Een krachttoer van de Regeering 's Lands Bevoorrading en de Landbouw. In 1939 werd een Record' oogst verkregen. Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor eis door de Landbouwers Een kwakkel van belang Hoe de Regeering voor onze boeren 30 millioen wil uitsparen. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven ZONDAG 11 FEBRUARI 1Ö4Ö. Prils 35 centiem 22tie JAARGANG Nt 1101 Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron ia streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON Bureel en Redactie i Zeebergkaai* 4» Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Door ons Nationaal Radio Instituut werd volgende mededee- ling de wereld ingezonden Dank zij de tusschenkomst door de Ministers van Landbouw en van Ekonomische Zaken werd een overeenkomst bereikt met de staalfabrikanten, aangaande den prijs der scories of ijzerslakken. Men bracht de prijs van 1 85 fr op 1,20 fr per eenheid, wat voor den Belgischen landbouw een groote besparing zal daarstellen. In plaats van 78 millioen frank uit te geven aan den aankoop van scories, zullen ze enkel 48 millioen frank hoeven te betalen Ziedaar de ministerieele Mkwakkel„ welke op 't eerste zicht een grooten zet schijnt der Regeering, maar in feite voor den landbouw heel weinig zal beteekenen. De 30 millioen besparingen zullen eigenlijk op enkele millioe- nen komen, want het grootste deel der staalslakken zijn verkocht en de hiernavolgende berekening zal ons de rest vertellen. Daarenboven geeft de Regeering ons een hoop valsche cijfers ziehier hoe de zaak ineenzit Tengevolge van den geweldigen gang der staalnij verheid is de markt overladen met scories, terwijl bij de boeren weinig kooplust heerscht. De prijs van November, die 1,85 fr. de eenheid was, is stilaan gaan afbrokkelen, werd in Januari 1,40 fr. en men verwachtte de scories aan 1,00 fr. de eenheid in den loop der maand Februari. Op 5 Februari is de Regeering tusschengekomen, denkelijk op initiatief der nijveraars, en heeft den prijs op 1,20 fr. gesteld. Zijn onze Ministers nu zoo aartsdom dat ze zelfs niet weten dat de markt van de staalslakken op 3 Februari 1,39 fr. was zoodat ze de afslag tot 1,20 fr. enkele dagen kunnen vervroegd hebben, ter wijl ze den verderen afslag tot 1 frank, hebben tegengehouden En welke voordeelen zullen de staalfabrikanten in ruil hebben bekomen In ruil van iets dat eerder een voordeel als een nadeel voor hen beteekent. Zullen de schijntoegevingen der voortbrengers van scories. die tezelvertijd fabrikanten van stikstofmesten zijn. de prijzen van de stikstof niet beïnvloeden Dat zal de tijd ons leeren Het verbruik van scories voor ons land bedroeg vorige jaren 220.000 ton. Men schat het verbruik voor dit seizoen op 1 ^O.OOOton. Maar van dat kwantum is reeds meer dan de helft in de han den der boeren, terwijl de andere helft reeds op levering werd aan gekocht aan hooger prijzen door kleine en groote handelaars, land- bouwsyndikaten enz. Er blijven dus nog 70.000 ton door de boeren aan te koopen, laat ons breed zijn en zeggen we lCO.OOO ton. De afslag van 1,40 tot 1,20 fr. aan 16% phosphoorzuur komt op circa 3,20 fr. de 100kg. Op 100.000 ton maakt dit een totale vermindering van 3.200.000 frank in plaats van 30.000.000 fr. zooals de regeering ons wil doen gelooven. Maar wie zal die 3.200.0C0 fr. verliezen? Niet de staalfabrieken, want het grootste deel hunner produktie zit reeds in handen van de tusschenhandelaars. Zijn het dus deze laatste die weer de gebroken potten zullen betalen En zeggen dat de Regeering met dergelijke tusschenkomsten een pluimken wil verdienen en den naam wil hebben voor de boer- kens iets te doen Wat droeve komedie 1 De economisten zijn het er over eens dat in den huidigen benarden toestand het voor ons land een levenskwestie is 1) De voortbrengst van levensmidde len op eigen bodem tot het maximum op te voeren. 