Het vraagstuk der Vleesschaarste JONGE HONDENZIEKTE Arbeid adelt LANDBOUWWEEKBLAD Voor en door de Landbouwers AALST 6 JULI 1947. Verschijnt iederen Zondag 26ste JAARGANG Nr 1257 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Bureelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 267. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Orgaan der S- M. REDT U ZELVEN. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Zoals wij reeds in een vorige bij drage aantoonden, treft onze land bouwers geen verwijt inzake de hui dige moeilijkheden bij de bevoorra ding der bevolking aan vers vlees. De oorzaken der schaarste dienen ge zocht 1) in de nalatigheid van den gewe zen Minister van Bevoorrading bij het aanleggen van voldoende stocks bevroren vlees in de maanden April en Mei, tijdstip waarop, wegens den weidegang van het vee, telken jare de aanvoer van inlands slachtvee gering is. Uit het antwoord gegeven door den Heer Moens de Fernig, huidig minister van Ravitaillering, op een parlementaire vraag gesteld door den heer Volksvertegenwoordiger Nihoul in dato van 29 April 11. blijkt, dat op 30 April 11. de stocks bevroren vlees enkel bedroegen 386 ton rundvlees2.368 ton scha penvlees, 321 ton bevroren slachtaf val, 202 ton bevroren spek. De vol gende dagen is deze voorraad nog verder geslonken, zodat practisch de vleesvoorraad tijdens de maand Mei onbeduidend was. 2) in de beslissing van de beroeps vereniging der beenhouwers geen aankoopen van slachtvee op de hoe ve te doen. Men weet dat ingevolge de huidige regeling de beenhouwers 25 van de hun toegewezen contin genten mogen aankopen op de hoeve. Tot 1 Juni 11. was de aankoop van 50 van zelfde contingenten toege laten op de hoeve. Het doet comis aan de beenhou wers te horen beweren dat zij weige ren nog op de hoeve te kopen, omdat de prijzen welke zij daar moeten be steden hen niet toelaten het vlees aan de vastgestelde prijzen te verkopen. De beenhouwers treden dus op als werkelijke puriteinen, vol nauwgezet heid om de vastgestelde prijzen te eer biedigen. Onze huismoeders zullen weten dat in de practijk van dezen eerbied voor de prijzenregeling bij de meeste beenhouwers weinig te be speuren is. Met of zonder zegels ge raakt men bediend als men maar den Prijs betaalt. Na vooreerst te keer gegaan te zijn tegen den aankoop op de hoeve, blijkt de Landelijke Bond der Been houwers en Varkensslachters in zijn laatste motie ook ten strijde te tiek- hen tegen de prijzen van toepassing °P de officieele markt en bij de vlees grossiers en wel om dezelfde reden nl dat deze prijzen hen niet toelaten te verkopen in de wettelijk voorwaar den. Kortom het geheele verdelings stelsel deugt niet en zij eisen de han delsvrijheid die hen in de gelegenheid moet stellen aan den verbruiker de waren te verkopen in normale han- delsvoorwaarden of anders gezegd tegen prijzen die de echte waarde van het aangekochte stuk vertegenwoor digen. Wij ontzeggen de beenhouwers het recht niet op te komen voor het her stel van de handelsvrijheid, doch wij aanvaarden niet dat zij die vrijheid willen veroveren op den rug onzer veehouders. Hun weigering op de hoeve te kopen houdt geen steek. Onze boeren hebben toch het recht als vrije mensen hun woord mede te spreken bij het bedingen van de prijs en de leveringsvoorwaarden hunner produkten. Welnu op de officieele markt wordt dit alles bedisseld door de marktafgevaardigde, zonder dat onze veehouders hierbij iets in de pap hebben te brokken. Tegen den ge deeltelijken aankoop van het slacht vee op de hoeve nu was het eerste en scherpste verzet der beenhouwers ge richt, en zulks is onaanvaardbaar. Wij zijn partijgangers van het her stel der vrije markt voor het slachtvee en verzetten ons geenszins tegen de toekenning door de overheid van een redelijke winstmarge aan de been houwers. Doch deze winstmarge moet rekening houden met de koop kracht van de massa der verbruikers. Hier stelt zich het vraagstuk der overbevolking in het verdelingsbe- drijf. Zoals blijkt uit het verslag uitge bracht door senator Cogen namens de senaatscommissie over de begro ting van Ravitailleering, zouden er in België 5000 vleeshouwerijen te veel zijn. Beschouwt mende belangrijkheid van de dagelijkse rantsoenen, zo be toogt de verslaggever, dan ziet men dadelijk in dat het voor talrijke vlees houwers materieel onmogelijk is te leven met de winst opgeleverd door cien regelmatigen handel. I 'e verslaggever zegt verder Wanneer men het rantoen van 1940, dit is 90 gram., of dat van 1946, dit is 77 gram., toepast op een vleeshou wer!) met een cliëntele van 500 per sonen, dan bekomt men respectieve lijk een omzet van 308 en 266 kg. Doch hoeveel