Groenbemesling en Beet
TELEFONEEREN
Landbouwers,
Peru en Chili Guano
Belgische PERU GUANO MaatschappijN
E. SCHELFHOUT
Gewone Prijskampen
voor Koeien
Duivennieuws
aangewezen voor hop*
Specialiteit van
Holle Welf seis*
Ruwe en opgeloste
Het is onder dezen titel dat het Bel
gisch Instituut voor Verbetering der
Beet, hare vulgarisatie uitgave van dit
jaar liet verschijnen.
De groenmest is een plantaardige stof
welke men ter plaatse inwerkt. Het zijn
de vlinderbloemige welke meestal als
groenbemesting worden gebruikt, waar
door zij sinds lang als verbeterende plan
ten worden beschouwd. Gewoonlijk
wordt groenmest gewonnen als na-
vrucht. Vandaar dat de eenige belang
rijke produktiekosten het aankoopen
van het zaad zijn.
De groenbemesting bezit veelvuldige
eigenschappen waarvan de voornaam
ste zijn zij verrijkt den grond aan hu
mus en stikstof zij verhoogt het op-
slorpings- en weerhoudingsvermogen
van den grond tegenover het water
tengevolge van haar diepe beworteling,
ontbindt zij een gedeelte van de mine
rale bestanddeelen van den ondergrond
en maakt zij oplosbaar zij neemt de
stikstofreserven van den grond op, en
vermindert er het wegspoelen van in
den loop van den Winter zij bevor
dert den groei door het aanbrengen van
groeistoffen zij vermindert de kosten
van de organische bemesting der Beet.
daar deze bezorgd door groenbemesting
zesmaal minder kost dan die door stal
mest.
De twee derden van de totale stikstof
bevat in de groenmest komt uit de lucht,
het overige derde uit den grond. Het is
de beet welke het meeste nut trekt uit
de stikstof der groenbemesting.
De beste groenbemesting moet vol
gende eigenschappen bezitten: een kleine
uitgave voor het aankoopen van het
zaad, een snelle groei en een hooge stik
stof- en humus opbrengst. Men heeft er
belang bij de kansen op welgelukken der
groenbemesting te verdeelen door voor-
jaars- en zomertypen te zaaien in de
verschillende gronden welke er voor ge
schikt zijn. Het is soms nuttig de groen
bemesting te verzekeren niet met een
enkele soort, maar met een mengsel van
vlinderbloemigen.
Het welgelukken der groenbemesting
is verbonden aan het samentreffen der
volgende faktoren een lichte alkalini-
teit, een goede verluchting, een voldoen
de vochtigheid van den grond, aanwe
zigheid van zoete humus. Men heeft aan
de groenbemesting het verwijt gedaan
van den grond te vervuilen. Het gevaar
van onkruid is sterk verminderd sinds
men alle culturen schoffelt. In ieder ge
val bestaat dit gevaar niet voor groen-
mesten gezaaid in Juli-Augustus, na de
hoofdcultuur.
De voorjaarsgroenmesten gezaaid in
haver of tarwe moeten gezaaid worden
zoodra de hoogte van de beschermplant
voldoende is. De zomer groenmesten
kunnen gezaaid worden achter vlas, win-
tergerst, rogge, erwten, vroege soorten
zomergerst en tarwe, en vroege aardap
pelen. De zomergroenmest moet zoo
snel mogelijk na den oogst gezaaid wor
den, teneinde het grootst mogelijke nut
te trekken uit de aanwezige vochtigheid
van den grond en hare groeiperiode te
verlengen. In alle geval moet het gebeu
ren vóór 15 Augustus. Door in rijen te
zaaien op gepaste diepte, vermindert
men de uitgave voor het zaad en ver
hindert men de schade veroorzaakt door
de vogels. De kiemkracht van het zaad
moet worden nagezien. De opbrengst
der groenbemesting wordt verhoogd
door bijvoeging eener kali- en phos-
phaatbemesting welke ten goede komt
aan de volgende cultuur.
