DE KERSTROOS van Gust de Bloemenist. Rechtskundige Dienst De Dieren in het Kerstgebeuren» 3 (Vervolg van 2e bladzijde) Buiten zwierden de heksen op bok ken door de lucht en Wodan bereed zijn vurige schimmel Sleipnir. Hier past het een woordje te zeg gen over de Joelbok. De Joelbok. «In vroeger jaren werd steeds voor het zaadgoed de voorkeur gegeven aan het graan uit de laatst geoogste garven. In die garven immers was, naar het volk geloofde, de vrucht baarheidsgeest gevlucht voor de niets sparende houw van de oogstpik. Bij ons noemde men deze vruchtbaar heidsgeest «de oogsthaan» omdat de haan een zinnebeeld is van teeltkracht en vruchtbaarheid. Elders, bv. in Zweden, sprak men echter van de «korenbok». Met zeker evenveel recht als wij van de «haan» spreken, want ook de bok is als zinnebeeld van vruchtbaarheid en teeltkracht bijna onovertrefbaar. Op Kerstdag, wanneer het nieuwe zonnejaar geboren wordt, haalt men in Zweden deze «korenbok» voor de dag. Het koren van de laatste garven, waarin hij gevlucht heet te zijn, wordt daartoe uit de schuur gehaald en door nijvere handen vervlochten tot er een baarlijke bok uit te voorschijn is ge komen. Deze bokken krijgen dan de naam van "joelbok,, omdat Kerstmis het kulminatiepunt is van de «joel tijd», d.i. de tijd waarin de zon, ge durende de zogeheten «moedernach ten» herboren wordt. Het graan uit het stro van de joelbok zal door de zaaier straks over de beploegde vel den uitgestrooid worden om de teelt kracht en de vruchtbaarheid van de vroegere oogst aldus opnieuw aan de aarde toe te vertrouwen met het oog op een minstens even rijke, weelde rige oogst. Verder worden voor de Kerstdagen uit het graan van de laatste garven kerstkoeken gebakken om aldus even eens de mensen deelachtig te maken aan de eeuwige kracht der vrucht baarheid. En wordt het stro ervan, dat niet tot joelbokken werd gevloch ten, uitgespreid op de grond, bij voor keur onder de tafel, opdat, tijdens de Kerstnacht, het Kindeke Jezus of de Engelen, er over zouden kunnen gaan. Een gedeelte ervan wordt in de boomgaard rondom de stammen van de fruitbomen gewikkeld of direkt op de akkers gestrooid om de fruitbomen de akkers, reeds op hetzelfde de verpersoonlijking wanen van de goede vruchtbaarheidsgeesten, door het volk genoemd korenbok of de havergeitof hoe men hier en ginder in Europa korengeesten nog anders pleegt te heten. Lawaai ma kend en tot baarlijke bokken ver momd, maken zij alvast een gewel dige indruk, vooral op de kinderen, die ze de schrik op het lijf jagen en die ze doen bidden. Hebben de kin deren dat gedaan, dan krijgen ze van de joelbok direkt een geschenk, want de joelbok wil zich per slot van reke ning altijd tonen wat hij in wezen is een goede geest van overvloed, die nu, op Kerstdag reeds kleine geschen ken uitdeelt, om eens in de volle Zo mer, de rijkste oogst te schenken die de mensen dromen kunnen. en ogenblik dat de zon hergeborën wordt, levenskracht te verlenen. nieuwe Naast deze van stro gevlochten joelbokken kent men in de Skandi- naafse landen ook als joelbokken ver momde mensen. Omhuld met stro, trekken deze op de Kerstdagen van huis tot huis, aiover de lange wegen waaraan de nog slapende velden pa len, rammelend met bellen, of zweep- kletsend en hard stampend met de voeten. Wanneer zij hard met de voeten stampen, delen zij, volgens het oude volksgeloof, de levenskracht die in hen zit, mede aan de grond. En la waai makend, verjagen zij tevens alle kwade geesten, die anders de vrucht baarheid zouden kunnen schaden, ter wijl zij zelf in hun