DE MILITIEPLICHT.
ONZE MELKVEESTALLEN
Arbeid adelt
LANDBOUWWEEKBLAD
Voor en door de
Landbouwers
AALST 12 OCTOBER 1947.
Verschijnt iederen Zondag
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Beknopte samenvatting der bijzonderste bepalingen.
Alvorens onze eigenlijke uiteenzet
ting aan te vangen geven wij voor
eerst, gezien hun actueel belang, een
paar berichten die de militieplichtigen
der lichtingen 1946-1947 en 1948 aan
belangen
Bijzondere schikkingen voor de
lichtingen 1946-47.
Worden ontheven van werkelijken
dienst in vredestijd, overeenkomstig
art. 57 van de wet op de militie, de
gene die
1) eerst opgeroepen, behoort tot
een gezin dat meer dan 5 kinderen in
leven telt
2) tenminste één broederdienst kan
inroepen (Stsbl. 6-9-47).
De beperkingen die waren voor
zien wat betreft de vrijstelling voor 1
broederdienst of voor een geval ge
lijkgesteld met broederdienst (krach
tens de besluitwet van 27-2-47) zijn
dus afgeschaft.
Buitengewoon uitstel wegens kost
winnerschap voor de militieplich
tigen der lichting 1948.
De militieplichtigen der klasse 1948
die geen uitstel hebben bekomen of
niet vrijgesteld of voorlopig afge
keurd werden wegens lichamelijke
ongeschiktheid, kunnen, involgevolge
de wet van 20 Augustus 1947 (Stsbl.
10 September 1947), een aanvraag tot
buitengewoon uitstel wegens kost
winnerschap indienen.
Door de nieuwe wet zijn de voor-
Waarden van het kostwinnerschap
derwijze verruimd dat het maximum
dat niet mag worden overschreden
door de samengevoegde inkomsten
der ouders van de militieplichtige tot
15.000 fr. werd verhoogd en met een
vijfde wordt vermeerderd per persoon
ten laste, met dien verstande dat deze
vermeerdering gebracht is op 4.000 fr.
voor het derde en voor het vierde en
6000 fr. vanaf het vijfde kind ten laste.
Om ontvankelijk te zijn dient de
aanvraag tot buitgewoon uitstel door
de militieplichtige onder aangeteken
de omslag ingediend bij de Gouver
neur der Provincie waarvan de ge
meente afhangt waar hij voor de mili
tie is ingeschreven.
Indien het buitengewoon uitstel
wordt ingewilligd, zullen de belang
hebbenden aan de lichting 1949 wor
den verbonden en dienen zij tussen 1
en 20 Januari 1948 een nieuw uitstel
aan te vragen aan het gemeentebe
stuur, vermits het ontslag van dienst
als kostwinner slechts wordt verleend
nadat de reeks gewone en uitzonde
ringsuitstellen is uitgeput.
De wet op de militie van 1937 die
opnieuw na de bevrijding werd toe
gepast, van de lichting 1947, bevat in
grote trekken volgende bepalingen
A) Wie is militieplichtig
en wie niet
In principe is ieder Belgisch onder
daan gehouden tot militaire dienst en
wordt onder de wapens geroepen tij
dens het jaar dat hij de leeftijd van 20
jaar heeft bereikt. Aldus behoort een
jongeling geboren in 1929 tot de klas
se 1949.
Zijn enkel vrijgesteld van leger
dienst
1) dezen die lichamelijk ongeschikt
werden bevonden door de geneeshe
ren van de wervingsraad. De tijdelij
ke lichamelijke ongeschiktheid, in de
zelfde voorwaarden vastgesteld, geeft
enkel aanleiding tot uitstel van één
jaar dat hernieuwbaar is. De milicien
wordt in dit laatste geval ingelijfd bij
de lichting van het volgend jaar
2) dezen die van dienst worden
ontheven,
Wanneer de militieplichtigen, die
door het wervingsbureau als geschikt
voor de dienst worden erkend, het
vastgesteld jaarlijks contingent over
treffen, dan worden de overtallige
militieplichtigen van den dienst ont
heven. Deze dienstonthefflngen wor
den dan verleend in de onderstaande
volgorde
a) eerst en zonder ïnachtname van
inkomsten, aan de eerstopgeroepene
van gezinnen, die minstens 6 kinderen
in leven tellen, op voorwaarde dat
geen enkele zoon uit dit gezin reeds
van dienst ontslagen werd of een on
bepaald uitstel heeft bekomen
b) aan de militieplichtigen die een
zeker aantal broederdiensten kunnen
inroepen.
De dienstonthefflngen worden van
ambtswege, dus zonder dat zij dienen
aangevraagd, verleend. De toestand
van alle militianen wordt daartoe on
derzocht.
3) dezen die van dienst ontslagen
worden.