In vele hoeven heeft het invoeren der
groenbemesting de suikerbeet bevoor-
deeligd. Bij het herhaaldelijk teelen van
wikke, erwten, paardenboonen en hop-
klaver boekte men geen mislukking.
Van 1936 tot 1938 heeft het Belgisch
Instituut voor Verbetering der Beet, een
reeks proefvelden uitgevoerd op groen
bemesting, waarvan de besluiten hier
volgen
1) De beet maakte dankbaar gebruik
van een voorafgaandelijke groenbemes
ting. Ze verhoogde de suikeropbrengst
van 20,2 tot 28,3 °/0. De loofopbrengst
vermeerderde met 58,5 tot 84,5 °/o dit
in vergelijking met de getuige zonder
organische bemesting. Het suikergehalte
werd slechts weinig neergedrukt.
2) De wikke hadden een grooteren
invloed dan stalmest laattijdig In Fe
bruari toegepast. Alle beetvelden welke
geen stalmest voor den Winter kunnen
ontvangen, zouden met groenmest moe
ten beplant worden.
3) Voor verschillende onderzochte
typen groenmest, in praktijk aan te be
velen, schommelde de stikstof bevat in
de bovengrondsche gedeelten van 72 tot
185 kg., dit stemt overeen met het vast
leggen van 48 tot 124 kg. stikstof. Vol
gens de opbrengst der groenbemesting
moet de planter zien of hij er stalmest
moet aan toevoegen. In geval van hooge
groenmestopbrengst, heeft hij er belang
bij de stalmest aan andere culturen toe te
passen. In ieder geval moet de minerale
stikstofbemesting verminderd worden,
indien de organische bemesting bestaat
uit groenmest en stalmest.
4) Door hare ontbinding brengt de
groenmest veel humus voort zoodat zij
een hulpmiddel daarstelt voor de stal
mest. Het is zeker, dat de hedendaagsche
cultuur, welke immer intensiever wordt,
meer humus noodig heeft dan vroeger.
De groenbemesting zal aan deze nood
wendigheid voorzien.
5) De vergelijkende studie van ver
schillende groenmesten heeft toegelaten
de laagste kostprijs voor de vastgelegde
stikstof toe te kennen aan de volgende
vlinderbloemigen voor de voorjaars
groenmesten hopklaver of minette,
roode klavervoor de zomergroenmes-
ten wikke, het mengsel van erwten en
paardenboonen. De hopklaver vereischt
een alcalische. niet vochtige grond.
De roode klaver verzekert een regel
matige beplanting wanneer zij vermengd
is met basterd- of steenklaver. Wikke
is de groenmest welke het gemakkelijkst
groeit en zich tevreden stelt met een op
pervlakkig gereedmaken van den grond.
Het mengsel van erwten (2/3) en paar
denboonen (1/3) lukt slechts wanneer
men het vroeg in Juli kan zaaien.
Onder al de vermelde vlinderbloe
migen, vertoont de erwt het grootste
stikstofgehalte. Het mengsel erwten-
paardenboonen kan het maximum loof
en stikstof opbrengen. Het is bij hop
klaver dat de uitgave voor het aankoo
pen van het zaad het geringst is, en dat
de stikstof dus het goedkoopst wordt
voortgebracht.
6) De groenbemesting is een onont-
beerlijken steun voor de suikerbeetcul-
tuur. Ze vermindert er den kostprijs
van.
In sommige beetenstreken van Hene
gouwen en Vlaanderen is groenbemes
ting onbekend. Het is daar nochtans
dat hare werking het meest afdoend zou
zijn om volgende redenen herhaaldelijk
terugkomen van de Beetlichte grond,
onderworpen aan schade van de droogte
welke zich verleden jaar hebben geuit
door den aanval der zwarte luis en een
erge aantasting der vergelingsziekte
afwezigheid van vlinderbloemigen in de
vruchtwisseling tekort aan stalmest in
het najaar.
