De vergoeding voor oorlogsschade. Rachitisme en Vitamine D. Arbeid adelt LANDBOUWWEEKBLAD Voor en door de Landbouwers AALST 9 NOVEMBER 1947. Verschijnt iederen Zondag 26ste JAARGANG'Nr 1275 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Bureelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 267. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. Het overnemen vanartikele der bron is streng n zonder aanduiding verboden. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. (2e vervolg). In ons nummer van 26 October 1.1. hebben wij de verschillende vereisten uiteengezet waaraan de schade, ver oorzaakt door oorlogshandelingen, moet voldoen om aanspraak te geven op de geldelijke tussenkomst van de staat. In ons nummer van 2 November hebben wij beknopt aangetoond op welke wijze de herstelvergoeding wordt berekend voor de schade aan onroerende goederen van natura, aan meubelen, stoffering en klederen. In deze bijdrage zullen wij hande len over het herstel der oorlogsscha de aan de roerende goederen door bestemming of bestemd voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden (ook genaamd bedrijfsuitrusting) en aan de voorra den verband houdende met de land bouw-, handels- en nijverheidsuitba tingen (voorraden). 3) Dc bedrijfsuitrusting. De vergoeding voor wedersamen- stelling van roerende goederen be stemd voor bedrijfsdoeleinden (die ren, landbouwmaterieel, machines, enz.) wordt ingevolge art. 9 der wet berekend als volgt A) voor de geteisterden van cate gorie A (zie ons vorig nummer) op basis van coëfficiënt 2. B) voor de geteisterden van de an dere categorieën op basis van de coëffiënten, vermeld in de tabel voor de herstelling der schade aan onroe rende goederen (zie ons vorig num mer) in dit laatste geval echter, mag de coëfficiënt, toegepast op het geheel van de schade uitgedrukt in waarde van 31 Augustus 1939, en na aftrek van het forfaitair abattement, niet la ger zijn dan 1 noch hoger dan 2. 4) Voorraden. De vergoeding tot wedersamen- stelling van de voorraden verband houdende metlandbouw-, nijverheids- of handelsuitbatingen wordt bere kend op basis van hun waarde op 31 Augustus 1939, zonder verhogings coëfficiënt. Vermeerdering en vermindering van de herstelvergoeding. A) de vergoeding wordt verhoogd 1) met de door de geteisterde wer- lijk betaalde prijs voor de werken tot bewaring en die nuttig en nodig zijn gebleken tot beperking van de schade; 2) met het bedrag der erelonen van de deskundige die opgetreden is, voor de vaststelling en de raming der scha de met het oog op het indienen van de aangifte der schade. Deze erelonen zullen echter maar in aanmerking ko men ten belope van de maxima die bij officiéél barema zullen worden bepaald. De erelonen zullen op deze basis worden terugbetaald, zelfs wan neer de geteisterde geen vergoeding bekomt, omdat de schade het mini mum niet bereikt dat, in aanmerking genomen zijn netto-vermogen op 9- 10-1944, aanspraak geeft op vergoe ding. De geteisterde die aan de deskun dige hogere erelonen of schattings- kosten zou hebben betaald dan deze vast te stellen door het officiëel bare ma, kan het te veel betaalde terug vorderen, zulks niettegenstaande elke daarmee strijdige overeenkomst. B) De vergoeding wordt verminderd 1) met de sommen uitgekeerd aan de geteisterde of hem verschuldigd door de Belgische of buitenlandse openbare besturen voor het herstel der beschadigde goederen (b.v. ver goeding betaald door de O. M. A. voor schade door de geallieerde le gers, door het Duitse leger of de Duitse bestuursdiensten) 2) met de huidige waarde der nut tige prestaties of diensten in natura geleverd door dezelfde openbare be sturen voor het herstel van de bescha digde goederen (b v. verdeling van meubelen en vee, opruimingswerken uitgevoerd door het Ministerie van Openbare werken enz.) 3) met de vergoedingen ontvangen van alle Belgische of buitenlandse openbare of private organismen, van verzekeringsmaatschappijen tegen oorlogsrisico's met uitzondering noch tans van de verenigingen voor on derlinge verzekering, hulpfondsen enz. Wat de vergoedingen betreft ontvangen van verzekeringsmaat schappijen mogende bijpremiën noch tans afgetrokken worden van het bedrag der vergoeding. 