Wordt van militaire dienst ontsla
gen deze die een onbepaald uitstel
heeft bekomen of die de uitzonde
ringsuitstellen en bijzondere uitzonde
ringsuitstellen heeft bekomen waar-
Zie vervolg onderaan hierneven.
(Vervolg)
Standplaats.
Men onderscheidt de korte, de
middelmatige en de lange standplaats.
Deze laatste wordt hedendaags niet
meer gezocht, terwijl de meeningen
omtrent de twee eerste eerder ver
deeld zijn. De korte en middelmatige
standplaatsen bieden het voordeel dat
de dieren niet in hun mest liggen
noch staan, vooral niet den uier be
vuilen en dit laat dus een reine en
gezonde melkwinning toe. Het heeft
daarbij nog het voordeel veel handen
arbeid en stroo uit te sparen, zonder
nochtans het voortbrengen van een
normale hoeveelheid stalmest te be
letten.
Vaak geeft men aan het ligbed een
eenvormige lengte van 1,60 m., maar
daar deze lengte aan de lengte der
dieren moet aangepast worden opdat
de uitwerpsels der dieren niet op het
ligbed zouden vallen is het geraad
zaam de lengte van het ligbed van
het eene staleinde naar het andere te
veranderen van 1,55 m. tot 1,65 m.
De langste dieren bezetten het langste
uiteinde. Voor de breedte van het
ligbed rekent men op 1,05 m. per
dier.
Het ligbed moet een helling heb
ben van 1 tot 1,50 cm. per meter
om het afvloeien der urine toe te
laten en opdat de stallucht niet
door de ammoniakale uitwasemingen
der staande urine zou bedorven wor
den. Op dit ligbed volgt dan.
van hierna verder sprake. Het beko
men van het laatste uitzonderingsuit
stel of bijzonder uitzonderingsuitstel
staat gelijk met de vrijstelling.
B) Vervroegde indiensttreding.
Ieder militieplichtige mag de datum
van zijn indiensttreding met 1 of 2
jaar vervroegen. De enige voorwaar
de hiertoe is, dat hij geschikt werd
bevonden voor de dienst. De aan
vraag dient ingediend bij de burge
meester van de gemeente waar de
aanvrager voor de militie is inge
schreven, tussen 1 en 20 Januari van
het jaar datgene voorafgaat tijdens
hetwelk de militieplichtige verlangt
opgeroepen te worden.
In onze volgende bijdrage zullen
wij een toelichting geven der bepa
lingen van de militiewet betreffende
de verschillende uitstellen.
(Wordt voortgezet)
Het valsch ligbed.
Waar het mest terecht komt en dat
minstens 20 cm. lager moet liggen,
teneinde de dieren te beletten met de
achterpooten op het valsch ligbed te
staan. Het valsch ligbed moet 70 cm.
breed zijn en een helling hebben van
2 cm. per meter. Wil men veel stal
mest bekomen dan werpt men het
strooisel dat 's nachts onder de dieren
lag op het valsch ligbed. Moet een
koe kalven dan legt men bussels stroo
op het valsch ligbed om zoodoende
een hoogere en ook langere bedding
te bekomen.
De giergoot.
Deze zal ten hoogste 20 cm. breed
zijn met een helling van ten minste
2 cm. naar de afloopgoot.
De mestgang.
De mestgang meet 1,20 m. en
zou wenschelijk 2 m. breed moeten
zijn met een helling van 1 cm. per
meter.
De gierafvoer en de aalput.
De gier moet dus zooals wij gezien
hebben snel afloopen naar een sterf
put met geurafsluiter zodat de slechte
geuren uit den aalput niet in den stal
kunnen komen. Men zorge er voor
dat de sterfput en de afleidingsbuizen
voldoende wijd zijn en zonder hoeken
om de aanwezige drek door te laten
en om gemakkelijk gereinigd te kun
nen worden bij verstopping.
Hierbij wil ik nog een woordje zeg
gen over den aalput. Hierin bewaart
men dus een min of meer langen tijd
den gier of aal. Dit is een zeer waar
devolle meststof. De boeren weten dit
allemaal best. Bitter weinige zijn er
die dit mest bewaren zooals het be
hoort en het is zoo eenvoudig. De put
moet waterdicht zijnmag dus geen
gier laten doorzijpelen noch grond
water laten binnenkomen. Verder
moet hij luchtdicht afgesloten zijnin
de stal met een geurafsluiter en buiten
het pompgat goed dicht maken. En
ten laatste groot genoeg om s Win
ters de aal te kunnen bewarenmen
rekent op 3 m3 per volwassen rund
dier, 1 m3 per paard, en 1/2 m3 per
varken.
De kribben.
Ook hiervan ziet men bij onze boe
ren allerlei modellen kribben met
uitgebrokkelde wanden waarin ver
zuurd, verrot en beschimmeld (zeer
gevaarlijk) voeder blijft zitten. Verder
(Zie vervolg 4de bladzijde le kolom).
De
Koornb.
ioem