ALLERHEILIGEN - ALLERZIELEN
Rachitisme en Vitamine D.
ff
feste JAARGANG Nr 1274
2Whp>iH af\o\t I LANDBOUWWEEKBLAD I Voor en door de
/\roeia aaeic I 0rgaan dcr s M REDT u ZELVEN. Landbouwers
AALST 2 NOVEMBER 1947.
Verschijnt iederen Zondag
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Aan al onze Lezeressen en Lezers wenschen
we een Zalige Hoogdag.
Ik stel me voor dat het vandaag
volop feest is in het hemelshof.
De engelen hebben vandaag niets
te zeggen, pf beter de engelen heb
ben het feest georganiseerd en hebben
dus alles te zeggen. Want de feeste
ling die in de bloemekens gezet wordt,
heeft maar toe te zien, te laten be
gaan en godzalig te genieten van
feesttafel, redevoeringen, loftrompet
ten pluimekens op de hoed.
De feestelingen vandaag zijn de
heiligen. Al de heiligen. De eerste en
de laatste, de eerst gestorvene en die
het laatst de hemel is binnengevlo
gen, de hoogst gekroonde en de minste
in rang.
De hemel is in feest.
Heer Jezus heeft een hofken
daer schoon bloemen staen,
daer in soo wil ich pluchen gaan,
't is wel gedaen.
Men hoort daer niet dan engelen-
[sanc
end herpegespel,
trompetten
en claretten
en die veelkens (viooltjes) alsoo
[wel.
En ik ben er vast van overtuigd dat
de heiligen die op de kalender staan,
zij die ieder jaar toch al eens speciaal
bedacht worden, zich uit bescheiden
heid, om al die illustere onbekende
heiligen ook iets te jonnen, wat op het
achterplan houden.
Waarom niet? Over Sint Jan, Sint
Pieter, Sint Paul, Sint Frans, Sinte
Katrien, Sinte Anna, enz... staan de
almanakken vol, ze hebben een spe
ciale mis, boeken met de macht zijn er
over hen geschreven, hun beelden en
medailekens zijn niet te tellen, ze heb
ben kerken en kloosters en congrega
ties gekregen, ze worden dagelijks
aanroepen tegen dit en tegen dat. Dat
ze op Allerheiligen ook bedacht wor
den is goed, om compleet te zijn.
Maar zij ook weten wel wat hun te
doen staat: wat achteruit blijven.
Wat plaats maken voor....
Allerheiligen! Ons gedacht moet
gaan op de eerste plaats naar onze
patroonheiligen, die overal in 't alge
meen geweldig verwaarloosd worden.
Maar ook naar ons vader en ons
moeder, onze grootouders, al onze af
gestorven familieleden die heiligen in
de hemel geworden zijn. Ja, ja, zij zit
ten vandaag aan de feestdis. Wij kun
nen het ons moeilijk voorstellen.
Maar zeg wat ge wilt, het is alzo.
En dan denk ik aan ons Meterken.
Twee en negentig is ze geworden.
Twaalf kinderen grootgebracht. In de
veertig kleinkinderen heeft ze mogen
zien. Moest ze nog 8 jaar blijven le
ven zijn, ze zou omringd zijn geweest
van meer dan 50 overkleinkinderen.
Gewerkt en gezorgd gelijk geen een.
In haar oude dagen bad ze de pater
noster, gestadig aaneen. Uitgegaan
gelijk een keersken. In de hemel, zeg
ik. En vandaag in volle feest.
En tante Nonneken dan. Bestemd
voor de missie. Langzaam wegge
teerd, maar schrikkelijk geleden.
Twee dagen voor haar dood nog ho
pen op de lente en op genezing. Ik be
zit het laatste kunstbreiwerk, op haar
doodsbed gemaakt. Toen men haar
meedeelde dat ze sterven moest zei ze
toenIk ga naar de hemelIn de
hemel, zeg ik. En vandaag in volle
feest. Nonkel JanZijn longen ka-
potgebrand in de oorlog 1914-1918.
Vijftien jaar lang een leven van hard
heid en van lichamelijke en morele
verscheurdheid. Een treurige dood.
In de hemel, zeg ik. En vandaag in
volle feest.
Broeder portier: een rijke boeren
zoon. Had alles te erven en dat trekt
naar 't klooster, als werkbroeder,
want hij was ongeletterd en eerder
lomp van voorkomen. Maar hard
voor zijn lichaam en stipt in de kloos
terregel. Een geheimzinnige ziekte en
plots weggerukt. In de hemel, zeg ik.
En vandaag in volle feest.
Gaat gij nu voort, lezer en lezeres,
met de reeks van zonderlinge zielen,
die gij gekend hebt en zien gaan....
Een reeks, een oneindige feesttafel
van millioenen heiligen, uit alle tijden
en van alle geslachten. We duizelen
ervan. Maar 't is waarheid. En eens
(Zie vervolg 4dt bladzijde le kolom).
Zooals gij in vorige bijdrage hebt
kunnen lezen, is rachitisme een ziekte
van het hele beendergestel, welke
voorkomt bij jonge groeiende dieren,
waarbij een ziekelijk beenderopbouw
op den voorgrond treedt het nieuw
gevormde been verkalkt niet vol
doende.
