De uitvoer onzer Trekpaarden een HET KOOLZAAD.
dringende noodzakelijkheid.
Arbeid adelt
■H
LANDBOUWWEEKBLAD I Voor en doodde
De oogst gaat in*
AALST 22 JUNI 1947.
Verschijnt iederen Zondag
26ste JAARGANG Nr 1255
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. Landbouwers
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
De jaarlijksche Nationale Prijs
kamp van het Belgisch trekpaard
heeft uitgewezen dat onze kwekers er
in geslaagd zijn de uitstekende hoe
danigheden van ons paardenras tot
een zeer hoog peil op te voeren.
Om den kweek loonend te houden
is het vereist dat de uitvoer onzer
paarden opnieuw een uitbreiding ne
me welke toelaat niet alleen afzet te
vinden voor onze beste kweekpaar-
den, doch ook voor onze goede trek
paarden.
Want het staat vast dat er thans in
ons land te veel paarden zijn, wat
economisch gezien, een ernstig be
zwaar is. Het paard moet immers ten
volle benut worden als trekkracht,
zoniet wordt de kostprijs der teelten
en van het hele landbouwbedrijf wer
kelijk verhoogd. Op 1 Januari 1947
werden 261.663 paarden geteld inde
landbouw tegen 245.549 in 1939. Tot
einde 1945 waren de prijzen der paar
den vrij hoog, niettegenstaande hun
groot aantal. Sinds ruim één jaar zijn
de prijzen echter aanzienlijk gedaald
en veel veulens worden naar de
slachtbank geleid om verdere uitbrei
ding van den paardenstapel tegen te
gaan.
Paardenkweek met het oog op de
vleeschproductie is echter niet lonend
en daarom dient alle aandacht gewijd
aan de uitvoermogelijkheden. Welk is
op dit gebied de huidige toestand en
welke zijn de mogelijkheden Duits
land was vóór den oorlog onze bij
zonderste afnemer en voorzeker heeft
dit land behoefte aan talrijke trek
paarden. Doch Duitsland is totaal
verarmd en beschikt niet over de
vereiste betaalmiddelen. De onder
handelingen met de bezettingsmo-
gendheden hebben tot heden niet den
gewensten uitslag gegeven, omdat de
aangeboden prijzen te laag waren en
omdat de bemoeiingen van de militai
ren te ingewikkelde formaliteiten op
eggen.
Met Frankrijk verloopt de uitvoer
vlotter ingevolge het accoord geslo-
'en in November 1946. Tijdens het
jaar 1946 en de 4 eerste maanden van
1947 werden naar dit land uitge
voerd 3850 trekpaarden tegen een
vasten prijs van 22.250 fr. Bovendien
werd bij de hernieuwing van dit ac
toord onlangs ondertekend, een bij
komend contingent toegestaan tegen
zelfden prijs van 22.250 fr. dat reeds
Werd uitgeput tijdens de verlopen
maand April.
Zoals wij in ons blad destijds me
dedeelden, werd aan de heer Lefebre,
toenmalig minister van Landbouw,
tijdens een bezoek te Parijs door zijn
Fransen collega een nieuw uitvoer-
contingent beloofd van 3.000 paar
den. Benevens deze contingenten
werden twee andere contingenten van
kweekpaarden naar Frankrijk uitge
voerd onderscheidenlijk van ongeveer
300 stuks voor 23 millioen en van 500
stuks voor ruim 42 millioen fr.
Het handelsaccoord met Italië en
de besprekingen naderhand nog met
dit land gehouden hebben de uitvoer
toegelaten van paarden voor een
waarde van circa 48 millioen fr. met
inbegrip van 8 millioen fr. voor aan
kopen gedaan voor rekening van de
U.N.R.R.A. De gemiddelde prijs be
droeg 30.000 fr. per stuk. Doch Italië
verkeert in een benarden financiëlen
toestand, zodat onlangs een nieuw
betalingsaccoord werd afgesloten
waarbij rekening werd gehouden met
de waardevermindering van de lira.
De vraag is dan ook tegen welken
prijs de uitvoer voortaan zal mogelijk
zijn.
Nederland, dat duchtig werkt aan
de verbetering van zijn eigen paar
denstapel, heeft in 1945 ongeveer
1000 paarden gekocht op onze markt.
Het ziet er echter niet naar uit dat dit
land, behalve voor kweekpaarden van
prima hoedanigheid, een blijvend af
zetgebied voor het Belgisch trekpaard
zal worden, te meer dat de Neder
landse regering heel spaarzaam is bij
het toekennen van betaalmiddelen.
Met Polen voorziet het handelsac
coord den uitvoer van 1350 trek
paarden.
De prijs werd bepaald op 22.500 fr.
Doch de uitvoer stuitte tot heden op
moeilijkheden van betaling, zodat tot
heden geen enkel paard het land heeft
verlaten.
Met Spanje werd vorig jaar een
handelsovereenkomst geparafeerd,
doch deze werd door ons Ministerie
van Buitenlandse Zaken niet onder
teekend wegens politieke redenen. In
1946 werd dan ook door de Spaanse
regering geen enkel invoervergun
ning verleend, alhoewel door het han
delsaccoord een uitvoercontingent
van 2.500 paarden was voorzien. In
1947 konden twee loten worden uit
gevoerd van onderscheidelijk 250
(Zie vervolg 4' bladzijde 1'kolom.)
