De Vlucht naar de Steden
Konijnenkweek
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
i
Rond het Verslag over het
eerste dienstjaar van den Nationalen
Zuiveldienst.
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt II Zeïven
Z0NDAGI14 MEI,. 1939.
Prijs 35 cetiem
21ste JAARGANG Nr 1C62
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
ia streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie i Zeebergkaai» 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bjj dragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Wij hebben onder oogen het verslag
over het eerste dienstjaar van den Na
tionalen Zuiveldienst. Dit organisme
ingericht door de wet en het koninklijk
besluit van 15 Januari 1938, kon eerst
zijn werking aanvangen op 1 Juni 11.
Het verslag loopt dan ook over betrek
kelijk korten tijd.
Alvorens onze zienswijze uit te druk
ken over de werking van voormelden
dienst, vatten wij ten behoeve onzer
lezers de bijzonderst# gegevens samen
voorkomende in het verslag.
De botercontrole.
De inrichting van de officieele niet
verplichte botercontrole, waarmede
gepaard gaat de toekenning van het
staatscontrolemerk aan de producten
van goedwerkende boterfabrieken, heeft
de eerste plaats ingenomen in de werk
zaamheden van den Nationalen Zuivel
dienst.
Te oordeelen naar de gegevens gepu
bliceerd door het verslag zijn de beko
men uitslagen op dit terrein eerder
mager.
Op 31 December 1.1. was het controle-
merk slechts toegekend aan 9 melkerij-
inrichtingen waarvan 5 in West-
Vlaanderen, 1 in Oost-Vlaanderen, 2 in
Henegouwen, 1 in Luik.
Deze gecontroleerde inrichtingen
hebben een gezamenlijke botervoort-
brengst van 2.400.000 kg. hetzij 8°/o van
30.000.C00 kg., zijnde de totale ge
schatte hoeveelheid melkerijboter in het
land voortgebracht.
Van de 10 aangenomen inrichtingen
die op 31 December 1938 het controle-
merk nog niet hadden verworven, zullen
er minstens 6 hunne fabricatie moeten
verbeteren, vooraleer dit merk te ver
krijgen. De totale voortbrengst dezer
10 inrichtingen beloopt 2.000.000 kg.,
hetzij 6 67 °/o van de totale productie
fabrieksboter. Aldus liep de controle
einde 1938 ongeveer over 15°/oder
boter voortgebracht in de melkerijen.
Alhoewel wij het goedvinden dat de
Nationale Zuiveldienst niet overhaastig
te werk gaat bij het toekennen van het
Rijksmerk en er de hand aan houdt dat
de boter waaraan dit merk wordt ver
leend werkelijk van prima hoedanigheid
weze. kunnen de bereikte uitslagen toch
maar schamel geheeten worden.
Er hapert voorzeker iets in de inrich
ting van de controle. Inderdaad lezen
wij in het verslag dat de voorziene ont
ledingen om verschillende redenen
slechts gedeeltelijk konden uitgevoerd
worden. Aldus kon alleen het zuivel-
station van Gembloers de bacteriolo
gische ontleding uitvoeren vanaf 3 No
vember op 21 zendingen monsters.
Het werk van den Dienst werd dus
belemmerd door onvoldoende uitrusting
en medewerking van andere diensten.
Het verslag verluidt verder dat een
vrij aanzienlijk aantal zuivelfabrieken in
België voor de botercontrole niet kun
nen aangenomen worden en het Rijks-
meik niet kunnen verwerven, zonder een
diepgaande herinrichting van hunne uit
rusting of van hunne fabricatiemethodes.
Enkele inrichtingen konden niet on
middellijk voor de controle aangenomen
worden bij gebrek aan gezond water,
volgens de voorwaarden in gemeen
schappelijk overleg vastgesteld, door het
Departement van Landbouw, de Zui-
velstations en den Nationalen Zuivel
dienst. Deze kwestie werd ingestudeerd
en proeven voor sterilisatie of andere
afdoende middelen zijn in voorbereiding.
Controle op melk en kaas.
Van het toezicht op de voortbrengst
en den verkoop van verbruiksmelk is
niets gekomen, omdat het Departement
van Landbouw op 31 December nog
geen enkele benoeming van opziener
heeft gedaan welke zich het recht voor
behoudt het te doen.