Volgende tabel geeft enkele practische
aanduidingen voor de cultuur van de
groenmesten welke het best aan ons land
zijn aangepast
Type van groenbemesting
Voorjaarsgroenmesten
Hopklaver
Gewone of roode klaver
Steen- of basterdklaver
(Hopklaver 2/3
Mengsel
(Basterd- of
steenklaver
1/3
(Roode klaver 2/3
Mengsel (Basterdklaver
Steenklaver
1/3
Zomergroenmesten
Wikke
Erwt
Paardenboon
(Wikke
Mengsel ^Erwt
1/4
2/4
(Paardenboon 1/4
Meagsel
(Erwt
(Paarden
2/3
1/3
15a20
15a 25
lCa 15
10a 15
3a5
10a 15
1 a3
1 a 3
120a 2C0
150a 180
200 a 250
3Cè50
75è90
50 a 60
100a120
70 a 80
10a 15
10a20
8a 12
6a 10
3a4
6a 15
0.5 a 1
0,5 a 1
90a 140
140a170
160a225
20 35
70è85
40 a 55
90a 110
5C a 70
1 2
0,5 al
),5è 1
1
0,5 a 1
0,5 a 1
0.5 al
3a6
3a 7
5a 1(
5a7
5a7
5a 7
5a 7
5a 7
10.000 a 20.000
10.000 a 20 000
5 00a 20 000
10 000 a 20 C00
10 000 a 25.000
15 000 a 30.000
20 000 a 40 000
20.000 a 40.000
15.000 a 40.000
15.000 a 40.000
60al20
50al00
30al20
60al20
50al30
80al60
130a260
I00a210
90a240
Te Mere op 12-4-1939.
AVoor vaarzen met hoogstens 2 tan
den van volwassene
l'pr.75 fr. met zilveren eerepenning
aan Van den Vorst Felicien, te Aalst,
voor Annette.
2e pr.60 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Cyriel. te Herzeis*,
voor Lea.
2® pr.40 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Cyriel, te Herzele,
voor Mina.
3' pr.40 fr. met bronzen eerepenning
aan Danckaert Cyriel, te Burst, Roza.
3e pr.40 fr. met bronzen eerepenning
aan D'Hondt Robert, te Mere, voor
Fanny.
B. Voor melkkoeien en vaarzen met
5 tot 6 tanden van volwassene.
1' pr.100 fr. met zilveren eerepenning
aan Van der Vorst Felicien, te Aalst,
voor Paula.
2' pr.75 fr. met bronzen eerepenning
aan Wed. Mertens Remi, te Wan-
zele, voor Elza.
2' pr.75 fr. met bronzen eerepenning
aan Philips Omer, te Burst, v. Roza.
3® pr.60 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Robert, te Woubrech-
tegem, voor Inès.
3' pr.60 fr. met bronzen eerepenning
aan Danckaert Cyriel, Burst, v. Dina
3® pr.60 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Robert, te Woubrech-
tegem, voor Nora.
4' pr.40 fr. aan Matthys Leon, te Hof
stade, voor Olga II.
4* pr.40 fr. aan Coppens Paul, te
Haaltert, voor Martha.
4' pr.40 fr. aan De Clippel Robert, te
Woubrechtegem, voor Liza.
4® pr.40 fr. aan Gabriels Amaat, te
Bambrugge, voor Bertba.
5® pr.25 fr. aan Gabriels Amaat, te
Bambrugge, voor Mina.
C. Voor melkkoeien met 7 of meer tan
den van volwassene
l® pr.125 fr. met zilveren eerepenning
aan De Clippel Cyriel, te Herzele
voor Mina.
2® pr.100 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Robert, te Woubrech
tegem. voor Blomme.
