Rond de verplichte Vee-
leveringen.
De Nederlandsche landstand
ingesteld.
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en c
oor de Landbouwers
Het Bewaren van
Fruit.
Volk en Bodem
Orgaa® der Landbouwersvesreeniging Redt 11 Zdvcs
ZONDAG 2 NOV. i941.
23*l« ÜK«iM« Ut 1183
Abonnementsprijs 20 fr. 's Jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Hel overnemen van artikelen
sonder aanduiding der bros
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4» Aalst-
De atcdewerfee?» *ijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Een mildere regeling voor de kleine Veehouders-
bedrijven dringend vereischt.
Een behoorlijke regeUag der veeleve
ringen is ongetwijfeld geen gemakkelijk
vraagstuk. Dat onze bevolking het niet
zonder vleesch kan stellen hoeft geen
betoog, dat het huidige vleeschrantsoen
een strikt minimum i3 zal niemand tegen
spreken, dat onze veestapel schier uit
sluitend en de vleeschbevoarrading moet
voorzien is een gevolg der oorlogsblok
kade, dat talrijke voor de slachterij ge
leverde dieren uit oogpunt van hoeda
nigheid te wenschen overlaten is begrij
pelijk om reden der voederschaarste
voor ons vee. Anderzijds kan men vast
stellen dat het aantal volwassen siuks
vee cp onze kleine bedrijven reeds ge
voelig is afgenomen en stelt zich tegen
over het vraagstuk der vleeschvoorzie-
ning het even gewichtig problema der
melk en botervoorziening onzer bevol
king. De laatste nu vereischt het behoud
van een minimumrundveestapel waar
aan niet mag worden getornd, wil men
een minimum melkraotsoen blijven toe
kennen aan onze kinderen, ouderlingen
ea zieken.
der
Het huidige stelsel
veeleveringen.
Hat ministerie ven Landbouw en
Voedselvoorziesing had aanvankelijk
het stelsel ingevoerd der vrije leveringen
•p de markt, of bij gebreke aan vol-
doende vrije leverinoen, van opei3chin-
gen per gemeente voor de vrije markten.
Dit stelsel bleek weldra ondoelmatig, j
De oorzaken hiervan zijn veelvuldig
noemen we de gebrekkige uitvoerings
maatregelen en de te laattijdige aanpas
sing dejr prijzen welke te laag op een te
laag peil werden behouden. De levering
van eea bepaald aantal stuks vee per
gemeente kon in de praktijk niet als een
behoorlijk stelsel gelden en wel omdat
de uitvoering was toevertrouwd aan de
gemeentebesturen waarvan een groot
aantal voor deze taak niet was opge
wassen en ook niet met de passe sde on- j
partijdigheid is opgetreden. VandaaE
misbruiken welke aanleiding gaven tot
gegronde eritiek en misnoegdheid.
Dit stelsel ward dan ook vervangen
door het thans in voege zijnde punten-
stelsel. Onze lezers weten wat dit laatste
behelstieder veehouder moet een be
paalde hoeveelheid vleesch leveren
melkgevende dieren bekomen het ge
ringste en vet te mesten vee, bestemd
voor ds slachtbank, het hoogste aantal
punten. Een punt vertegenwoordigt een
bepaald aantal te leveren kilogram
vleesch. Aldus kent elke gemeente haar
leveringsprocent. De burgemeesters ge
holpen door de plaaselijke corporatielei
ders, of onder toezicht dezer laatsten
staan in voor de uitvoering van elke re
geling.
Daar elke veehouder cp die wijze zijne
leveringsplicht kent en willekeurig op-
treden door de plaatselijke overheden is
uitgesloten, verdient de nieuwe regeling
den voorkeur op de vorige.
Nadeelen van het huidige
stelsel.