Er zijn zeer vele oorzaken welke
tot beenderziekte aanleiding kunnen
geven. Als oorzaken welke de dieren
voorbeschikt maken voor die ziekte,
kan men aanstippen
1° De erfelijkheid. Het blijkt dat
sommige merries steeds veulens ter
wereld brengen met neiging tot ra
chitisme, dat sommige stieren en zeu
gen diezelfde ziekte op hun nakome
lingen overbrengen en dat bij deze
erfelijk belaste dieren de ziekte
meestal niet te stuiten is noch door
verzorging, noch door geneesmid
delen.
2° Dieren welke men in den letter
lijken zin van 't woord uitbuit, in
plaats van uit te baten, door steeds
maar de produktie op te drijven, zoo
wel op gebied voortplanting als van
melkgifte.
3° Dieren waarvan men het bloed
niet voldoende ververscht door
kruising, brengen ziekelijke nakome
lingen ter wereld, welke vaak door
rachitisme worden aangetast.
4° Snelgroeiende dieren, zwaarge
bouwde veulens en dieren, welke men
te jong te werk stelt, zijn allen voor
beschikt voor beenderziekte.
5° Het blijkt ook dat jonge dieren
(vooral viggens) na streptococcen-
infectie te hebben doorgemaakt ra
chitische afwijkingen gaan vertonen.
Dit zijn dus eenige oorzaken, welke
de dieren voorbeschikt maken voor
rachitisme. Dan zijn er oorzaken wel
ke direkt aanleiding geven tot rachi
tisme
a) Te kort aan kalk en fosfoor.
Bij rachitisme bleek opvallend dat de
beenderen een groot te kort aan kalk
hadden en dit deed vermoeden, dat
kalkarmoede van het voedsel een
voorname oorzaak was van rachi
tisme. Daar lag echter de eigenlijke
oorzaak niet. Wel hierin dat bij ra
chitisme het organisme het vermogen
mist kalk (welke dus wel in voldoen
de mate in het voedsel kan aanwezig
zijn) af te zetten in het nieuwgevormd
kraakbeenachtig beenderweefsel. Dit
hangt dus niet af van het kalkgehalte
en het fosfoorgehalte van het voed
sel, maar wel van de verhouding die
bestaat tusschen de hoeveelheid kalk,
fosfoor en vitamine D. En welke
juist voor ieder diersoort die verhou
ding moet zijn, moeten de aangang-
zijnde opzoekingen ons nog diets ma
ken. Bij het rund leidt een te kort aan
fosfoor tot rachitisme, terwijl bij alle
andere dieren eerder de kalk een rol
speelt en fosfoor voor paard en var
ken, wanneer in te grote mate toege
diend, zeer slecht is. Zo is algemeen
bekend de molenaarsziekte der paar
den, d. i. beenderziekte van een mo-
lenaarspaard, dat door den band te
veel zemelen moet verorberen. Ook
komt rachitisme zoo dikwijls voor bij
varkens welke uitsluitend met aard
appelen en zemelen gevoed worden.
Hier treft men dus heel weinig kalk
en te veel fosfoor aan in het rantsoen.
b) Vitaminen. Met vitamine D
arm voedsel kan men geen rachitisme
opwekken, wanneer er niet gelijktij
dig een tekort is aan kalk en fosfoor
of de verhouding kalk/fosfoor niet
deugde. Evenmin kan men met vita
mine D een eventueel tekort aan kalk
en fosfoor in het voedsel goedmaken.
Het een staat dus voor het ander niet
in. Vitamine D zorgt eigenlijk meer
voor het aanbrengen van de kalk uit
het bloed naar het groeiende been
derweefsel en voor het neerzetten
van die kalk en voor het vasthouden
ervan.
c) Het licht. Het is bekend dat
in de zeer warme landen geen rachi
tisme voorkomt bij den mens en dat
die gevallen van beenderziekte veel
vuldig voorkomen in de duistere en
vochtige noorderlanden, bv. in Enge
land, vandaar dat men rachitisme ook
noemt Engelsche ziekte. Het is dus
het zonnelicht dat een zoo heilzame
invloed uitoefent op het organisme
van mensch en dier en rachitisme
voorkomt.
Daarentegen speelt de beweging als
zodanig geen rol, wanneer het met de
voeding volkomen in orde is.
d) Dracht en melkgifte. Bij kalk-
arm, fosfoorarm en vitamine-arm
voedsel ontstaat op 't einde van de
dracht en tijdens de melkgifte na de
baring, sterke ontkalking van de
beenderen, ten behoeve van de perio
de van de hoge vrucht en de melk-
produktie. Deze ontkalking is echter
niet merkbaar op het dier, vooral
omdat het dier er in 't begin aan ge
went en dan later het verlorene weer
recupereert. Tijdens de periode na de
(Zie vervolg 4' bladzijde 2'kolom.)
A
ii
De
oor n bloem
"tit ir rty- umniifitffwi■imiiBYiriiw—wn—ririiiiwiiii>in m n nwinwnr iiivr»imiwinr»i nmnd*