Ons land en zijne bevoorrading
aan broodgraan.
l rP"i
r L
28c Internationaal
Salon van Machines en
Producten voor de
Landbouw,
Wanneer snoeit men de
eerste maal onze
boompjes
i
Arh«>iH I LANDBOUWWEEKBLAD I Voor en door de
/-ixueiu Ciueii i 0rgaan der S. M. REDT u ZELVEN. Landbouwers
Zaaihavervan <£25oer.
AALST 28 FEBRUARI 1948.
Verschijnt ieder en Zaterdag
,27ste JAARGANG Nr 1291
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Vóór de oorlog voerde ons Land
gemiddeld 1,2 millioen ton per jaar
en bekleedde de tweede plaats op de
lijst der importlanden van tarwe over
gans de wereld (9 o van de wereld-
invoer). Bovendien voerde België per
jaar nog 1,2 millioenen voedergranen
in. De waarde der ingevoerde granen
vertegenwoordigden in 1938 het tien
de van de totale Belgische invoer.
De oorlog heeft deze toestand niet
ernstig gewijzigd. De ongunstige
oogst van 1947 zaj amper volstaan
om de behoeften der graanvoortbren-
gers te dekken. De overige bevolking
zal dienen gevoed met broodgraan
betrokken uit de vreemde. Op basis
van het huidige rantsoen zal de in
voer van broodgraan ongeveer
900.000 ton moeten bedragen. Hierbij
dienen gevoegd de tarwe en andere
granen vereist voor andere doelein
den. Een minimum invoer van 1 mil
lioen ton tarwe dient aldus voorzien.
Volgens officieuse inlichtingen zal
Rusland ons ongeveer 250.000 ton
tarwe hetzij 25 °/0 van onze behoef
ten kunnen leveren. Zodat wij voor
750.000 ton aangewezen zijn in hoofd
zaak op de Verenigde-Staten en voor
een gering gedeelte wellicht ook op
Argentinië en Australië.
Tegen de huidige prijzen (750 tot
780 fr. per 100 kg. c.i.f. Antwerpen)
zou deze hoeveelheid voor ons Land
een uitgave vertegenwoordigen van
ongeveer 123 millioenen dollar of
5.600 millioen frank. Zoalj onze le
zers weten hebben de broodgranen
op de Amerikaanse markt deze laat
ste dagen een vrij sterke prijsdaling
ondergaan ten belope van circa 100 fr
per 100 kg. De vraag is of het hier
een blijvende prijsinzinking betreft of
een prijsdaling van voorbijgaande
aard, zoals wij er een gekend hebben
in 1921, na de wereldoorlog 1914-
1918.
Veronderstellen wij dat de prijs
daling zich vastzette rond 25 der
huidige prijzen, dan zouden wij op on
ze invoer van broodgraan een bedrag
uitsparen van 34 millioen dollar of
1.500 millioen frank.
Er is nog een en ander uitzicht aan
het vraagstuk waarmede rekening
dient gehouden, nl. de stand en de
verwachtingen betreffende de graan
oogst. Indien West-Europa, waaron
der België, in 1947 een slechte tarwe
oogst had, noteerde men in de overi
ge wereld overvloedige oogsten dit
was namelijk het geval in de Verenig
de Staten, Canada, Argentinië en
Australië. Ook Rusland blijkt in 1947
een behoorlijke graanvoortbrengst te
hebben gehad.
Dank zij de zachte winter, zijn de
vooruitzichten betreffende de oogst
1948 tot heden gunstig in Europa.
Ook in Amerika, Canada, Argentinië
en Australië komen de graangewas
sen goed voor. De vraag is of België
er thans nog belang bij heeft een
broodgraanpolitiek te volgen en fn
bevestigend geval in welke richting.
Wij menen op deze vraag bevesti
gend te moeten antwoorden en wel
om de volgende redenen
De toekomst op internationaal po
litiek en economisch gebied is thans
zeer onzeker. Als veiligheidsmaatre
gel is het dan ook aangewezen dat de
inlandse voortbrengst van brood
graan zo hoog mogelijk wordt opge
voerd als onze landbouweconomie het
toelaat en dat de huidige oppervlakte
besteed aan de tarweteelt minstens
wordt gebracht op haar normaal peil
van vóór de jongste oorlog.
Al de Europese landen en ook Bel
gië hebben een aanzienlijk tekort aan
dollarster vereffening van het aan
zienlijk debet hunner handelsbalans
met de Verenigde Staten en met de
landen van het dollargebied.
Weet men dat de verhoging der in
landse tarweproducten met 100.000
ton het debet onzer handelsbalans zou
verminderen met minstens 17 millioen
dollar of 750.000.000 frank? Zulks
zou ontegensprekelijk een aanzienlijk
voordeel zijn voor 's lands economie.
Om onze landbouwers echter aan
te zetten hunne tarweteelt uit te brei
den dienen hen renderende prijzen
gewaarborgd.
Onze lezers weten dat voor 1948
de prijs der tarwe is vastgesteld op
430 fr. per 100 kg., benevens een bij
premie van 120 fr. voor de hoeveel
heid geleverd boven de leveringsver
plichtingen van 1946. Bij normale
oogst betekent dit een prijs van 470 fr
per 100 kg.
