r-
iÊm
-'■
54
Inschrijvers van Plantgoed
Teelt van Ajuin.
Koeien kauwen karton... en
paarden krijgen «houthaver»
Arbeid adelt,
Landbouwweekblad
Voor m door de Landbouwers
Snijden van Plantgoed
Orgaan der Landhouwersvereeniging Redt II Zdveia
ZONDAG 23 MAART i941.
PrQ* 50\ênti®i
23rf* JAAfUSJUNtt Mi 1151
(raai
Abonnementsprijs 20 fr, 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
sonder aanduiding der bron
is streng verboden,
Bestaarde? en verantwoordelijke Opsteller i
O, CAUDMON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai* 4; Aalst.
De medewerkers sijn
verantwoordelijk voor hanne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
SCHE
an wii
pen
rbouv
geka
g. me
palendi
5 m. di
zuid A
en Jeai
e Hel
en Pe
>r Ren
an.
rouwe
en ee
:Hist
waai
L?
d Hé
3FAFI
/en.
en pa
iienitn
ten
We bidden de inschrijvers geen brieven te zenden, daar we
dezelve niet kunnen beantwoorden. Hierna volgt de volledige uitleg
over den toestand. De belanghebbenden gelieven er kennis van te
nemen en er zich ten strengste naar te schikken.
EERSTELINGEN
mogen allen worden afgehaald. We zenden geen speciale verwit
tigingen.
Deze die inschreven vóór 17 September krijgen 40 van het
gevraagde. Deze na 17 September krijgen 15 De ontbrekende
hoeveelheden kunnen desnoods door Muizen worden vervangen.
Men gelieve zakken mee te brengen.
BINTJE (MUIZEN)
werden reeds gedeeltelijk afgeleverd.
Verleden week is een schipje met Muizen
binnengeloopen. De inschrijvers tot 31 December
1940 mogen zich deze week aanbieden om hun
plantgoed af te halen. Zakken meebrengen a.u.b.
Deze die inschreven na Nieuwjaar mogen zich niet aanbieden.
Andere soorten kunnen niet afgeleverd worden.
Voor de verdere aflevering zullen de belanghebbenden verwit
tigd worden langs De Koornbloem.
EIGENHEIMERS, ALPHA, FURORE, INDUSTRIE
en alle andere Hollandsche soorten worden zeer kortelings ver
wacht. Iedereen wordt tijdig langs "De Koornbloem,, verwittigd.
ROODE STAR komt niet binnen en kan vervangen worden
door Furore, een roode aardappel met groote opbrengst en die in
zware gronden zeer goed voldoet als tafelaardappel.
DUITSCHE SOORTEN
De verzendingen zijn volop aan den gang en de eerste wagons
worden einde der maand begin April verwacht. De levering wordt
ons VERZEKERD, en we kunnen dus ook de verzekering geven
dat deze planters zullen geleverd worden.
ACKERSEGEN is de soort die best past en meest zal voor
komen, late soort als Industrie, maar vrij van vratziekte en zeer veel
opbrengend. Ook Böhns, een halflate soort als Krugers en nog
enkele andere soorten.
De personen die niet genoegzaam Krugers, Roode Star of
andere Hollandsche soorten kunnen krijgen, zullen van genoemde
Duitsche planters worden bediend.
Nieuwe inschrijvingen worden nog aangenomen voor Acker-
segen uit Duitschland.
De belanghebbenden gelieven zich voor plantgoed te
wenden naar onze oude bureelen de Vilanderstraat en
niet naar de Zeebergkaal.
/Aangaande deze gelegenheid hebben we om raad gevraagd bij een
liets al Hollatdsch deskundige. Deze heeft ons letterlijk het volgende geantwoord
't Kin in antwoord op Uw schrijven, betreffende het snijden van plantgoed, deel
ik U mede, dat dit met alle Hollandsche soorten wel kan worden gedaan
betijet mits dit vakkundig gebeure.
jeraak Aan te bevelen is, het snijden te doen eenige dagen voor het uitplanten,
buiten zoodat de wonde nog even tijd heeft om op te drogen.
k vei Hef eene uiteinde wordt niet heelemaal doorgesneden, zoodat de stukken
aar nog lichtjes aan elkaar blijven gehecht, welke worden afgebroken bij het
ha planten.