2) Den uitvoer op peil te houden en' te ontwikkelen, ten einde de vereischte geldmiddelen of deviezen te verwerven tot betaling der grondstoffen en voe dingswaren, welke wij verplicht zijn te betrekken uit het buitenland. Het staat vast dat de landbouw de hoeksteen vormt van 's lands bevoorra ding. De vraag welke zich met toene mende scherpte opdringt is de volgende: Is de tot heden gevolgde regeeringspoli- tiek van aard om onze landbouwproduc tie tot haar hoogste peil te brengen Wij geven het graag toe de over gang der vredeseconomie naar de ver- weereconomie, die ons door de gebeur tenissen is opgedrongen, baart talrijke en zware moeilijkheden. Zulks is voor zeker het geval voor den landbouw, waar, zooals wij het in ons blad dikwerf hebben aangeklaagd, geen op de toe komst afgestemde breed opgevatte poli tiek werd toegrpast. De maatregelen welke de landbouwers na hardnekkigen strijd van de regeering konden afdwin gen, waren veelal ééndaagsmaatregelen, zonder duurzamen invloed en bovendien nog laattijdig in toepassing gebracht. De openbare besturen hadden slechts oog voor de nijverheidsbelangen, terwijl aan den landbouw slechts de rol werd toegewezen zoo goedkoop mogelijk**zijn producten af te leveren om de voort- brengstkosten in de nijverheid niet te verzwaren. Typische voorbeelden van deze poli tiek waren de bescherming en de be langrijke flaancieele steun door de Re geering aan de inlandsche kolennijver- heid, de doodende concurrentie der margarine aan de natuurboter, de on voldoende bescherming der inlandsche vleesch-, zuivel- en eierproduktie en van onzen tuinbouw tegen vreemde mededinging. Wij hebben niet nagelaten hier meer maals de aandacht der Regeering te vestigen op de nadeelen van dergelijke politiek voor de algemeene welvaart en voor de bevoorrading der bevolking in mobilisatietijd. Nu deze jammer genoeg is aangebroken; is het plicht voor ons na te gaan of de regeering thans ten minste een doeltreffende politiek volgt tot bevordering der landbouwvoort- brengst met het oog op de bevoorrading der bevolking. De Graanpolitiek. De eerste maatregel welke de regee ring trof bij het losbreken der vijande lijkheden tusschen onze naburen was de verplichte uitbreiding der tarweteelt. Doch verschillende fak'oren moesten de voorgeschreven teeltuitbreiding tot mis lukking doemen. 1) De boer moet rekening houden met de teeltafwisseling. Deze nu kan in de praktijk zoo snel niet gewijzigd worden als op 't papier. 2) De landbouwer moet tijdig zijn gronden klaar maken voor den uitzaai. De opeisching door de legeroverheid van talrijke landbouwpaarden, de mobi lisatie van duizenden landbouwers, waartusschen talrijke bedrijfshoofden, de onteigening door de legeroverheid in vele gewesten van uitgestrekte land bouwgronden voor het aanleggen van verdedigingswerken waren zoovele oor zaken welke de uitbreiding van de graanteelt verminderden. Het dienst verlof van 10 dagen welke door de le geroverheid aan een op duizend land bouwers werd toegestaan heeft hieraan niets kunnen verhelpen. De Regeering heeft het nooit aangedurfd de boeren zonen of zelfs de gezinshoofden naar huis te zenden en te doen vervangen door werkloozen I Tenslotte werden aan de landbouwers geen concrete toezeggingen gedaan be treffende de prijzenregeling welke zou gelden voor den naasten graanoogst. Ter Senaatsvergadering van 27 De cember 1.1. verklaarde de liberale senator Criquelion dat de oppervlakte besteed aan de tarwezaai in den Herfst 1939 bij vergelijking met 1938 verminderd was met 25 °/o. De Regeering bekende trouwens dat de door haar opgelegde uitbreiding der graanteelt niet uitvoerbaar was, vermits zij na korten tijd reeds het aanvankelijk vastgestelde verhoogingsprocent ver laagde. De tweede maatregel getroffen door de