De Melk- en Vleesvraagstukken Veehouders, laat uw koeien dekken
door goede stieren.
Arht>id adp-\t I LANDBOUWWEEKBLAD I Voor en door de
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. Landbouwers
Wanneer eindelijk een rationale oplossing
AALST 27 JULI 1947.
Verschijnt iederen Zondag
26ste JAARGANG Nr 1260
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Er wordt thans in ministeriële toe
spraken en in de pers met de vleet
gesproken over deze vraagstukken
die van o /erwegend belang zijn voor
onze landbouw.
De vrijheid voor de melklevering
wordt in 't vooruitzicht gesteld, doch
de melkerijen moeten een maandelijks
rantsoen boter van 350 gram. per
verbruiker leveren, wat neerkomt op
een totale jaarlijkse levering van 32
millioen kg. Hiervoor zou 1 milliard
liter melk vereist zijn, dan wanneer
onze totale melkproductie 2 milliard
liter bedraagt.
1 milliard liter zou dus beschikbaar
blijven voor het verbruik in natura
wat door de overheidsinstanties als
voldoende wordt geacht voor het
normaal verbruik.
Doch de oplossing van het melk-
problema laat zich niet herleiden tot
de productie van boterEen ander
vraagstuk van overwegend belang,
met het oog op het financiëel rende
ment onzer zuivelbedrijve i, houdt
hiermede verband, namelijk dit der
valorisatie van de onderproducten
der melk.
In de verlopen maanden werden
immers duizenden liter afgeroomde
melk in de gracht gegoten en gingen
aldus verloren voor de veevoeding,
omdat de prijs waartegen de voort
brengers dit product dienden terug te
nemen van de melkerij te hoog waren.
Er dient dus door het bevoegd mi
nisterie een regeling getroffen welke
de benuftiging toelaat van de onder-
producten der melk, hetzij voor de
veevoeding, hetzij voor de kaasfabri-
catieDe valorisatie van de onder-
producten der melk is van uitzonder
lijk belang op de tijdstippen van aan
zienlijke melkaanvoer bij de zuivelfa
brieken.
Wat de prijs der melk betreft,
heeft een officiële commissie eindelijk
uitgewezen dat de kostprijs 3,72 fr.
bedraagt.
Dienvolgens zou de melkvoort-
brenger in de zrmer 3,50 fr. per liter
en in de winterperiode 4 frank per
liter bekomen.
Doch, nadat de boer gedurende
maanden de melk heeft moeten leve
ren de zware verliesprijs van 3,27 fr.
de liter, hebben de fficiële heren ver-
fleten bij de kostprijs een normale
winstmarge voor de voortbrenger te
voegen. De boer moet aldus voor
niet werken, hij moet maar van de
hemelse dauw leven.
Welke nijveraar of handelaar ver
koopt zijn producten enkel tegen kos
tende prijs Ook onze volksvertegen
woordigers hebben de prestaties, wel
ke zij beweren aan het land te leve
ren, merkelijk hoger geschat dan de
kostende prijs, wanneer zij hun ver
goeding, die vóór Mei 1940 42.000
fr. bedroeg, onlangs hebben verhoogd
tot 180.000 frank, hetzij toepassing
van een verhoogingscoefficiënt van
meer dan 4.
Waarom moeten onze boeren
steeds op de kom bijten
Wat de vleesleveringen betreft,
zullen geen veeopeisingen meer ge
beuren, doch er zullen sancties getrof
fen worden tegen de moedwillige pro
ducenten. De kwestie blijft te weten
wanneer en op welke wijze de kwade
wil van de producent zal worden
vastgesteld en of het recht van ver
dediging van de in gebreke gebleven
voortbrengen op afdoende wijze, dit
is na een regelmatige rechtspleging
voor de rechtbanken, zal worden ge
waarborgd.
De verkoop op de hoeve zou vrij
komen. Dit is alleszins een goede
maatregel, daar de boer eindelijk als
vrije man zijn woordje zal kunnen
medespreken bij de verkoop van zijn
dieren. Er valt thans af te wachten of
de vastgestelde maximumprijzen voor
het slachtvee op voet, te betalen aan
de veehouder, zullen volstaan tot
dekking van de kostprijs en van een
behoorlijke winstmarge, welke de
boer moet vergoeden voor zijn arbeid.
Zoodra de ministeriële besluiten,
betreffende de vlees- en melkleverin-
gen door het Staatsblad zijn afgekon
digd, zullen wij ze in ons blad toe
lichten en commenteren.
Het is wel zeer interessant na te
gaan, hoe onze veehouders denken
over de fokwaarde van de stier.
Wij kunnen ze indelen in 3 groe
pen nl. a) de goede veehouders b)
deze die de veeverbetering verwaar
lozen c) de tussensoort.
Dc goede veehouders.