3® pr.75 fr. met bronzen eerepenning
aan D'Hondt Robert, te Mere, Sara.
3® pr.75 fr. met bronzen eerepenning
aan De Clippel Cyriel, te Herzele,
voos Bertha.
4® pr.60 fr. aan Uyttendaele Gustaaf,
te Erondegem, voor Martha.
4' pr.60 fr. aan Matthys Leon, te
Hofstade, voor Olga I.
D. Voor de beste Kweekkoeien
die in een prijskamp van ten minste één
jaar tevoren, een 1® of 2® premie behaald
hebben in de categorie van melkkoeien
met 7 of meer tanden en vergezeld zijn
van 2 afstammelingen van ten minste
6 maanden oud
1® pr.300 fr. aan De Clippel Cyriel, te
Herzele, voor Liza (die in 1938 de
2' premie behaald heeft te Mere).
2' pr.200 fr. aan Matthys Leon, te
Hofstade, voor Bertha (die in 1938 de
2® premie behaald heeft te Mere).
Te Wetteren op 28-4-1939
A. Voor vaarzen met hoogstens 2 tan
den van volwassene
1* pr.75 fr. met zilveren eerepenning,
aan St Barbaragesticht, te Wetteren,
voor de vaars Rita.
B. Voor Melkkoeien en vaarzen met 5
tot 6 tanden van volwassene.
1* pr. 100 fr. met zilveren eerepenning
aan St Barbaragesticht, te Wetteren,
voor Lady.
2' pr.75 fr. met bronzen eerepenning
aan Mr Stroobant Cesar, te Wette
ren, voor Lea.
2® pr. 75 fr. met bronzen eerepenning
aan St Barbaragesticht te Wetteren,
voor Bonte.
C. Voor melkkoeien met 7 of meer tan
den van volwassene i
1® pr.125 fr. met zilveren eerepenning
aan Mr Stroobant Cesar, te Wette
ren, voor Dora.
2® pr.100 fr. met bronzen eerepenning
aan Mr Stroobant Cesar, te Wette
ren, voor Rosa.
3® pr. 75 fr. met bronzen eerepenning,
aan Mr Stroobant Cesar, te Wette
ren, voor Blanche.
3® pr. 75 fr. met bronzen eerepenning
aan St Barbaragesticht, te Wetteren,
voor Orpha.
4® pr.60 fr. aan St Barbaragesticht te
Wetteren, voor Miss.
4® pr.60 fr. aan St Barbaragesticht te
Wetteren, voor Radia.
4' pr. 60 fr. aan St Barbaragesticht, te
Wetteren. voor Kroon.
5' pr. 50 fr. aan St Barbaragesticht te
Wetteren, voor Bertha.
90a250
(Ingezonden door het Belgisch Instituut voor Verbetering der Beet).
VRAAGT
Voor Magazijnen en Bureelen
te Aalst Nr 267 in AALST.
VooV Hoofdmagazijn Eppe-
ghem Nr 64 in WEERDE.
Voor Hoofdmagazijn Herzele
Nr 348 in BURST.
Bij het broeden van onze
Duiven.
Alvorens tot het behandelen van ons
onderwerp over te gaan, willen wij er
nog op wijzen dat het ook meer dan
eens kan voorkomen dat sommige dui-
vinnen eieren leggen zonder schaal.
Ook bij zekere winterbroedsels stelt
men dit vast. De oorzaken op een be
paalde wijze opgeven is een moeilijk iets.
Men is geneigd, en dit over 't alge
meen. om volgende punten, bij de oor
zaken te rangschikken
1. Het gebrek aan minerale stoffen in
de voeding.
2. Het opgesloten zitten van de dui-
vinnen.
3. Het leven in een weinig gezond
midden.
4. Tijdelijke zwakte of ziekte van de
duivinnen.
Komt dit voor, dan raden we onze
lezers aan het volgende te doen
1. De duivin in kwestie enkele dagen
af te zonderen.