Ook de controle op Hervekaas be
staat slechts op papier, het departement
van Landbouw werd door het besluit
van 30 April gelast de betrokken voort
brengers en raffineerde» aan te nemen.
Doch op 31 December 1.1. was nog geen
enkele aanneming geschied.
Wat de controle op de fabricatie van
volle Hatmaker melkpoeder betreft,
kwam het technisch personeel slechts in
dienst na afloop van het fabricatie-
seizoen.
Andere werkzaamheden.
De Nationale Zuiveldienst werd ge
last zijne tusschenkomst te verleenen
voor de instelling van commissies voor
de vaststelling van de normale prijzen te
betalen aan de voortbrengers van zui
velproducten.
Op 31 December 1.1. waren nochtans
slechts de voorafgaande maatregelen ge
troffen.
Van melkuitreiking in de scholen,
waarvoor 15 millioen beschikbaar werd
gesteld, is niets in huis gekomen, omdat
men alleen officieel gecontroleerde meik
wil leveren en dat deze bij gebrek aan
benoemingen van officieele controleurs
niet bestaat.
Wat de propaganda betreft tot ver
ruiming van het gebruik onzer inland-
sche zuivelproducten, heeft de Nationale
Zuiveldienst het best geoordeeld zich
eerst en vooral bezig te houden met de
verbetering van de zorgen besteed aan
de productie van melk en room voor
deze geleverd worden aan de fabriek.
Het komt er inderdaad op aan, voor
aleer een afdoende propaganda te voe
ren ten voordeele van de producten on
zer zuivelnij verheid, maatregelen te tref
fen, opdat kwaliteitsproducten in vol
doende mate op de markt zouden aan
geboden worden.
Onze zienswijze.
De lezing van het verslag leidt tot het
besluit dat de Nationale Zuiveldienst
tot heden maar magere tastbare resul
taten heeft bereikt. Hiervoor treft ech
ter den bestuurder of den raad van be
heer geen verwijt. De schuld ligt bij de
Regeering die aan den Nationalen Zui
veldienst de strikt noodige actiemidde
len heeft onthouden. Ook op zuivelge
bied komt aldus de treurige mentaliteit
tot uiting welke wij meermaals op eco
nomisch, financieel en fiscaal gebied bij
onze regeerders moesten vaststellen en
aanklagen.
Wanneer moeilijke toestanden zich
voordoen nemen hoogergenoemde alras
hunne toevlucht tot studiecommissies,
speciale diensten, regeeringscommissa-
rissen. In werkelijkheid wordt hierdoor
de oplossing niet bespoedigd.
De moeilijkheid wordt verdoezeld, de
oplossing op de lange baan geschoven,
doch de Minister kan zijn verantwoor
delijkheid afwentelen op naamlooze
organismen, dan wanneer hij als drager
der uitvoerende macht zelf de verant
woordelijkheid zou moeten nemen.
Moeten wij in verband hiermede wij
zen op de talrijke verslagen van regee-
ringscommissarissen welke nadat zij
bepaalde hervormingen aanbeveelden
begraven werden in de ministerieele
kartons om er vermoedelijk niet meer
uit te komen
Wat de speciale diensten betreft, hun
ne bevoegdheden zijn dikwerf niet dui
delijk afgelijnd, zoodat zij menigmaal
met elkander in botsing komen en hunne
werking hierdoor wordt verlamd. Ver
der beschikken deze diensten dikwerf
niet over genoegzame vrijheid van han
delen en zijn slechts een instrument in
de handen van het ministerieel departe
ment waarvan zij afhangen. Zij dienen
alleen om het betrokken departement
van zijn verantwoordelijk te ontlasten
Welnu, het moet ons uit de pen
Indien deze zoogenaamde Nationale
Diensten hiervoor moeten dienen, zijn
zij nutteloos en zelfs schadelijk, vermits
zij het bestuurlijk apparaat verzwaren
Zij beteekenen alsdan zware en vol
strekt nuttelooze uitgaven, welke onze
reeds overbelaste volksgemeenschap best
kan missen.