De goede veehouders, en deze zijn
niet zeer talrijk, doen het mogelijke
om de werkelijke fokwaarde van de
stier te kennen. Niet alleen wordt er
waarde gehecht aan het uitwendig
voorkomen van de stier, maar zij stel
len vooral een onderzoek in naar de
afstamming.
Hierbij let men niet enkel op het
uitwendige van de ouders en groot
ouders, maar vooral de melkgifte en
boterproductie van de moeder en
grootmoeders komen in aanmerking.
Blijkt uit het onderzoek dat de voor
ouders goed gebouwde dieren waren
met een hoge productie, dan is de
kans groot, dat de fokstier deze beide
eigenschappen, nl. goede lichaams
bouw en hoge productie, op zijn af
stammelingen zal overbrengen.
Sommige drijven het onderzoek nog
verder en gaan zelfs na, hoe het ge
steld is met de lichaamsbouw en de
productie bij de zijlinies, d.i. bij de
broeders en zusters, neven en nich
ten, van de fokstier. Heeft de veehou
der gezien, dat hier alles in orde is,
dan is het bijna zeke dat de stier een
werkelijk hoge fokwaarde bezit en
deze ook zal overzetten.
Wie het onderzoek naar de fok
waarde van de stier zoo ver door
drijft als het mogelijk is, zal niet mis
lopen in de veeverbetering en komt
zeker vooruit.
Zon, licht, lucht, vrije na
tuur.... heerlijke zaken die onze
stadskindjes moeten derven.
Geef hun de gelegenheid er
ook eens van te genieten.
Vraag een stadskindje voor
den duur van het verlof aan
Boerenhulp aan Stadskinde
ren, Jan Stasstraat, 29 A,
Brussel.
Dc veehouders die de vee
verbetering verwaarlozen.
Naast de kategorie flinke veehou
ders, is er een twede groep die aan
het andere uiteinde grenst.
Het zijn diegenen die geen belang
hechten aan de fokwaarde van de
stier en de koeien laten dekken met
het doel na negen maanden opnieuw
volle uiers en veel melk te hebben.
Zij verkiezen een stier die voor 40 a
50 frank dekt, boven een waarvoor
100 frank en meer te betalen is. An
deren drijven het soms zo ver, dat ze
een stier gebruiken uit de stal van
een vriend die men op de keuring niet
durft aanbieden, om zich niet belache
lijk aan te stellen.
Voor hogergenoemde is een stier
een stier en een kalf een kalf en hoe
minder moet uitgegeven worden voor
dat kalf, hoe profijtiger, menen ze.
Het valt ons niet moeilijk aan te
tonen dat deze veehouders het geheel
verkeerd voor hebben en dat de pro
ductie van zulke boeren, beneden het
peil staat. Zij vergeten immers dat uit
de vrouwelijke kalveren die op de
hoeve geboren worden, vaarzen en
koeien zullen groeien, die zij zelf zul
len uitbaten gedurende enige jaren.
Deze dieren zullen in de melk- en
boterproductie meestal tegenvallen
en wie zal dan de gebroken potten
betalen. Ware de moeder door een
goede stier gedekt geweest, dan had
den de vrouwelijke afstammelingen
wellicht 30-40 kg. boter en meer ge
geven per jaar en dit gedurende de
reeks jaren die het dier op de hoeve
wordt uitgebaat. Wie zou er kunnen
aan twijfelen dat de 50 of 100 fr. dek-
geld,- meer betaald voor een goeden
stier, niet tien-, twintig-, ja zelfs der-
tig-voudig en meer terugbetaald
wordt. Welke intrest zou het klein
kapitaal in de veeverbetering belegd
niet opgebracht hebben na enkele
jaren.
Sommigen zullen zeggen dat niet
alle kalveren op het bedrijf blijven,
dat er als kalf, als stier of vaars de
hoeve verlaten, maar voor deze is het
hooger dekgeld ook niet verloren.
Liefhebbers die een kalf, stier of
vaars moeten aankopen, zullen de
voorkeur geven aan deze die voort
komen van goede ouders. In dit geval
zal de hogere dekprijs dubbel en dik
vergoed worden.
De tussensoort.
Een derde categorie veehouders
volgt den middelweg. Zij laten hun
koeien liever dekken door een goed
gebouwde stier dan door een mis
baksel. Een goede lichaamsbouw is
reeds iets, maar niet alles. Indien het
met de afstamming niet in orde is,
dan is het waarschijnlijk dat deze stier
nog slecht gebouwde kalveren zal ge
ven. Met de overerving van melk- en
botereigenschappen houdt men dan
geen rekening, wat grote teleurstel
ling kan meebrengen.
Hier geef ik een uitslag van een
(Zie vervolg 2' bladzijde",!' kolom)
e Koornbloem