2. Overvloedig grit en groen ter harer
beschikking stellen en een goede hand
vol rijst aan het gewone voederrantsoen
toevoegen.
3. Bij ziekteverschijnselen niet wach
ten met het geven van een goede pur-
gatie.
Een specifieke behandeling aangeven
is onmogelijk, daar dit geval op onder
scheidene wijze zich voordoet bij de ver
schillende sujekten.
Wij meenen niet dat er aan duivin
nen waar het leggen van eieren zonder
schaal een gewoonte is, veel te verhel
pen valt.
Men kan steeds probeeren met midde
len als levertraan of kalkglycerofosfaat,
doch dan blijft het bij middelen I De uit
slag is zoo zeker niet.
Gaan we thans over tot het broeden.
Het broeden, waaraan duiver en dui
vin deelnemen, begint pas na het leggen
van het tweede ei.
Na het leggen van het eerste ei houdt
de duivin wel eens het nest, doch niet
standvastig.
Zoo komt het dat in algemeenen re
gel, het tweede ei, dus het ei dat laatst
gelegd wordt, eerst zal uitkippen 't
is te zeggen dat uit dit ei het eerste jong
zal geboren worden. En dat verstaat
zich waaneer men in aanmerking neemt,
dat dit laatst gelegde ei steeds op nor
male temperatuur gehouden werd, ter
wijl het eerst gelegde koud is geworden
en er een tijdlang verloopt alvorens het
op normale broedtemperatuur is. Het
verschil tusschen de geboorte van het
eerste en het tweede jong is in sommige
gevallen uiterst gering.
De duivin als een goed moedertje,
heeft voorzeker de lastigste taak bij de
bebroeding. De duiver integendeel
schikt zich gemakkelijk in den toestand
en neemt voor zijn rekening slechts en
kele uren, gewoonlijk van 10 uur voor
middag tot 4 uur namiddag.
De bebroeding bestaat dus in het
warm houden van de eieren en door deze
warmte de kiem in haar leven aanwak
keren. Meer nog uit instinkt keeren de
duiven de eieren om. Dit is van belang,
want blijft een ei steeds in dezelfde lig
ging dan zou ten slotte den dooier door
zakken en de kiem verminkt worden.
Ook bij kunstmatig uitgebroede eieren
van kiekens heeft dit omdraaien haar
belang, dat weten trouwens alle kwee-
kers.
Nu we het hier over de bebroeding
en de eieren hebben, willen we wel eens
de aandacht van onze lezers vestigen op
het feit hoe onvereenigbaar het is
1Dat een duif op honderden en hon
derden kilometer haar hok weet weer te
vinden.
2. Dat een duif, ja diezelfde duif, niet
eens merken zal of ze op goede eieren of
op kalkeieren broedt I
Waarlijk wonderbaar 1
Herhaalde malen hebben wij ons reeds
afgevraagd hoe het mogelijk is dat een
duif, die naar men beweert, begaafd is
met zulk scherp gezichtsvermogen niet
eens deze verwisseling van eieren vast
stelt
Al feiten waar we het raden naar
hebben, maar waaraan we geen bevre
digende oplossing kunnen geven.
Het ei. naarmate het bebroed Is, en
wel te verstaan als alles zija natuurlij
ken g3ng gaat, vermindert in gewicht.
Het weegt bij het leggen 20 a 22 gram
en verliest door de bebroeding wel 3 a
4 gram.
Geleidelijk kan men de veranderingen
in het ei waarnemen.
Het is zoo 'n interessante en leerrijke
studie de ontwikkeling van de kiem in de
eierschaal onder druk van de warmte na
te gaan en we hopen wel eens het ge
noegen te hebben daarover onze lezers
op omstandige wijze te kunnen over
te onderhouden.
Dat het ei in gewicht verliest door de
bebroeding moet ons niet vreemd voor
komen. De warmte inderdaad doet ze
kere zelfstandigheden verdampen en
daarin ligt heel het verschijnsel besloten.