Indien speciale diensten met techni
sche opdrachten voor bepaalde aange
legenheden noodig zijn. dan moeten zij
over de noodige zelfstandigheid en de
vereischte middelen beschikken om hun
ne taak te kunnen uitvoeren. Indien de
regeering hun deze zelfstandigheid en
deze middelen onthoudt, dan pleegt zij
bedrog tegenover het deel der volksge
meenschap ten wier behoeve de speciale
dienst werd ingericht.
Een Internationaal overzicht.
III. - Landen die de nijverheid bevoordeeligen en een
eenzijdige loonpolitiek
Tegenover de economische en directe
voordeelen aan dezen kweek verbonden,
kunnen en mogen we niet onverschillig
blijven en we stemmen volledig in met
de spreuk die prijkt op een vlugschrift
van het Ministerie van Landbouw han
delende over het pelskonijn "Voor den
Wijze is niets te klein
Voor den oorlog had de konijnen-
kweek een tamelijk gezien hoogtepunt
bereikt. Dan kwam de oorlog. Van den
nood werd een deugd gemaakt en
□iet alleen buitenmenschen maar ook
vele stedebewoners hielden enkele ko-
nijnen tot eigen verbruik.
Na den oorlog echter werd deze
kweek opnieuw van lieverlede verlaten
om ten huidigen dage, dank zij den steun
van het Ministerie van Landbouw, het
Nationaal Verbond der Neerhofdieren-
bonden, de bijzondere Kommissie voor
Konijnenteelt in den schoot van dit na
tionaal verbond opgenomen, opnieuw
een tijdperk van bloei door te maken.
Met betrek tot dezen kweek zal het
diensvolgens niet van onpas komen hier
enkele aanduidingen te geven.
Zorgvuldig en doelmatig geleid, lezen
we in bovengenoemd vlugschrift, is de
konijnenkweek steeds winstgevend, on
verschillig hoe de producten verbruikt
worden hetzij in het huishouden van
den kweeker zelf, hetzij verkocht voor
den handel.
Vooreerst willen we er op wijzen dat
vele buitenmenschen, die den konijnen
teelt als een eenvoudig bijkomend iets
beschouwen, hun dieren huisvesten in
plaatsen waar lucht en licht ontbreken.
Naar de reinheidszorgen wordt niet
omgekeken en wij hebben nog konijnen
gehuisvest gezien in een oud vervallen
varkenskot, in hetwelke de mest gedu
rende weken en weken was opgehoopt
en dat een onhoudbaren geur ver
spreidde.
Zoo mag men niet te werk gaan want
zoo juist handelt men tegen inplaats van
in zijn voordeel.
Dieren op dergelijke wijze gehuisvest
zijn en blijven van mindere kwaliteit en
veel meer vatbaar voor ziekten.
En nochtans, voor een wel ingericht
konijnenhok is zoo weinig noodig 1
Ziehier wat een modern konijnenhok
voorstelt
Afmetingen 0,60 m. hoog, 0,60 m.
diep of breed en 0.80 m. lang.
De voorkant bestaat uit traliewerk of
draad en is niets anders dan een be
weegbaar deurtje met daaraan een ruif
voor groenvoeder.
Men maakt het hok zoo dat den bo
dem een schuif of lade vormt, zooals
men dat aantreft in kooien voor kana
rievogels. Het waarom dient U niet
uitgelegd Dit is gemakkelijker om het
strooisel te ververschen.
Aan het deurtje bevestigt men dan
een eetbakje en een drinkpotje.
Veel is er dus niet noodig en wie het
nog eenvoudiger wil, die neme. zooals
eenieder het in den oorlog te doen had,
een kloeke kist of bak, bore enkele gaten
in het gedeelte dat als bodem dienst te
doen heeft en zorge verder voor regel
matige reiniging en wegneming der uit
werpselen.
Wel zorge men voor eetbakjes en een
drinkpotje Legt men de voeders op het
strooisel, dan worden ze betrapt en be
vuild en kan aldus aanleiding geven tot
besmetting en ziekten.
In strijd met een nog verspreide mee
ning, drinkt het konijn zoowel als de
andere dieren, 't Is slechts wanneer het
gevoederd wordt met jong en sappig
groenvoeder dat het allen drank missen
kan. Geeft het diensvolgens dagelijks
versch water. Plaatst het groenvoeder in
een ruif, zoodanig wordt het niet be
vuild Voor deegen en meelvoeders
niets praktischer dan een eenvoudig eet-
Vervolg op de 2de bladz.)