38 Ontegenzeggelijk geeft het snijden bij een slecht seizoen eenige risico,
/el no' ^er^a'ye °P vochtige gronden zooveel mogelijk het snijden vermijden.
Seder
geko
'achte
begin
De teelt van ajuin wordt volgens
k\vee verschillende methoden gedaan.
en methode hangt af van den grond
«boort waacover men beschikt zware of lichte,
regei De teelt lukt over het algemeen best in
,zond( zwaren grond want in lichte worden de
/ind l ejuinen zeer sterk door de ajuinvlieg
i zwiei aangetast.
:n kot Teelt in zwaren grond.
1 ia tl Hierdoor verstaan we kleigrond en
'd he zandachtige leemgronden. We telen bij
voorkeur op een perceel dat twee jaren
ïkend te voren met stalmest bemest werd. nooit
f zate op versch bemest land, want dat werkt
iet hui het optreden van de ajuinvlieg in de
k al, ei hand. Bij de grondbewerking voor het
oria ii' zaaien strooien we per 10 vierkante me-
gewell ter 1 kilo van een goede volledige mest-
ïoet ei stof. Tijdens den groei, maar voor de
in zul' maand Juni strooien we nog 300 gr.
ïkeleu zwavelzure ammoniak of 400 gr. soda-
lemel nitraat, in één of tweemaal.
Moesten we later dan Juni strooien
dan zou den groei te lang aanhouden en
zouden de uien niet voldoende uifrijpen.
Door een dusdanige bemesting bekomen
we voldoende dikke uien. We zaaien
einde Maart of begin April in rijen op
25 cm. afstand en 1 cm. diep. Ajuinzaad
verliest gauw zijn kiemkracht daarom
zorgen wij er voor jong zaad te hebben,
waarvan we ongeveer 15 gram per 10
vierkante meter noodig hebben.
De zaden kiemen tamelijk vlug en
zoodra de rijen zichtbaar zijn hakken we
eens om het opkomende onkruid te ver
nietigen. Wanneer de blaadjes 10 cm.
lang zijn dunnen we uit op 5 cm. en
wieden we in de rijen. Het zal dan ook
tijd zijn om wat stikstofmeststcffen uit te
strooien. Tijdens den groei zullen we nog
meermalen moeten hakken en wieden,
want ajuinen bedekken zeer weinig den
grond zoodat het onkruid er gemakkelijk
tusschen grout. In gewone omstandig
heden worden de ajuinen einde Augustus
rijp. Dit zien we aan het afsterven van
de bladeren. Wanneer het weer regen
achtig is, gebeurt het echter dat de
ajuinen blijven doorgroeien. In dat geval
zullen we einde Augustus de bladeren
neerstrijken tegen den grond, om den
groei te dotn ophouden. De ajuinen
worden bij droog weer gerooid en we
laten ze nog enkele dagen in de zon op
het veld nadrogen. Daarna worden blad
en wortelresten afgedraaid en de ajuinen
op een zolder of in een schuur bewaard.
Ajuin kan tamelijk hooge vorst verdra
gen maar men mag ze niet aanraken in
bevrozen toestand.
De beste variëteit voor deze teeltwijze
is de Platte Stroogele echte Bewaar-
ajuin, maar ook de Stroogele van Vertus
en de Zittauer gele zijn zeer geschikt.
Vroege ajuin.
Van deze late sjuin kan men vanaf
Juli oogsten. Om reed3 in Juni dikke
ajuin te kunnen oogsten moeten we voor
den Winter zaaien, namelijk van begin
tot einde Augustus. Verschillende varië
teiten van witte ajuin komen hiervoor
in aanmerking, maar deze zijn onder ons
klimaat niet Winterhard en meestal
heeft men er maar teleurstellingen mee.
