De Dieren in het Kerstgebeuren.
DE KOORNBLOEM - 24 Dcc. 1949
Geest en hart zijn in 't Kerstgebeuren één.
Een mens heeft veel verstand maar
zijn hart is nog groter en zijn fantazie
nog omvangrijker. Zelfs daar waar
het gaat om het hoogste goed God.
Waar die God geboren is, daar zou
het verstand van de mens alleen moe
ten rekening houden metAanbidt
het Kind dat in Bethlehem geboren is.
Want Hij is de God van het heelal
Maar wat wilt ge, de evangelist
spreekt zelf dat het Kind in een stal
werd geboren en dat zijn moeder het
neerlegde in een kribbe. En wat moet
ge in een stal gaan zoeken, tenzij stal-
dieren en juist daar waar de kribbe
staat, dus rond en bij het Kind. Moet
het u verwonderen dat schrijvers en
dichters, predikanten en toneelschrij
vers, schilders en beeldhouwers naast
de kribbe een os en een ezel zetten
Zij zochten het Kind... Zij vonden
het. Maar ze vonden ook os en ezel...
Van os en ezel tot dromedaris
en olifant.
Spreekt verder de evangelist niet
van herders die des nachts hun kud
den bewaakten en opgeroepen wer
den om het Kind te gaan aanbidden
Waar herders zijn, daar zijn er scha
pen. Vele schapen zelfs witte en
zwarte, ooikens en bokken en lam
meren en ook herdershonden.
Tenslotte maakt het Evangelie ge
wag van drie Wijzen, geleerde man
nen, koningen wellicht, die het Kind
kwamen vereren en als Opperheer
erkennen. Ze volgden een wondere
ster. Ze moesten dus van heel ver
komen, van dagreizen ver. Die wijzen
gingen niet te voet. Ze zaten, de ene
te paard, de andere op een kameel.de
derde op een dromedaris. Of was er
een olifant bij En waren ze begeleid
door een hele hofhouding Alles op
rij- en lastdieren
In beeld en prent, in kleur en klank.
Een feit is dat het dier in het kerst
gebeuren in werkelijkheid en later
in de fantazie der mensen, vooral van
de kunstenaars een zeer grote rol
heeft gespeeld.
In de stal zien we niet alleen de os
en de ezelook schapen treft men er
aan en konijntjes op de balken zit de
haan met zijn hennen, kijken de dui
ven toe en komen ekster, gaai en
roodborstje even piepen...
De herders brengen geschenken
mee: lammeren, duiven, zangvogels
in kooitjes... De herdershond legt zich
voor de kribbe te wake.
Dit alles kunnen we vaststellen op
de schilderijen van onze primitieven
af tot bij onze hedendaagse schilders.
Prenten en houtsneden, beeldhouw
werk en retabels verhalen het, liedjes
bezingen het in simpele bewoordin
gen en onze prozaschrijvers kunnen
niet nalaten al die dieren hun plaats
te geven rond het Kerstekind.
In de oude Kerstliederen.
Vooral in onze Middeleeuwse
kerstliederen worden de dieren op
realistische wijze^getekend
Die osse ende ooc dat eselkijn
en conden niet ghespreken
doe Jesus in der cribben lach,
doe lieten si haer eten.
Verder
Die os ende dat eselkijn
Die aenbeden dat soete Kindekijn.
Ook nog
Hij is naakt en blood
Hier in de koude groot
In 't midden van den nagt
Bij beesten komt hij rusten.
Die osse ende ooc dat eselkijn,
Die dreven daer grote feeste.
Doe Jesus in der cribben lach
Tussen twe stomme beesten...,,
Siet, den os en 't eseltjen
Die verwermen 't kindeken.
Siet het beven, suchtjes geven
In de kouw,
Want daer is vier noch schouw.
Joseph ghinck van Nazareth naar
[Bethleëm
En Maria sijn vriendinneken ging
[met hem.
Nu wiegen wij, nu wiegen wij
dat allerliefste kindeken
dat daer in dat kribbeken bij die
[beestkens legt
het leit daer bij den os en bij het
[eeselken.,.
Luister wat al geschenken ze geven
Siet, wy schenken u t' samen
een teer kleyn lammeken,
boter, melck, en saene,
voor u liefmondeken
Ook de hedendaagse dichters ver
geten de dieren niet
We hebben het kribbeke
[weergevonden
in een versleten hoedendoos.