De vlucht van het land naar de fa
brieken is, zooals we het in de twee
vorige artikels aan de band van vele
voorbeelden hebben duidelijk gemaakt,
slechts een vorm van de binnenlandsche
verhuizing. Deze vlucht is niet altijd uit
den booze, dit hebben we in Japan en
Polen gezien. Landen waar de landbouw
nog overwegend is, kennen, by gebrek
aan industrialisatie, nog geen landvlucht.
En zij stellen alles in het werk, voor
zoover zij in den industriesector vorde
ringen doen, opdat dit ordevol en vol
gens een opgemaakt plan zou geschie
den. Wat er in den loop der laatste
jaren in de overwegende industriestaten
is voorgevallen, zet hen tot voorzichtig
heid aan.
De landvlucht als uitdrukking van het
mangelende evenwicht tusschen land
bouw en nijverheid heeft echter steeds
een nieuw uitzicht en wordt in ieder land
door andere middelen bestreden omdat
zij ook in ieder land andere oorzaken
heeft.
Dat willen we in dit derde artikel
weer aan de hand van voorbeelden, be
wijzen.
Noorwegen zit in een lastig parket.
30 °/o van de bevolking leeft er van den
landbouw, doch van 50 °/o van de be
volking worden de loonen bepaald door
den uitvoer en deze laten geen verdere
verhooging van de prijzen der land
bouwproducten meer toe. De Regeering
heeft reeds talrijke middelen aangewend
om een verbetering door te voeren on
dersteuning, vaststelling van prijzen, in
grijpen in de productie, enz. Dit alles
heeft niet mogen baten. En ten slotte,
heeft de Regeering den landbouw aan
zijn lot overgelaten. In Noorwegen wor
den thans landbouwproducten ingevoerd
die op de markten aan goedkoopere
prijzen kunnen bekomen worden dan de
eigen Noorsche producten. Het valt dus
niet te verwonderen, dat dit deel der
bevolking dat op het land geen arbeid
en geen verdienste meer vindt, uitwijkt
naar de steden en dat de Noorsche ste
den vol zitten met werkloozen.
Noorwegen vergelijkt zich gaarne
met
Engeland. En terecht. Daar is de
toestand bijna dezelfde. En zooals in
Estland tracht men in het Vereenigd
Koninkrijk het gebrek aan landarbeiders
door de mecaoiseering goed te maken.
Professor C S. Orwin van de Oxford
Universiteit verklaarde onlangs in een
voordracht over het vraagstuk der land
arbeiders, dat alleen een vermindering
van den levensstandaard van geheel
Engeland een terugkeer naar het land in
de hand kon werken.
Van Labour-zijde is dan een aanval
in regel op den professor losgekomen.
Maar de professor heeft zich verdedigd.
Hij heeft in tal van dagbladen-artikels
bewezen dat de loonen der landarbeiders
steeds snel deze van de industriearbeiders
volgen en dat de verhooging der land
bouwproducten geen aarde aan den dijk
brengen de landbouwers werden er niet
door geholpen. En wat deden zij om
hun budget iets of wat in evenwicht te
houden Ze kochten machines, veran
derden hun labeurland in weiden en de
den aan veeteelt. Zoo dachten zij min
der landarbeiders noodig te hebben. En
het gevolg In 1938 zijn 23.000 land
arbeiders naar de steden uitgeweken.
En onder deze 23.000 landarbeiders zijn
6000 jongelingen van 18 jaar. Thans
strijden de landarbeiders voor een ver
korting van den arbeidsduur, week-end
en een jaarlijksch betaald verlof zooals
de industriearbeiders dat hebben.
Om deze toestand nog duidelijker te
maken, zullen we hier nog enkele cijfers
aanhalen. In den loop van tien jaar
van 1928 tot 1938 verminderde het
bebouwde land in Engeland en Wales
met 800.000 acreshet aantal land
arbeiders verminderde in dezelfde tijd
spanne met 75 000, doch de loonen
stegen van 31 sb. 8 tot 34 sh. 6 per week
Het bilan van deze tien jaren landbouw-
voeren.
economie kan men dus als volgt op
maken
Minder bebouwd land.