Regeering in verband met de graan teelt was het verbod broodgraan aan te wenden voor veevoeding, terwijl tevens de minimumprijs der tarwe bepaald werd op 135 fr. de 100 kg. Deze maatregel is zeer slecht en enkel op papier toegepast. Het was de plicht der Regeering in eerste plaats aan de tarweverbouwers de verplichting op te leggen het hoogste procent tarwe voor broodgraan te leve ren of in gereedheid te houden na af houding van wat ze noodig hebben voor eigen broodverbruik, en dit aan een prijs die hooger was als de wereldprijs. Iedere landbonwer zou er dan belang bij gehadhebben zooveel mogelijk brood graan af te geven en het zou niemand in den kop gekomen zijn in deze tijden tarwe als veevoeder te gebruiken, te- (Zie vervolg onderaan hierneven). De wereldproductie van gerst. Nadat in de laatste jaren een gestadigde vermindering van de productie werd vastgesteld. Europa is voor wat betreft de pro- i ductie van gerst het belangrijkste gebied. I Het zuidelijk halfrond levert nauwelijks 3 van de gerstopbrengst, waarvan dan Argentinië het grootste deel voor zijn rekening neemt. De Europeesche landen kunnen in drie groepen worden verdeeld 1) De uitvoerende landen Roemenië, Honoarije, Bulgarije, Joego-Sla vie, Po len. Tsjeco- Slowakije en Denemarken. 2) De invoerende landen Engeland, Duitschland met inbegrip van Oosten rijk, Sudetenland en Memel, België, Luxemburg, Nederland, Zwitserland, Frankrijk, Ierland, Italië, Noorwegen, Estland, Finland, G'iekenland en Malta 3) De landen welke nu eens een kleine hoeveelheid invoeren, dan weer een ge ringe hoeveelheid uitvoeren Spanje. Albanië, Letland, Lithauen, Portugal en Zweden. In 1939 produceerde groep 1 (zonder Rusland) 6 millioen ton de 2e groep 7,4 millioen ton en de 3e groep 2,1 mil lioen ton, hetzij in totaal 15,6 m llioen ton. De productie van Sow jet-Rusland mag voor dit jaar anderzijds op onge veer 7,5 millioen ton geraamd worden. Vergeleken met het gemiddelde over de jaren 1928 '32 (dat 6.9 millioen ton bedroeg) hebben de zeven uitvoerende landen hun gezamenlijke productie aan zienlijk verminderd. Dit valt voor een groot gedeelte op rekening van Roe menië, waar in de jaren 1933 '37 ge middeld slechts 1,2 millioen ton werd geoogst tegen niet minder dan ongeveer 2 millioen ton in de periode 1928 '32, Ook van de andere uitvoerlanden ver- toonen Polen en Bulgarije een lichten achteruitgang. Joego Slavië daarentegen heeft zijn productie aan gerst lichtjes opgevoerd, terwijl de productie van Hongarije, Denemarken en Tsjeco- Slowakije zich op een nagenoeg vast peil weet te handhaven. In de groep van de invoerlanden be staat er een neiging, hoewel weinig sterk, om hun productie uit te breiden. Dit houdt verband met het streven dier landen den invoer zooveel mogelijk te beperken en de nationale productie tot de uiterste grenzen op te voeren.Vooral Duitschland heeft op dat gebied veel bereikt en het is aan te nemen, dat in het voormalig Polen en het vroegrre meer daar het een zeer onvolledig voe der is, dat veel voordeeliger door koe ken en andere voedergranen kan wor den vervangen. Hoogergemelde aangehaalde feiten zeggen ons klaar dat de Regeering niets kent van heel het vraagstuk en zich be ter een raad zou vormen van boeren, maalders en techniekers, om in gemeen zaam overleg, de richtlijnen onzer be- voorradingspolitiek aan te duiden. Vleesch en Zuivel Bijna in elk nummer van ons week blad hebben wij in vette letters de aan dacht der Regeering gevestigd op den scherpen nood, op den dreigenden ondergang van onze veehouders, van onze varkens- en kiekenkweekers. Onze alarmkreten zijn meer dan ge wettigd. Terwijl reeds vanaf October 1.1. de prijzen der veevoeders met 50 °/o ste gen, bleef de prijs der boter merkelijk onder deze van het overeenstemmende tijdperk van 't jaar 1938 en daalde de prijs van