Doch dit stelsel, hoe volmaakt het
schijne in theorie, levert zware nadeelen
op in de praktijk voor onze kleine vee
houders I
Eene vergelijking van den toestand
van een grooten en een kleinen vee
houder op gebied van veeleveringen zal
dit duidelijk aantoonen -
Een veehouder met een twintigtal
stuks vee waaronder een achttal koeien,
enkele vaarzen ea twee of drie vet te
mesten dieren, kan zonder te zwaar ver
lies van veekapitaal aan de verplichte
leveringen voldoen. Een kleine veehou
der integendeel die enkel één koe, of één
koe en één vaars bezit, (koe 11/4 punt,
vaars 2 punten) vertegenwoordigende,
voor de kempen 65 X 3 1/4 punten of
ongeveer 200 kg. te leveren vleesch,
wordt door het puntenstelsel heel zwaar
getroffen in zijn veekapitaal. Immers het
afstaan van éóa z$aer dieren beteekent
voor dezen boer een verlies van de helft
van zijn veestapel.
Wanneer men de prijs kent der gele
verde dieren pa aftrek der onkosten, kan
men berekenen welk verlies de kleine
veehouder ondergaat wanneer hij het
stuk vee wil vervangen om zijn 'and
bouwbedrijf staande te houden. Gezien
hij voor een volle vaars 15.000 fr. tot
18 000 fr. zal moeten betalen, beteekent
dit dan een verlies van 10.000 tot 15.000
frank.
Staat onze kleine veehouder ia kwestie
zijn koe af, dan is hij er nog erger aan
toe, daar hij zonder melk, zonder boter
en zonder kweekdier blijft
Wanneer de kleine boer zijn rund als
trekdier gebruikt, dan wordt hij nog er
ger getroffen, daar bij er niet kan aan
denken met den geringen verkoopprijs
van het geleverde vee een paard te koo-
pen dat thans van 20.000 tot 30.000 fr.
kost. Men begrijpt dat de kleine vee
houder en onder dergelijke omstandig
heden niet kan aan denken zijaen vee
stapel te herstellen, wat nochtans nood
zakelijk is om zijn bedrijf staande te
houden.
Het puntenstelsel dient dus herzien
derwijze dat de kleine landbouwers voor
wie de verplichte levering van vee neer
komt op het lamleggen van hun bedrijf
van de veelevering gedeeltelijk ontsla
gen worden, ofwel dat hun ten minste
voldoenden tijd wordt gelaten om een
ander dier b.v.b. een kalf, voor hun deel
te leveren.
In algemeenen regel zou er voor elk
landbouwbedrijf een minimum aantal
stuks vee dat onmisbaar is voor het in
stand houden van het bedrijf buiten de
verplichte veelevering moeten vallen.
Dit puntenstelsel zou dus niet mogen
toegepast worden voor elk stuk vee
afzonderlijk, maar er zou moeten reke
ning gehouden worden met de leverings
mogelijkheid van elk landbouwbedrijf
en wel met de mogelijkheid het gelever
de dier te vervangen door een dier uit
eigen stal ven den veehouder. 1
In dit opzicht is alreeds een verbete
ring gebracht aan het puntenstelsel, daar
toegestaan werd runders door varkens,
schapen of paarden te vervangen. Doch
deze verbetering volsraat niet er moet
een minimum aantal dieren gevrijwaard
worden van verplichte levering en wel
het onmisbare aantal om het landbouw
bedrijf aan gang te houden.
Verwaarloost men dezen regel, dan
loopt men gevaar de melk en boter-
voorziening der bevolking te offeren
aan de vleeschvoorziening, wat nog
erger is.
Elke bezitter van fruit heeft er alle
belang bij alles in 't werk te stellen om
deze vruchten zoolang mogelijk te be
waren, om er dan vooral te kunnen van
genieten, als er schaarschte komt en de
prijzen hoog zijn.
Bij het bewaren van fruit komen uit
sluitend de zoogenaamde wintervarië-
telten van appels en peren in aanmer
king, die al naar gelang de variëteit van
November tot Maart bewaard worden,
om ze dan even vóór de rijpwording ter
markt te brengen of te verbruiken.
Alvorens tot de eigenlijke bewaring
over te gaan, past het, eventjes te wijzen
op de verschijnselen welke invloed heb
ben op bet bewaren zelf. Vergeten we
niet dat fruit, alhoewel het geoogst is
nog blijft voortleven, wat o.a. hierin be
staat dat de ademhaling, de verdamping
enz. blijven bestaan en gepaard gaan
met het rijpen. Deze verschijnselen nu
worden beïnvloed door het midden,
waarin het fruit bewaard wordt.
Hel Midden.