Indien men de bedden 's Winters met
ramen kan dekken, dan zijn die soorten
uitstekend geschikt, bijvoorbeeld de va
riëteit Vaugirard. Beter is het echter
een Winterharde soort te nemen, welke
we vinden in de Zwijndrechtsche gele
welke mits een lichte bedekking met blad
of kaf zeer goed den Winter door komt.
We zaaien in rijen zooals voor gewone
ajuin en drukken den grond goed vast
na het zaaien. De plantjes komen voor
den Winter op, maar we doen er niets
aan. In Februari dunnen we uit op 4 of
5 cm. afstand en we kunnen de plantjes
die van het verdunnen voortkomen, el
ders uitplanten op rijen. Van de planten
die ter plaatse bleven staan kan men
oogsten in Mei en Juni. van de andere
in Juni en Juli. In Mei komen meestal
bloemstengels te voorschijn, vooral op
de verplante. Deze bloemstengels ver
wijderen we zoodra we ze ontwaren.
Teelt in lichten zandgrond.
Daar de sjuin geen diepgaand wortel
gestel heeft, voornamelijk niet in het
begin van den groei, krijgen de planten
in lichte zandgronden spoedig gebrek
aan vocht. Dit valt vooral voor wanneer
het in Mei en Juni droog weer is veel
plantjes vallen alsdan weg. Daarbij komt
gewoonlijk nog erge aantasting door de
ajuinvlieg, zoodat tenslotte haast geen
enkel plantje in leven blijft.
Daarom kweeken we op zandgronden
bij voorkeur plantajuin (pootuien) welke
in Mei en Juni reeds flink ingeworteld
zijn en zoo beter aan de droogte kunnen
weerstaan Ook hebben deze ajuinen ge
woonlijk voldoende groeikracht om de
aantasting van de ajuinvlieg te over
groeien.
Men kan gemakkelijk plantajuin (klei
ne bolletjes) koopen bij de zaadhande
laars. We planten deze reeds rond den
15" Maart. De beste zijn de Origineele
van Mulhouse maar ook de Gewone
plantajuin is geschikt. De planting ge
beurt iq rijen op 25 cm. afstand en op
6 tot 7 cm. in de rij op 3 a 4 cm. diepte.
De bemesting en de onderhoudszorgen
zijn dezelfde als voor de gewone ajuin.
In lichte gronden kan men ook de
Herfstzaaimethode toepassen, zooals be
schreven voor de Zwijndrechtsche gele
en voor de witte ajuin. Men zal er ook
altijd betere resultaten mee bekomen dan
met voor jas rszaai.
Teelt van kleine witte ajuintjes
voor den opleg.
Dit zijn de kleine pareluitjes die op
gelegd worden in azijn. Hoofdzaak is
hier zeer kleine, vaste ajuintjes te ver
krijgen die parelwit van kleur zijn. Men
bekomt heel gemakkeTijk te dikke ajuin
tjes die min of meer groen van kleur
blijven. Slechts enkele variëteiten komen
voor deze teelt in aanmerking, namelijk
de ajuin van Barletta, Zwaan's parel-
ajuin en van Nocera. Deze zaaien we
half April, of desnoods in Mei of Juni
breedwerpig op een zeer zuiver bed.
Per 10 vierkante meter gebruiken we
50 gr. zaad want we moeten heel dicht
zaaien, om het vormen van kleine uitjes
te bevorderen. Na de opkomst moeten
(Zie vervolg 2dt bladzijde.)
Het Veevoederprobleem in Noord-Europa.
Het is algemeen geweten, dat Noor
wegen, Zweden, Denemarken en Fin
land er een rijken veestapel op nahou
den, waarvoor zij, op eigen bodem, niet
voldoende voedsel kunnen winnen. In
de vooroorlogsche jaren waren deze lan
den dan ook groote afnemers van gra
nen en veekoeken op de wereldmarkt.
Door den oorlog werd daar van den
eenen op den anderen dag een einde aan
gesteld. Dit beduidt, dat de toestand van
den veestapel uiterst kritiek moet zijn...
En toch is dit niet het geval.
