking zag hij zich sedert dien nog benoemd tot Ondervoorzitter der Belgische Landbouwpers, en Be heerder-Bestuurder van het "Verbond der Belgische Landbouwcooperatieven». Titularis van hooge Belgische en buiten- landsche onderscheidingen, is de heer Vranken sedert 1929 ook Vice-Consul van Denemarken. Deze enkele gegevens omlijnen dui delijk de schittereade loopbaan van dezen Limburger die in de landbouw- wereld een vooraanstaande plaats be kleedt. Rond de bezetting van Albanië. Er is in de laatste weken veel geschre ven over de strategische beteekenis van Albanië over de economische moge lijkheden van dit kleine land is echter weinig gezegd. Heel waarschijnlijk noch tans zijn het deze laatste die te Rome den doorslag hebben gegeven om Alba nië te bezetten. Het land der Skipetaren is bijna zoo groot als België, doch het telt slechts iets meer dan een millioen inwoners. Het is doorsneden met hooge bergke tens. waarvan vele koppen meer dan 2000 meter hoog zijn. Van de zee ge zien, lijken zij wel onoverstijgbare mu ren. En tusschen de bergen kronkelen zich talrijke stroomen als de Wojussa, Semeni, Schkumbi, Drin enz. Langs deze stroomen strekken zich de dalen en vlakten uit. Daar woont de bevolking in armzalige hutten, want de landbouw die er bedreven wordt is nog zeer primi tief. Trouwens, van Mei tot September heerscht er de malaria. De uitvoer van dit heele land be draagt slechts 7 tot 8 millioen goudfrank per jaar de invoer 15 millioen. Italië is de groote afnemer en de g-oote leveran cier. De uitvoer bestaat bijna uitsluitend uit vee, huiden en een kaas, die men in de Romeinsche hotels bekomt, maar voor onzen smaak een weinig te sterk is. De eigenlijke rijkdom van Albanië ligt nog bijna onaangeroerd en bestaat uit bauxit, asfalt, ijzer- en kopererts en petroleum. Op 75 km. noord-oostelijk van Va- lona, aan den Devoli-stroom, hebben de Italianen een grootscheepsche inrichting opgericht. Deze is in handen van de AI PA (Azienda Italiana Petroli Albania). Reeds meer dan 250 bronnen waaruit de petroleum met electrische pompen wordt gezogen, zijn reeds in uitbating genomen. Een 74-km.-lange pipe-line voert de olie naar Valona. Met een tankschip wordt de ruwe olie vau Valona naar raffinaderijen van Bari of Livorno gevoerd. In 1935 be droeg de productie aan ruwe olie slechts 4150 ton in het afgeloopen jaar reeds meer dan 100.000 ton. Hieruit blijkt in welke mate de laatste jaren het Devoli-bekken in ontwikkeling is geko men. Maar buiten dit bekken bestaan er nog talrijke andere velden, die even rijk schijnen te zijn. Het ruwe olie-vraagstuk, een van de grootste zorgen van de Ita liaansche autarkische politiek, kan dus door Albanië, althans ten deele, worden opgelost. Reeds thans wordt een uit breiding van de omslag-inrichting te Valona in overweging genomen. Zij zou worden opgevoerd tot 300.000 ton per jaar, waarvan door de installaties te Bari alleen reeds 150.000 ton per jaar kunnen verwerkt worden. De instel lingen van Livorno zijn even groot en, TELEFOON i 267. ■9HM iSEIHHimtlim

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1939 | | pagina 1