Het midden of beter gezegd de fak-
toren die op het bewaren van fruit hun
invloed uitoefenen zijnteroperafuur,
vochtigheid, lucht en licht.
1) De temperatuur, heeft wel den
grootsten invloed op het bewaren. Hoe
hooger deze is, hoe sneller het rijpings
proces vordert. Maar van den anderen
kaat, cok treedt verrotting spoediger op,
betgeen we nu eenmaal niet wenschen.
Lage temperatuur echter, vertraagt de
levensverschijnselen der vruchten, hoe
lagere temperatuur, hoe trager de rijp
wording geschiedt. Overigens is geble
ken dat schommelende temperaturen
eveneens ongunstig werken op een goede
bewaring. We hebben er dus alle belang
bij, te streven naar een lage temperatuur
en deze zoo regelmatig mogelijk trachten
te houden. De temperatuur mag even
wel niet te sterk dalen en onder het nul
punt komen, wsnt fruit bevriest, alhoe
wel sommige appelvariëteiten nog 2° C.
vorst kunnen verdragen. Het staat ten
andere vast dat appelen meer weerstand
biedend zijn san de koude dan peren.
Bovendien, doet een hooge tempera
tuur. gepaard met een drooge lucht, de
vruchten rimpelen en heel wat aan ge
wicht verliezen, hetgeen zelfs tot 35 °/o
kan beloopen.
Een temperatuur van 6 7°C in den
Herfst en 2 5°C tijdens den Winter, mag
als normaal zijnde worden beschouwd.
Bij gebeurlijk zeer strenge vorst kan
het voorkomen, dat de zoo even ver
melde temperatuur, moeilijk te hand
haven is. Men zal er dan tijdig bijzijn om
bij dreigend gevaar het fruit af te dekken
met pepier, jute zakken of iets dergelijks.
2) De vochtigheidstoestand der lucht,
is insgelijks van grooten Invloed op de
fruitbewarisg. In een droge lucht ver
dampen de vruchten veel vocht, vandaar
het spoedig rimpelen en taai worden.
Daarbij verliezen de vruchten veel in
gewicht, wat meer en meer toeneemt,
naarmate het tijdstip van rijpheid nadert.
Anderzijds is het gevaar voor verrotting
in een droge lucht geringer, daar de
schimmels zich vooral in een vachtigen
dampkring ontwikkelen.
Terloops wil ik hier eventjes herin
neren aan het rimpelen en taai worden
wat ook kan toegeschreven worden aan
het a! te vroeg plukken.
Het kan evengoed gebeuren dat de
lucht van de bewaarplaats te vochtig is,
waardoor men spoedig last heeft met
het schimmelen en rotten der vruchten.
Terwijl deze welke nog gaaf bleven, een
min of meer verduften smaak nalaten.
Een betrekkelijke vochtigheid van 80
tot 90° schijnt uitstekend te zijn. Men zal
steeds op zijn hoede wezen, opdat dit
maximum niet overschreden worde. Het
vochtgehalte der lucht kan worden vast
gesteld bij middel van een hygrometer
of vochtigheidsmeter.
Moesten we te doen hebben met een
droge lucht, dau besproeit men den
grond met water. Bemerken we integen
deel, dat er een overdreven vochtigheid
heerscht, dan gaan we verluchten zon
der nochtans te groote temperatuur
schommelingen te verwekken, ofwel
plaatst men eenige schotels me waterop-
slorpcnde stoffen zooals cloorkalk of on-
gebluschte kalk.
3) De lucht in de bewaarplaats moet
zuiver zijn, de vruchten zijn zeer gevoe
lig aan de inwerking van allerhande uit
wasemingen van vreemde stoffen o. a-,
tabak, kaas, haring, naphtaline of gelijk
welk ander riekend produkt. Vandaar
dat de vruchten soms een bijsmaak heb
ben. Ia dit geval zou men het fruit eeni-
gen tijd vóór het verbruik in open lucht
kunnen brengen, hetgeen dit min of meer
wegneemt.