De geel-gouden tapijten in het
weelderige land van Brabant zijn ver
dwenen het koolzaad is uitgebloeid.
Weg is de schoonheid Weg het ge
gons der ijverige bijenOok de bie-
korven zijn verdwenen, verplaatst,
ergens waar de linde bloeit
Nu hangen de sloren zwaar ten
gronde. De hauwen zwellen, rijpen...
Reeds einde Maart, toen de bloei er
was, kon men gissen wat de oogst
zou zijn. Een muur is nu het sloren-
veld. Men moest er een hond, een
kasseisteen kunnen opwerpen, zonder
dat deze er door vielen. Zoniet zou
de opbrengst van geen tel zijn.
Ongenadig zat de zon op de hau
wen. Ze rijpten, zwollen, barstens ge
reed. De minste schok deed ze sprin
gen. Het zaad vloog verloren.
De grote schrik van de slorenboe-
ren rond deze tijd waren de vogels.
Al 't gevogelte van de omtrek stort
zich op het rijpe, olierijke zaad. Grote
schade kon er dan aangericht worden.
Vooral de tortelduiven, die door hun
gewicht, ganse hauwen deden rijzen,
waren ten zeerste gevreesd. Alle mo
gelijke vogelschrikken werden opge
steld.
Het meest afdoende middel was het
opstellen van een man die gedurig met
een ijzer op een hangende pik sloeg.
De Brabantse valleien weerklonken
toen van het eentonig gebons op de
blinkende pikken.
De boer bepaalde de dag van de
oogst. Een grote gebeurtenisDat
was rond Sint Pieter en Paulus
29 Juni Sint Pieter was trouwens
de patroon der sloordorsersTe Mol-
lem begon men de Maandag van
Bollebeekkermis 1' Zondag van
Juli reeds te dorsen.
De sloren werden met de sikkel af
gesneden. En om het zaadverlies te
voorkomen, begon men 's morgens
vroeg, wanneer de planten bedauwd
waren. Soms ook 's avonds. Van
2 uur in de morgen stonden de sloor-
snijders te weer met 1 liter gene-
ver. Hard werk Want de sloors lek
ken zijn harde kadeeën.
De planten bleven 8 tot 10 dagen
in de stoppels liggen, tot de polen
krikkelrijp waren. Dan pas kon het
dorsen beginnen
Ah het slorendorsen Een van de
grootste gebeurtenissen op het hoe-
vebedrijf
De sloren werden op het veld ge-
dorsen. De rijpende vruchten ver
droegen het vervoer niet meer naar
de hoeve. Zelfs op de akker werden
allerlei voorzorgsmaatregelen getrof
fen, om het zaadverlies tot een mini
mum te herleiden. De boer had op
voorhand, in 't midden van het sloor
stoppelveld, de DEN gemaakt. De
den was de dorsvloer voor de sloren-
dors. Enige voren werden toegescho
ten en de grond verder effen gelegd.
Hierover spreidde hij het denkleed
of zaadkleed een kleed van stevig,
zwaar lijnwaad, meestal 10 meter op
10. Hierop zou men dorsen.
Dit alles gebeurde op een schone,
zonnige dag. De boer trommelde zijn
volk bijeen. Elk verplicht huishou
den leverde een dorser en een aan-
drager. Nu kon het geweldig werk
beginnen. De vrouwen of meisjes
brachten met het draagkleed op
sommige plaatsen met de draaglad-
der de rijpe vruchten aan. Dit
draagkleed was ongeveer drie meter
op twee. Ze leggen voorzichtig de
krikkelrijpe sloren op het kleed,
sloegen er een touw omheen om de
vracht vast te houden, en, met de
draagstokken die aan beide uiteinden
aan het kleed waren vastgenaaid,
droegen ze de sloren naar de den. De
twee draagsters zetten de voeten op
het denkleed en met een overhandse
zwaai kwikten ze de vracht op de
dorsvloer. De sloren werden in een
gang gelegd en zes barrevoetse dor-
sers gaven, met de gewone vlegel,
met iewat vlugger slagen dan in de
schuur, maar katoen. Drie gingen
achterwaarts, drie voorwaarts. De
twee helpers keerden met de lange
perst de eerste gang om en de 6 dor-
sers herbegonnen hun slag, voor de
tweede opde'nu gekeerdeslorengang
De vrijgekomen gang werd onder
tussen weer belegd door de draag
sters. De dorsers schoten er zich
onmiddellijk op. Twee andere man
nen gaffelden met lange houten gaf
fels de tweemaal overdorsen sloor-
planten. al schuddende, weg en sta
pelden ze op een der vier hoeken bui
ten het denkleed. Deze hoop werd
gauw torenhoog van de losliggende
halmen. Een tweede, een derde, een
vierde hoek werd vol geworpen. De
dorsers werden haast ingesloten 1
De afgedorsen polen met het zaad
werden gezakt en'op de wagen gela
den. De dorsers "gaven niet af. Ze
(Zie vervolg[2' bladzijde 1' kolom)
i
oornbloem