Wanneer men deze prijs vergelijkt
met de prijs van 750 tot 780 fr. welke
thans dient betaald voor vreemde
tarwe, menen wij dat hij gerust kan
worden afgevoerd tot 525 a 550 fr.
de 100 kg.
De opwerping dat deze verhoogde
prijs voor inlandse tarwe de prijs- en
loonpolitiek der regering in gevaar
zou brengen houdt geen steek, ver
mits de regering hoger prijzen betaalt
voor Amerikaanse tarwe en dan nog
in de schaarse munt dollar genaamd
Ons land mag voor zijn bevoorra
ding aan broodgraan geen grote ver
wachtingen bouwen op de werking
van de Internationale Tarweraad of
de F. A. O. omdat de ondervinding
in 1933 heeft aangetoond dat zoo de
graanvoortbrengende landen er toe
komen een overeenkomst te verwe
zenlijken, deze laatste niet zal wor
den uitgevoerd omdat de belangen
der betrokken landen al te zeer uit
eenlopend zijn.
Bij steunmaatregelen vanwege de
Regering mag ook de rogge niet ver
geten worden, daar deze de wissel
vrucht is voor de lichte zandgronden.
De roggeoppervlakte is in ons land
van jaar tot jaar teruggelopen. Op
tijd van 20 jaar is de oppervlakte met
20.000 ha. geslonken.
Daar de rogge geleidelijk haar na
tuurlijke rol van voedergraan heeft
terug gekregen, zal de valorisatie een
aangepaste vorm moeten bezitten.
Ter gelegenheid van deze uiterst
belangrijke tentoonstelling, welke
plaats heeft van 14 tot 21 Maart, in
de Eeuwfeestpaleizen van den Hey-
sel, wordt er door de
Jeugdvereniging van R. U. Z.
een REIS PER AUTOCAR inge
richt op DINSDAG 16 MAART.
Vertrek te 9 uur aan ons lokaal
De Koornbloem Grote Markt, te
INSCHRIJVINGEN ten bureele
van Redt U Zeiven, Zeebergkaai, 5,
Aalst, vóór 3 Maart.
De reis is kosteloos voor de leden
der Jeugdvereniging, die de lidkaart
voor 1948 bezitten.
De leden en zaakvoerders onzer
maatschappij kunnen ook aan de reis
deelnemen mits betaling van 50 fr.
(reiskosten en ingang tot de tentoon
stelling inbegrepen).
Als er een puntje is, waarover in
de tuinbouwmiddens al geredetwist is,
dan is het wel om de vraag moet
men de fruitbomen snoeien hetzelfde
jaar der planting
Wij zijn van gedachte dat het
volstrekt nodig is voor het steenfruit
dat men hetjaar van de planting over
gaat tot de vormingsnoei. Bij het
kernfruit is het wel minder nodig,
doch kan het wel voordelig geacht
worden. En waarom Vergeten we
niet dat de ogen van ons steenfruit
bijna altijd uitsterven, wanneer ze
niet doorschieten het tweede jaar van
hun groei.
Zien we dan ook niet dat de boom
pjes, welke niet gesnoeid werden on
middellijk na de planting, doorgaans
een kruin vormen, waarvan de vrucht
twijgen zo ver op het uiteinde der ge-
steltakken.te vinden zijn? Vandaar
dat er zoveel bomen misvormd zijn.
Bij het kernfruit daarentegen is het
wel zo niet nodig, doch wel aan te ra
den immers bij iedere ontplanting
worden een massa worteltjes wegge
nomen. waardoor het evenwicht tus
sen het tak- en het wortelgestel enigs
zins gebroken is. Vandaar zien we
dat bij droge zomers de wortels geen
vocht genoeg kunnen opnemen, no
dig om te weerstaan aan de verdam
ping der bladeren. We zien dan een
onvolledigen groei der bladeren, die
soms verdrogen. Door te snoeien zal
men het bladgestel fel verminderen en
zal men voorgaande euvel vermijden.
Bij normale zomers daarentegen,
ziet men dat het onevenwicht voor
delig kan uitdraaien. We zien dan,
dat de bomen alles in het werk stellen
om het gebroken evenwicht te her
stellen, waardoor dan het wortelge
stel een grotere uitbreiding neemt.
Dus snoei bij de planting ware hier
overbodig, ja zelfs nadelig. Ziedaar
de twee verschillende meningen om
trent deze snoei. Fruitbomen onge-
snoeid laten gedurende verschillende
jaren ware zeker zeer nadelig, omdat
men alsdan hoge, blote takken bekomt
zonder vorm, noch kruin. Vormsnoei
is dus een noodzakelijkheid, wil men
een goed gevormde kruin, flink ge
stelde takken en een vruchtdraging
bekomen zowel binnen als buiten de
kruin.
7ntni>r79^ini>Kf Kenia Bi> het toePassen van dcn vorm"
ZAHllLTZddlyerM tvenia. snoei moet men de natuurlijke groei-
Beschikbaar bij onze zaakvoerders wijze van de bomen eerbiedigen. De
en in onze magazijnen. (Zie vervolg 4C bladzijde 1' kolom)