Door de uitwasemingen van de
vruchten brengen deze koolzuurgas
voort, waarvan het gehalte vrij snel kan
stijgen in de bewaarplaats, wat van be
lang is voor de houdbaarheid van het
fruit. Het koolzuurgasgehalte kan ook
wel te hoog stijgen. Wanneer er echter
koolzuurgas van buiten wordt toege
voerd en men matig verlucht om het
vochtgehalte te regelen, dan wordt alle
schade, die bij een te hooge concentratie
zou kunnen ontstaan, uitgesloten.
4) Een laatste faktor die een woordje
mee te praten he-ft bij het rijpingsproces
van fruit, dus ook in de houdbaarheid, is
wel het licht. De inwerking van licht-
strajen verhaast de suikervorming, bij
gevolg het rijpen. Met de vruchten in
halve duisternis te plaatsen wordt dit
bezwaar uitgeschakeld.
(Zie vervolg 2' bladzijde).
Wat in andere landen wordt gedaan.
De rijkscommissaris voor de bezette
Nederlandsche gebieden heeft een ver
ordening uitgevaardigd betreffende de
oprichtirg van den Nederlandschen
landstand en den heer E. J. Roskam tot
boerenleider benoemd.
Deze verordening vormt de hoofdwet
van den eersten publiekrechterlijken
landelijken beroepsstand in Nederland.
Het gegeven kader zal ia de komende
maanden met uitvoeringsbepalingen,
vooral echter door het opbouwwerk
van den lancfetand zelf, worden aange
vuld. Daarbij zullen arbeid en invloed
van den landstand steeds verder reiken
dan door de wet en verordeningen kan
worden bepaald.
De nieuwe verordening is gegrond
vest op de Nederlandsche grondwet. De
in de grondwet in de kiem aanwezige
gedachte, dat de aangelegenheden van
een beroepsstand door deszelfs leden
worden bestuurd en geleid, is daarmede
voor de eerste maal volledig verwezen
lijkt.
De landstand is geen belangenverte
genwoordiging, want hij legt zijn arbeid
op jegens het geheele volk verantwoor
delijke wijze ten uitvoer. Het recht tot
regeling van de eigen aangelegenheden
sluit verplichtingen jegens het geheel in.
Verder omvat de landstand in den
breedsten zin des woords, niet alleen
den boer, den pachter of den tuinder,
maar ook den grondbezitter, die grond
verpacht of op andere wijze door ande
ren Iaat gebruiken. Tot den landstand
behooren de zoetwater- en kustvisschers,
ook alle landarbeiders zijn lid van den
landstand en eveneens de leden van het
landelijke gezin, dus de vrouwen van
boeren en landarbeiders, de jonge en de
oude boer.
De voornaamste taak van den land
stand is de zorg voor al de zijnen en de
bescherming van hun standseer. De land
stand moet dus den flinken landman, die
zijn naam en zijn beroep eer aandoet,
steunen. Hij moet er derhalve invloed
op hebben, dat de landelijke bodem in
handen komt van den besten bewerker.
Hij moet den ongeschikten gegadigde
voor koop, pacht of vestiging kunnen
uitschakelen. De landstand zal ook het
recht krijgen voorstellen te doen betref
fende vertegenwoordigers van den land
bouw in alle belangrijke corporaties, die
beslissen over landbouwbelangen.
Niet alleen bij keuze van menschen,
maar ook bij alle groote vraagstukken,
die den landbouw betreffen, zal den
landstand reeds om zijn deskundigheid
betrokken worden, zooals bijvoorbeeld
bij alle plannen op hst gebied van neder
zetting en landelijke cultuur.
De zorg voor vrouw en jeugd biedt
een breed terrein van actie. Ook de zorg
voor den landarbeider mag niet beperkt
blijven tot een rechtvaardige regeling
van de landelijke arbeids- en loontoe-
standen. Behalve dit moet de innerlijke
verbondenheid van den landarbeider en
zijn gezin met de plaats van arbeid op
de hoeve versterkt worden.
De beslaande inrichtingen zullen
worden opgenomen.
Een deel der hierboven omschreven
werkzaamheden stond ook reeds op het
werkplan van bestaande groepeeringen
van den landbouw. Alles, wat tot dusver
aan voorbereidend werk werd gepres
teerd, wordt vast gestaafd door de
samenvatting in den landstand. De tot
dusver aanwezige stands- en beroeps
organisaties zullen met hun werk niet
vernietigd maar opgenomen worden in
een grooter geheel, waar hun arbeid,
vrij van alle tot dusver aanwezige juri
dische of politieke beperkingen, zal
worden voortgezet.