4) met een bedrag van de twee der den der sommen die vijf duizend fr. overschrijden en toegekend werden aan de geteisterden als toelagen in speciën of in natura door de hulpor ganismen, b.v. door het Nationaal Steunfonds. Tijdstippen voor uitbetaling der vergoeding. De toekenning der vergoeding en (Zie vervolg 2dt bladzijde le kolom). A, Beenderziekte bij het Veulen. struikelen dan ze vroeger wel deden of dat ze ook aan 't hinken gaan en dat het plooien der beenen niet meer De zwaarste paardenrassen hebben ZOQ soepei gebeurt. Achteraan kun- vooral aanleg voor rachitisme. Het is nen uitdraaien in de parrets. De goed gekend dat hun beenderstelsel stijfheid kan zelfs zoover gaan dat het minder hard is dan dit van de lichtere veu}en ajs Dp vier stokken loopt. paarden, bij zooverre zelfs dat het in den volksmond heetdikke benen rotte benenwat natuurlijk ook overdreven is. In de meeste gevallen bemerkt men bij het rachitisch veulen een steile stand in de voorbenen met lichte zwelling van de kogelgewrichten (boulets). Later wordt die stand zelfs overkoot. Er kunnen dan ook op be paalde plaatsen, maar meest daar waar een pees haar begin- of eind punt heeft en dus trekt op het been, kleinere of grotere beenderuitgroeiin- gen (escostosen) ontstaan welke meer de handelswaarde van het dier ver minderen dan wel de stand of gang hinderen. Aan de achterbenen treden vooral opmouw zwelling van achterknie en de achterhand doordat het gewrichtsvocht (zeever) voorhand, sterk toeneemt en waarbij de knie schijf zelfs bij iedere stap van haar plaats springt en terug weer in de goede positie komt, wanneer de poot weer op de grond gezet wordt dit komt omdat het onderdeel der knieschijf dat als van kammen voor zien is welke ingrijpen in groeven welke voorkomen op het einde van het dijbeen (vergelijk met twee in el kaar grijpende tandraderen) en waar door dus de schijf op haar plaats moet gehouden worden, omdat dit onderdeel dus is afgesleten en de knie schijf zelf door te veel vocht is om geven (te veel gesmeerd). Verder zien we op 't achterbeen de bekende spattekens ontstaan uit puilen der gewrichtszakken van de hiel (parret) met zwelling der uitein den der beenderen welke het gewricht vormen vooral aan den binnenkant van het gewricht. Peesgallen komen eveneens vaak voor, dit is overdreven vochtophoping (zever) in de peessche den welke de pezen omgeven waar ze over een gewricht loopen en dus een hoek vormen en welke dus dienen om de pezen te smeren en op hun plaats te houden. Gewoonlijk bemerkt men in 't be gin een overkoote stand. Wanneer men het veulen dwingt te loopen, want uit eigen beweging doen ze het nog zeer weinig omdat ze er hinder door voelen, valt op dat ze eens meer Bij min erge graad kan de voe dingstoestand zeer goed zijn, maar deze laat toch te wenschen over bij uitgesproken rachitisme. De beender- misvormingen kunnen zelfs zoover gaan dat vlaamsche stand (hielen naar binnen) optreedt, dat pezen afscheu ren van hun aanhechtingspunt, dat beenderbreuken voorkomen (oppas sen bij 't neerwerpen wanneer men rachitieke jaarlinghengsten castreert gevaar voor fractuur van de rugge- graat), dat lendenzwakte (tour de rein) ontstaathierbij schijnt het paard niet de minste kracht meer te bezitten in de achterhand zoodat het achterdeel van hier naar daar zwenzelt en het paard zich moeilijk kan op zijn achter poten houden, dat'de rug doorzakt, hooger ligt dan de B. Beenderziekte bij kalveren. Rachitische kalveren hebben een steile stand in de koten en vertonen min of meer erge gewrichtsverdikkin gen vooral van de kogel (boutes) en van de voorkniën. Daarbij zijn ze stijf en pijnlijk bij het lopen. Tot rugdoor- zakking komt het ook heel dikwijls en beenderbreuken zijn evenmin zeld zaam vooral in het voorjaar na stal- voeding met hooi van slechte weiden. Deze stijfheid en die neiging tot been derbreuken verdwijnen bij het op de weide brengen waar ze zonnelicht en vitaminen D in overvloed weervin den. C. Rachitische geitenlammeren. Deze zijn veelal mager, groeien slecht op en vertonen die typische beenverkrommingenO of X beenen waarbij dus de knieën overdreven open of dicht bijeenstaan. De dieren zijn stijf en lopen op de knieën. Geen gewrichtsverdikkingen. Bij veel lam meren treft men een verdikte kop aan door zwelling van de kinnebakken en kaaksbeenderendit gaat gepaard met zeer moeilijk innemen van voed sel. Bij schapenlammeren vindt men nooit rachitisme, om de eenvoudige reden dat zij] vrijwel vanaf hun ge- (Zie vervolg 4' bladzijde 1'kolom.) De 3 Soornb! ioem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1947 | | pagina 1