vleeshouwers zijn in (Zie vervolg 4de bladzijde le kolom). Sinds het uitbreken van de laatste oorlog is men ook bij onze boeren meer belang gaan hechten aan de hondenkweek, deels omdat de jongen van rashonden zeer duur werden ver kocht, deels omdat het bezit van een betrouwbare waakhond in die on rustige tijden zeer gewaardeerd werd. Over 't algemeen ging dit kweken met geen al te grote moeilijkheden ge paard en kon men de hondenjongen gezond aan den man brengen. Het zijn echter de kopers, die maar al te dikwijls tot hun schade hebben onder vonden, dat het kweken van een hond niet altijd van een leien dakje loopt. Radeloos staan zij, wanneer hun hond een toch zo grillige eetlust vertoont, of wanneer het diertje op rachitieke beenen (knoop) rondhinkt of wanneer het door de hondenplaag aangetast, ten dode wordt opgeschreven. Het is, zooals het opschrift zegt, een ziekte eigen aan de jonge honden en wel meestal aan degene die tot twaalf maand oud zijn, alhoewel het niet uitgesloten is, dat zelfs jon gen van een paar maand oud en twee- of driejaarse honden die ziekte door maken. Die ziekte komt overal voor en niet enkel de hond, maar ook de wolf, vos, hermelijn, marter en wezel zijn ervoor vatbaar. De verwekker van deze ziekte is een virus dat zeer weer^tandbiedend is tegenover uitdrogen en koude, dus moeilijk kan vernietigd worden. Hoe geraakt nu een hond besmet Wel deze besmetting gebeurt meestal door het belikken vah een zieke hond uit wiens oogen en neus virushoudende etter vloeit. Nog op andere manieren moet de besmetting ook gebeuren, want niet zoo raar zijn die gevallen, waarbij een hond die absoluut niet in kontakt komt met andere honden of wier eigenaar geen vreemde honden aanraakt noch benadert. Bepaalde rassen zijn zeer vatbaar, ondermeer de duitsche herdershond. De ziektetekenen zijn de volgende wanneer het dier pas is aangetast, zal het hooge koorts (40 a 41°) hebben, zijn eten weigeren en er zal na een paar dagen waterig vocht uit de ogen en neus vloeien. Binst deze tijd is het virus aanwezig in het bloed en deze tijd schommelt zo tusschen 4 en 7 da gen. Na deze beginperiode gaat het virus wegtrekken uit het bloed en zich in een of ander van de vier uit verkoren organen vestigen ofwel in de huid, ofwel in de darmen, ofwel in de longen (lichtlevers), ofwel in het ruggemerg. En dan zal het verder ziektebeeld dus afhangen van de plaats waar het virus zich vastzet. Wanneer het virus zich neerzet in de ademhalingswegen, ontstaat er neus- en keelontsteking en bronchitis. De honden niezen veel en hoesten droog en schor. Wanneer het virus het ech ter op de maag en de darmen heeft gemunt, zal de hond absoluut niets meer willen eten en steeds maar bra ken, terwijl nadien een heftige diar- rhee (afgang) volgt. Heeft de huid het te verduren, dan ontstaan er roode haarloze vlekken op den buik en in de liesstreek. Als het virus zich echter lokaliseert in het ruggemerg, dan ont staan dikwijls lichte spierkrampen, terwijl na eenige dagen de hond ach teraan schijnt te zwijmelen en na eeni ge weken de verlamming van den achterkant volledig is. Het vooruitzicht van deze ziekte is eerder somber, want gemiddeld de helft der aangetaste honden sterven aan de gevolgen van die ziekte. Bij aantasting van het ruggemerg is het verloop steeds doodelijk en doet men best de honden, wanneer ze die typi sche zwijmelende gang vertoonen, af te maken omdat er toch geen kans is op genezing en men de arme dieren dan verder nutteloos maar vreeselijk lijden bespaart. Wat nu de behandeling betreft, mag van de in zwang zijnde serum inspuiting slechts een gunstige uitslag verwachten, wanneer de inspuiting gedaan werd de eerste dagen der ziekte, wanneer het virus dus nog in het bloed aanwezig is en zich dus nog niet heeft gelokaliseerd want van dan af is iedere seruminjectie zonder de minste uitwerking. Men geeft dan best de aangepaste geneesmiddelen om de bijkomende ziekteteekenen te bestrijden, dus bv. melkfermenten voor de darmontsteking hoeststillen- de en fluimafgevende middelen bij bronchitis en steeds geve men daarbij koortswerende, hartversterkende en bloedzuiverende geneesmiddelen. Wanneer gij het aanpakt een hond van hooge waarde, 't zij voor zijn zuivere en gewaardeerde raseigen schappen, 't zij voor zijn individueële eigenschappen, op te kweeken, zou ik U toch aanraden die hond, wanneer hij ongeveer vier maand oud is, te la ten vaccineeren, waarbij gij 80 kansen op 100 hebt dat uw hond die gevrees de ziekte niet meer kan krijgen en dus al uw last en moeite niet voor niets zult gedaan hebben. Veearts M. M. Del ECoornb! loem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1947 | | pagina 1