De voedselvoorziening.
Als derde arbeidsgebied heeft de
landstend ook tot taak mede te werken
aan de voedselvoorziening. Het werk
en de opofferingen, die het landsvolk
thans brengt voor de voeding van het
algemeen, verdienen de inschakeling
van zijn beroepsstand la de plannen en
het beheer en in het bijzonder in de uit
voering van de volkshuishouding, voor
zoover zij de boeren betreft.
De inwendige inrichting van den
landstand zal voor het geheel land de
zelfde zijn. Zij beru3t op de door den
boerenleider op te stellen statuten. Ook
zijn geldelijke aangelegenheden regelt
de landstand zelf op grond van de bij
dragen van rijn leden.
De hoofdtaak van den landstand is
en blijft de van alle politieke en overige
beperkingen vrije samenvatting van het
geheele landvolk teneinde de zware
taken van den tegenwoordigen tijd ten
uitvoer te leggen en om aan den anderen
kant het landvolk de grootst mogelijke
rechten te geven.
Wie Is de boerenleider
Zooals we hooger terloops schreven,
werd Evert Jan Roskam tot boeren
leider benoemd. Deze naam is wel door
alle Vlaamsche boeren gekend. E J. Ros
kam werd op 22 Januari 1892 te Lunteren
geboren uit een oud boerengeslacht van
Saksische herkomst. In 1914 wilde hij op
de bres staan voor de verdediging van
het vaderland en hij meldde zich als
vrijwilliger bij den landstorm.
De politieke toestand na 1920, walfce
zijn hoogtepunt bereikte in de verwer
ping van de vlootwet(1923), maakte, dat
Roskam, met enkele getrouwen voor het
eerst in nationaal-socialistische richting
ging werken en zeer kort na de oprich
ting van deze beweging als lid toe trad.
In deze organisatie is de boerenleider lid
van den hoogen raad van tucht en van
den politieken raad geweest en thans is
hij hoofd van afdeeling 7 (agrarische
zaken) van de N S. Beweging.
Verder was hij opsteller van Nieuw
Nederland en in 1937, toen het Natio
nale Dagblad geldelijke moeilijkheden
ondervond, werd door de heer Roskam
dit bedrijf heringericht.
Van de uitgaven, welke van zijn hand
zijn verschenen, naast talrijke artikelen
in dag-, week- en maandbladen, noemen
wij1933, De N S B. in Nederland in
verband met ons christelijk volkskarak
ter en onzen Gsrmaanschea volksaard
1935, De Leidersgedachte in den vrijen
volksstaat1936, Het "Drama Colijn„
1937, Het Calvinisme, de N.S.B. en de
gereformeerde kerken 1939, De We
reldbeschouwing van den Nederland-
schen boer 1940, De Eenheid van Stad
en Land 1940, De Stem van ons bloed
en het Nederlandsch Agrarische Front.
Het streven van den Boerenleider
kan in het kort aldus worden weerge
geven, dat hij den Nederlandschen boer
bewust wil doen worden van zijn recht
i en zijn souvereiniteit, welke de heer
j Roskam beschouwt als de grondslagen
voor den opbouw van de nieuwe volks
gemeenschap.
Dit streven is thans bekroond/met het
leiderschap.
Laten we hopen dat de welvaart van
den Nederlandschen boerenstand in
goede handen berust.
geeft weer een paar veroordeelingen
van de Administratieve Rechtbank,
waarbij boeren streng worden gestraft.
In het Vlaamsche land en vooral in
Oost-Vlaanderen is het alledaagsche
kost en alle Vlaamsche dagbladen staan
vol van veroordeelingen van boeren die
gestraft zijn.
In de Waalsche krant der Korporatie
Terre et Nation is er niets te vinden
en evenmin in franschtalige bladen, zoo
dat men elders in België, maar vooral in
't Walenland, nog steeds ongestraft kan
voortgaan met de traditie van verleden
jaar, dat is Veel beloven en weinig
leveren
AHe Belgen zijn gelijk voor de wet»
zeggen de wetboeken.
Het papier is nog steeds gewillig
TELEFOON 267,