De os is aan de ezel vastgebonden
tussen wat zilverdraad en een
[papieren roos.,,
(Maurits Bilcke).
Er zongen daar stemmen in tover
vloed
Er floot toen een merel zo wonder-
[zoet...
De schaapkens, ze schaarden zich
[rondom het vuur,
De nacht werd lichtend als blauwend
[azuur.
(Bert Van den Broeck.)
De veten en de haat,
zij waren al voorbij
het lam, dat liep te grazen
met leeuwen in de wei.
Zonder te bijten
stoeiden met geiten
panters en tijgers, zo mak waren zij.
En naast de wilde beer
lag kalf en lam en veulen
in peis en vrede neer.
(Geraard Wijdeveld.)
De folklore eist haar deel.
In de folkloristische volksliedjes krij
gen de dieren eveneens hun plaats.
Drie herders gingen hoeden,
Zij hoeden op het veld.
De schaapkens die zij hadden,
't Was om te verdienen geld.
En wat een mooi tafereelke met
een dier dat we bij het Kerstekind
allerminst zouden verwachten
rat
een
Maria was gezeten
Met 't kindjen op de schoot.
Om pappeken te laten eten,
Gekookt met wittebrood.
Daar zat een ratteke
Aan Jezus' pappeke
Maria maakt het klaar
,Met dezen Nieuwejaar.
'n Kempisch volksliedje zegt
Herderkens van buiten
Lustig op de been.
Met trommels en met fluiten
Naar Betlehem heen.
Daar is geboren in ene stal
Een kindeke, God van al.
'k Heb nog een lammeke vetgemest,
'k Heb nog 'n eike zo warm uit de nest.
'k Heb nog een vlaaike in mijn
[schapraaike
Om te vereren het Kindeke zo tere...
We zullen maar gaan...
In onze Nieuwjaarke-liedjes kent
ieder van u
Nieuwejaarke zoete
't Verken heeft vier voeten
Vier voeten en 'nen steert
Is een koppel worsten weerd
In het Turnhoutse zingt men van
de kat
Nieuwjaarke in 't ouwe land
Ons kat, die heeft heur gat verbrand,
Van achter aan heur poortje,
Moeder geeft m' een oortje,
Vader geef m'n duit.
Gooit de kat langs 't venster uit
Gooit ze niet te wijd,
Anders zij' de ze kwijt,
Gooit ze niet te dicht,
Ander krabt ze in uw gezicht,
En als schimplied
Nieuwjaarken hottentot
Is een grote zot.
Zijn moeder is een wit konijn,
'k Zou er niet geren een broerke van
[zijn.
En de historie van het luisken en
het vlooiken
E' leusken en e' vlooike
Ze dansten op e' strooike.
Ze dansten paor en paor,
Met deze zalige nieuwejaor
Of:
Nieuwjaarke overal.
Paarden en koeien staan op stal.
Vette varkens liggen op 't kot,
Vrouwke, geeft me wat in mijn
[spaarpot.
En:
Nieuwjaarke goede gebuur,
Daar staat 'n vetten os in de schuur.
Van achteren de korentas,
Wilde wat geven, spoed u ras.
Vooral in het volksgeloof.
Vooral in het aloude volksgeloof
treffen we een massa eigenaardighe
den aan, waarbij de dieren rond
Kerstmis één vaste rol spelen. In de
gesloten hoevebouw bijzonder, waar
keuken en stalling haast één geheel
vormden.en waar de boer met paard,
koe en kalf gemoedelijk omgang had,
moet het ons niet verwonderen dat
ook de dieren deelnemen aan het ge
heimzinnig gebeuren van de Kerst
nacht.
Onze buitenlieden waren lichtge
lovig.
Te klokke twaalf in de Kerstnacht
knielden de dieren in de stal, de scha
pen staken hun koppen bijeen en
fluisterden elkaar wondere vertellin
gen toe. Ze richtten zich naar het
Oosten. De haan schrok wakker en
kraaide Waar is 't Kindeke gebo-
o-o-ren De bok bleitte In 't
Stalleken van Bètte-lè-hèm,..» De
duiven koerden boos Sst... sst...„
De paarden vertelden over het leed
dat ze te verduren kregen en over
wat hen nog te wachten stond. De
bijen zoemden en gonsden van blijd
schap om de geboorte van hun
Schepper.
(Zie verwig 3' bladzijde 1' kolom,)
^AANBIDDING DER HERDERS.