Na het afsnijden van den overzee-
schen invoer door de oorlogsgebeurte
nissen ging men in de Skandinaafsche
landen op zoek naar "ersatz-mogelijk'
heden,,. In den loop van den wereld
oorlog had men op dit gebied reeds eeni
ge ondervinding opgedaan en wist men,
dat een vermindering van natuurlijk vee
voeder met 1 kg. tot een daling van de
melkproductie met 2,5 kg. leidde. De
verslagen uit den voorbijen Herfst be
vestigden zulks, want in Noorwegen
daalde, tusschen September en Novem
ber, de melkproductie met 28 °/o, in Fin
land met 30 "Io, in Zweden met 12
Kost wat kost morst er dus gezorgd
worden om de melkproductie op peil te
houden. De aandacht werd gewijd aan
vischmeel, wiermeel en cellulose.
Denemarken onderzocht vooral het
vraagstuk van het vischmeel. Vischmeel
is, zooals men weet, een zeer gezocht
eiwitboudend product, waaraan trou
wens de landen van Noord-Europa geen
gebrek hebben. Op Bornholm werden
groote installaties opgericht voor het
verwerken van vischafval. In Noorwe
gen, Finland en Zweden daarentegen
werden proeven gedaan met cellulose.
Dit product, dat van hout afkomstig is
en ook houtdeeg wordt genoemd, wordt
uitgevezeld, gezuiverd en tot zuivere cel-
stof omgewerkt. Het is rijk aan koolhy
draat en als dusdanig bevat het de voor
het dierlijk lichaam bestemde verwar
mende stoffen, waarvan de overschot
ten in vet worden omgezet. Gemengd,
zij het ook slechts met een geringe hoe
veelheid eiwit, vormt het een uitstekend
voermiddel.
De opzoekingen in Denemarken en
Noorwegen hebben dus geleid tot het
vervaardigen van een iype voercellulo-
se, dat gemakkelijk kan worden ver
teerd. In Finland daarentegen is men een
anderen weg opgegaan, en gebruikt men
in plaats van Vischmeel, gist. Op deze
wijze is men daar in geslaagd een pro
duct samen te stellen, dat 50 °/0 ruw
eiwit bevat en gelijkwaardig is aan
soyakoek.
Het vraagstuk van den kostprijs is
echter noch in Zweden, noch in Finland
totnogtoe opgelost. In dit verband mag
men niet vergeten, dat de vervaardiging
van voercellulose duurder is dan die van
andere cellulose, juist omdat het pro
duct zoo goed verteerbaar moet zijn en
dus hoogere eischen aan de verwerking
stelt. In Finland, bijvoorbeeld, kost de
fabrikatie 2,45 Fmk. per kg. De detail
prijs werd, echter. vastgesteld op 1,90
Fmk. Het verlies wordt door de regee
ring gedragen, die onlangs de prijs nog
met 0,25 Fmk verlaagde en aan de fa
brieken een subsidie van 24 millioen Fin-
sche marken toekende. De regeering wil
door alle middelen het verbruik van
voercellulose in de hand werken om de
voorraden van voer, die met den dag
kleiner worden, zoolang mogelijk te rek
ken. Met dit doel heeft de regeering,
anderzijds, de maxima-prijzen van hooi
en stroo met 15 tot 20 °/o verhoogd.
Op dit oogenblik wordt in Finland de
voercellulose in 14 fabrieken vervaar
digd en de productie bedraagt reeds per
arbeidsdag 6C0 ton. Dit is, naar schat
ting, nog veel te weinig en alles wordt
in het werk gesteld om binnen zeer af-
zienbaren tijd de dagelijksche productie
tot 800 en 900 ton op te voeren. Door
deze grootere productie hoopt men een
I merkelijke verlaging van den prijs te
kunnen bereiken en wel 1,75 Fmk of
iets meer dan één frank van onze munt.