Minder landarbeiders,
Hoogere loonen.
De regeering, zooals we dat hier her
haaldelijk hebben aangetoond in artikels
over Engeland, ziet het gevaar duidelijk
in, doch tracht het alleen te bestrijden
door een verdere verhooging van den
levensstandaard van den landarbeider
hoogere loonen, goede woningen, enz.
Weliswaar doet de regeering ook iets
voor de landbouwers zelfondersteu
ning, vaststelling van minimum-prijzen,
enz. Doch, zij begrijpt niet dat dit alles
lapmiddelen zijn, dat deze maatregelen
geen durenden welstand voor de land
bouwersklas voor gevolg kan hebben.
Noorwegen en Engeland toonen dui
delijk aan dat een land, waar de land
bouw slechts een klein gedeelte van de
bevolking werk verschaft alleen door
ondersteuningen in 't leven kan gehou
den worden. Wat men ook doet om
orde te scheppen in den landbouw- sector,
altijd wordt deze orde gestoord door de
industrie, waar hoogere loonen worden
uitbetaald of de wereldprijzen schomme
len. De weerslag ervan komt op de land
bouwers en -arbeiders neer en de land
bouw zou er aau tea onder gaan, indien
de regeering niet af en toe ter hulp
kwam. Deze hulp, echter, kan de land
vlucht niet verhinderen daar de econo
mische politiek er op gericht is de in
dustrie zooveel mogelijk te bevoordee
ligen. Het is een eenzijdige ontwikke
ling, waarvan Frankrijk ons nog een
duidelijker voorbeeld zal geven.
Frankrijk. In 1934 maakte de land
bouwbevolking 54 °/o van de totale
bevolking uitsindsdien is de landvlucht
snel toegenomen. Van de 7 millioen
menschen die in den landbouw bezig zijn,
zijn er 4,5 millioen die hun eigen hoeve
en eigen landerijen bezitten 500.000 die
hoeve en landerijen pachten en onge
veer 2 millioen landarbeiders. In den
regel bewerkt de boer met zijn familie
het land en in den oogsttijd doet hij
beroep op een of twee landarbeiders.
In 1929 werd een groot onderzoek
ingesteld naar de oorzaken van de vlucht
uit de dorpen naar de steden. En dit
onderzoek wees uit dat van 1892 tot 1929
1.736 000 hoeven verdwenen waren, of
ongeveer 30 van het totaal. Langen
tijd was het mogelijk het tekort aan
armen goed te maken door machines.
Sedert den oorlog, nochtans, is de be
bouwing van de beste graan- en beet-
velden van de lie de France nog
slechts mogelijk door de hulp van sei
zoenarbeiders uit andere landen, voor
namelijk België. De invoering van de
40-uren-werkweek in de industrie heeft
aan de vlucht naar de steden een nieu
wen impuls gegeven.
Henri Cournault schreef het verleden
jaar in een brief aan Daladler "Steeds
worden er meer hoeven verlaten en de
tijd is niet meer ver af dat onze dorpen
nog alleen zullen bewoond worden door
oude mannen en vrouwen. De bevoor
rading van Frankrijk wordt daardoor
bedreigd. Ik heb hier niet te onderzoe
ken of de industrie in staat zal zijn lang
de 40-urenwerkweek te handhaven, het
schijnt mij echter dat deze maatregelen
den doodslag zijn voor den landbouw.,,
Men weet, dat met de hulp van de
internationale spanning, Daladier er in
gelukt is de 40-urenwerkweek af te
schaffen. Maar een verbetering voor
den landbouw zal daar niet uit voort
vloeien, vermits de loonen der industrie
arbeiders nog gestegen zijn en voor de
landarbeiders dus een grootere reden
bestaat om naar de fabrieken te gaan
werken.
In deze reeks kan ook Denemarken
nog gerangschikt worden, waar even
eens eenzijdige loonpolitiek de land
vlucht in de hand werkt. Aan de dicta
tuur der arbeiderssyndikaten is echter
niet te raken. Gevolg stijgende land
vlucht stijgende werkloosheid.
('t Vervolgt).
TELEFOON i 267.