het slachtvee en van de zwij nen met 2 fr. per kg. Het gevolg was massale afslachting van dieren, de Belgische markt werd overlast met magere beesten, volle koeien, vaarzen, kalveren, zeugen en zwijnen van alle gewicht. Er ontstond een overhoop van vleesch tegen minder waardige prijzen, terwijl tevens, wat veel erger is, aan de bron zelf een ge- (Zie vervolg op de 2de bladzijde) Tsjeco Slowakjje dezelfde wegen zullen gevolgd worden. Nederland, Ierland, Finland en Griekenland vertoonen even eens een uitbouw van den verbouw van landbouwgewassen. In Frankrijk en Italië blijft de omvang van de gerstbouw gelijk, terwijl in Engeland een opmer kelijke teruggang valt waar te nemen. In de groep landen, die nu eens uit voeren en dan weer invoeren, blijft de gerstverbouw vrijwel gelijk. Samengevat mag men zeggen, dat, in Europa, een vermindering van de gerst- verbouw is waar te nemen als een ge volg van de productievermindering van de^uitvoerende landen. In andere werelddeelen doet zich het zelfde verschijnsel voor. In Noord- Amerika, bijvoorbeeld, afgezien van de jaren 1934 en 1936, die gekenmerkt waren door buitengewone droogte, is een neiging tot vermindering waar te nemen In Noord-Afrika vertoont de productie sterke schommelingen en is er eer een vermindering dan wel een uit breiding van de gerstverbouw vast te stellen. Ook in China neemt de produc tie af, terwijl in de andere Aziatische landen de opbrengst gestadig stijgt, De wereldproductie, in haar geheel geno men, vertoont dus ook een neiging tot vermindering. De productie daalde van gemiddeld 35 millioen ton in de periode 1928 '32 tot gemiddeld 32 millioen ton in de periode 1933-'37. De oogst van 1939. Bij een onderzoek naar de oogstresul- taten van 1939 nam men echter waar, dat de Donau landen en Polen, alsmede de landengroep die nu eens invoert en dan uitvoert, een overvloedigere oogst hebben dan in 1938, terwijl Tsjeco- Slowaklje en Denemarken, alsmede de invoerende landen, minder goede oog sten hebben verkregen. De verminde ring is grooter dan de genoemde ver meerdering, zoodat de Europeesche productie in 1939 2 °/0 beneden die van 1938 is gebleven. Vermelding verdient nog, dat de toeneming van productie der Donau landen in hoofdzaak is toe te schrijven aan Roemenië, dat onder de gerstuitvoerende landen der wereld de eerste plaats inneemt. In Noord Afrika lag de oogst van 1939 84 boven dien van 1938 en 62 °/o boven het vijfjaarlijksche gemid delde. Deze verhooging is toe te schrij ven aan Fransch Marokko en Tunis, die vooral dank zij ui'zonderlljk gunstige weersomstandigheden, in 1939, een bui tengewoon overvloedige oogst hebben verkregen. In Noord Amerika is de oogst sedert 1933 niet zoo rijk geweest als in dit jaar. Hij overtreft weliswaar met niet meer dan 6,8 °/o dien van 1938 doch ligt niet minder dan 46,4 °/0 boven het gemid delde der afaeloopen vijf jaar. In Noord Amerika is Canada het groote uitvoer- land. De gerstoogst in Azië wordt geschat op 8,3 millioen ton, tegen 7,8 millioen ton in 1938 en een vijfjaarlijksch gemid delde van 7,4 millioen ton. De groep welke door Zuid Amerika, Zuid Afrika en OceaDië wordt gevormd, heeft eveneens een grooteren oogst dan verleden jaar. Uit handeisoogpunt be zien is Argentinië het belangrijkste land van deze groep, daar de uitvoer er zeer groot is. De Argentijnsche oogst van 1939 overtreft dien van 1938 met niet minder dan 70.2 °/o en het vijfjaarlijksch gemiddelde met 20,2 °/o. De vermindering in Europa wordt dus ruimschoots goedgemaakt door de productie in andere gebieden. De we- rel Iproductie kan geschat worden op 37,2 millioen ton tegen 34,6 in 1938 en een gemiddelde van 32,1 millioen ton. Het is derhalve de grootste oogst, die gedurende de laatste tien jaar verkre gen is. TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1940 | | pagina 1