Zweden heeft met dezelfde moeilijk
heden te kampen. De prijs van 1 kg.
voercellulose bedraagt er 18 ore of na
genoeg 1,30 fr. Deze prijs is te hoog en
alles wordt in het werk gesteld om hem
op 10 ore of 0.72 fr. te brengen. Men
wanhoopt niet, dit resultaat zeer spoedig
te kunnen bereiken, daar onderzoekingen
hebben uitgewezen, dat behalve sulflet-
cellulose ook sulfaatcellulose kan aan
gewend worden. De productiekosten
van deze laatste soort is 50 kronen per
ton goedkooper. Ook hoopt men bin
nenkort de schors der boomen voor de
fabrikatie van voercellulose te kunnen
gebruiken.
In Noorwegen is het tijdperk der
proefnemingen achter den rug. Men
heeft er de kwestie der productie-onkos
ten glansrijk opgelost en. voor wat de
productie betreft, staat Noorwegen
eveneens aan het hoofd der Skandinaaf
sche landen. Oorspronkelijk werd de
productie als een zuiveren oorlogsmaat
regel opgenomen. Naast andere cellulose
zetten zich enkele fabrieken aan de ver
vaardiging van de voercellulose om hun
arbeiders aan 't werk te kunnen houden.
Thans zijn er reeds ettelijke fabrieken
die nog alleen voercellulose vervaardi
gen. De vraag naar het nieuwe voer is
zoo gestegen, dat de cfflcieele inkoop-
onderneming, hare contracten met de
fabrieken merkelijk heeft moeten uit
breiden. Voor de eerste helfc van dit jaar
was de productie eerst op 100.000 ton
vastgesteld thans reeds heeft men dit
cijfer tot 140.000 ton moeten opvoeren.
Weliswaar is er aan de tegenwoordige
prijzen niet veel te verdienen, doch voor
honderden arbeiders beteekent deze
nieuwe tak van de Noorsche economi
sche bedrijvigheid werk en brood.
Aan vischmeel is er in Noorwegen
evenmin te kort en thans zijn er proeven
aan gang voor de productie van wier-
meel. In de omgeving van Stavanger
werd onlangs een fabriek, met dit doel
opgericht, in bedrijf genomen, en met
drie ploegen wordt aan de productie van
dit jodiumhoudende voermiddel gewerkt.
Houthaver voor paarden.
Ook in Duitschland heeft men sedert-
lang met succes wetenschappelijke proe
ven met cellulose voor voedingsdoelein
den genomen. Een aantal paarden kre
gen bij hun voeder 50 cellulose te
verorberen en bleken, na dagen, verder
in staat uitstekende arbeidsprestaties te
verrichten. Dat voeder noemt men
HOUTHAVER Volgens nauw
keurige opzoekingen, bedraagt de voer-
waarde van 100 kg. cel voeder 79 voer-
eenheden en één eenheid beantwoordt
ongeveer aan één kg. gerst. Indien de
cellulose met eiwit wordt gemengd of
soyameel, dan stijgt de voerwaarde tot
84 eenheden. Houthaver is echter bij
zonder voor paardenvoeder geeigend,
daar paarden, in tegenstelling met run
deren, weinig eiwit noodig hebben.
Met het doel grootere hoeveelheden
houthaver te vervaardigen, werd in
Duitschland de Zeilmehl GmbH op
gericht. Reeds bedraagt de productie
enkele honderdduizenden ton per jaar,
doch men plant den bouw van nieuwe
fabrieken en den ombouw van oude
suikerfabrieken.
Indien dit niet zou volstaan zullen de
suikerfabrieken, in het ledige seizoen,
cellulosvoer vervaardigen. Voor Duitsch
land stelt zich het vraagstuk van de prijs
niet, doch wel dit van het vervoer, daar
de grondstoffen uit Skandinavië moeten
aangebracht worden. Daarom komen
alleen de fabrieken gelegen aan de Oost
zee in aanmerking.
Onder den drang van de oorlogsge
beurtenissen heeft Noord-Europa nieu
we veevoederbronnen gevondenwaar
om zouden wij niet trachten voercellu
lose in te voeren om ons nijpend tekort
iets of wat goed te maken.
TELEFOON i 147,
IQ