De broedtijd gaat van 17 1/2 tot 18
dagen. Bij wintertijd of hevige koude
kan dezen duur verlengd worden met
een dag terwijl bij felle hitte, de duifjes
reeds uit het ei komen rond den 17° dag.
Wat nu door den liefhebber kan ge
daan worden
De broedtijd leent zich uitstekend-om
zekere duiven schuw van aard tam en
gedwee te maken. Al zijn ze nog zoo
schuw, instinktmatig hebben ze het in
zich hun nest te verdedigen.
Meermaals komt men alzoo tot goede
uitslagen.
Niettemin blijft het aanbevolen de
andere duiven zooveel mogelijk met rust
te laten tijdens den broedtijd. Hoe min
der zij rond of op het nest gepakt wor
den hoe beter Een onhandige beweging
vanwege den liefhebber of een feilen
vleugelslag vanwege de duiven en de
eieren zijn verloren I Laat dus uwe
duiven met rust
We vergaten te zeggen dat de schuwe
duiven, waarmede men zich wenscht
bezig te houden, tijdens den broedtijd
op kalkeieren moeten broeden. Zoo is er
geen gevaar van de eieren te breken en
aldus een broedsel te zien verloren gaan.
Het moet een doorslechte gewoonte
genoemd worden, van maar steeds de
eieren in handen te nemen.
Er zijn van die liefhebbers, die hun
handen niet kunnen thuishouden. De
eieren worden gepakt, gekeerd, ge
draaid, tegen het licht gehouden en wat
weet ik al meer.
Dit is onzinnig I Men kan mij opwer
pen "Ja, maar we mogen toch wel na
gaan of de eieren bebroed zijn of neen?,.
Zeker, maar daarom is het ook alweer
niet noodig om de eieren in handen te
nemen.
Op 't zicht kan men bebroede eieren
dadelijk herkennen, ik bedoel na enkele
dagen bebroeding zullen de goede eiers
er heel anders uitzien als de niet be-
broeide. Zij nemen maar een loodkleur
aan terwijl de niet-bevruchte dus slechte
eieren, helderwit blijven.
Onnoodig hierom de duiven van het
nest nemen. Terwijl men ze voedert
verlaten ze dit uit eigen beweging en
heeft men ruim den tijd zijn oogslagje
op ieder nest te werpen.
Een goede gewoonte mag het heeten
van tijd tot tijd de duiven eens in te
wrijven met wat pyretherpoeder of een
ander insectenwerend gift of bereiding.
Men zorge dat de nesten vrij blijven van
teken of bloedzuigers, want het zijn deze
gasten die onze duiven zoo tergen dat ze
de bebroeding daarlaten.
Binden wij dus op onverbiddelijke
wijze den strijd aan tegen dit goedje,
want in vele gevallen zijn zij de hoofd
oorzaken van mislukken zoowel in
kweek als op de wedvluchten. Bij gele
genheid zeggen wij daar meer over.
Nadruk verboden.
Alvorens aan uw stallingen
verandering aan te brengen*
wendt U of telefoneert* eerst
tot het onderstaand adres.
Bijzonder ingericht voor het ma
ken van Silo's. Telel. 1S05.
Boudewijnkaai* 8, AALST*
maatschappij^
De volledige en organische meststof
die op alle teelten past en hooge
opbrengsten met kwaliteitsvruchten
verzekert.
Het deponeerd merk der eenige invoerders
25* Frankrijklei* Antwerpen.
V.
Hoeveelheid zaad
te gebruiken per ha.
Volle
hand
kg-
In
rijen
kg.
Diepte
waarop
het zaad
moet
onder
gebracht
worden
in cm.
Groenopbrengst
in kg. per ha.
Stikstof
bevat in
de boven
grondsche
gedeelten
in kg.
per ha.