vermomming, zich De moderne boer bij de Kribbe. Het is een feit het Evangelie verhaalt het dat de herder, de vee hoeder, de boer dus, de eerste was om de God van 't heelal te bezoeken, te aanbidden, te huldigen en te be steken met de natuurlijke geschenken die hij won lammeren, fruit, melk, eieren. Het is eveneens een feit dat het Kristikind geboren werd op een boerderij, in een stal (of grotstal) en dat zijn Moeder Hem in een kribbe legde waarin hooi en stro lag. Het is derdens een feit dat de dieren van de hoeve het vee getuige waren van de geboorte, van de boodschap aan de herders en van de aanbidding van diezelfde herders en de drie Wij zen. En aldus moet het ons niet verwon deren dat, de geschiedenis door, de mensen, de kunstenaars en volkszan gers naast het Kind ook de dieren een rol laten spelen. Het is naief, maar het is menselijk. Het is naast de geest en het verstand, het hart en de verbeelding die spreken. Wij boeren moeten dat waarderen, waarderen in het Kind-God dat aldus wilde geboren worden, waarderen in de Kerk, die deze bijkomstigheden niet verbiedt maar duldt, waarderen in de kunstenaars van alle slag, die het volkskarakter, het boerenkarak- ter, gestalte en vorm, kleur en klank hebben gegeven. Ook nu nog is de plaats van de boeren naast de kerstkribbe. Ook nu nog zullen zij mild zijn, niet alleen mild in het geven van de natuurlijke geschenken maar ook en vooral mild in hun hart eenvoud en liefde. En wanneer onze eigen kinderen hun kerstkribbe zetten, zullen wij er aanhouden dat os, ezel en paard, lam, bok en geit, hond, kip en konijn, kemel, dromedaris en olifant niet ontbreken. Maak Uw liefste meisje blij met een tube HAMEA GELEI Onze rechtskundige zal zijn zitdag houden op Zondag 15 Jan.» tussen 10 en 12 uur, in het lokaal De Koornbloem Grote Markt, Aalst. Een kerstverhaal We kennen dat uitvindsels, schoon woorden, een mirakeltje en zo en dan een mens die zich bekeert Maar het een ge zegd en 't ander gezwegen ik lees ze toch gaarne omdat ik ze schoon vind en ook omdat een Kerstmis zonder kerstvertelling niet kompleet is. Ik vraag me echter telkens af hoe het Gods mogelijk is hoe die schrijvers dat allemaal uit hun duim kunnen zuigen Ewel, mens, als gij dat zo over mij peinst, dan moet ik u dit zeggen hetgeen ik u nu ga vertellen is niet uit mijn duim gezogen. Het is echt gebeurd. Luister x '-'ZZJZ Kent gij Gust de Bloemenist Gust de Bloemenist woont wat aan de uit kant van 't dorp en zijn serre staat een paar boogscheuten van zijn huis. Ik moet u niet zeggen wat een bloe- menisterij is en wat al riskaties aan die stiel verbonden zijn. Iemand van 't vak, en de boeren over 't algemeen, weten dat beter dan ik. Gust was in 't begin '48 getrouwd en begon met één enkele serre, vooral winterrozen. En in de week van Kerstmis had hij een dubbele oogst in te doen: zijn Nelleken schonk hem een flinke zoon en zijn serre een weelderige bloei van pas ontluikende knoppen. Dubbele vreugdEn... dub bele zorg! 't Was bij Nelleken alle maal goed afgelopen, dat niet, maar de goeivrouw had in de linnenkast maar de helft gevonden van wat ze nodig had om 't kind in doeken te winden en de moeder het hoogst no dige te bezorgen. En 't een hing af van 't anderde bloemen gingen niet. Vanuit het buitenland stroomden de snijbloemen de hoofdstad binnen en verdrongen de binnenlandse markt. Een minister of een volksvertegen woordiger kan dat moeilijk weten want die hun vrouw koopt de bloe men niet in de hallen, waar de bloe menisten staan aan te schuiven, maar koopt ze in de luxueuze winkels. Bloe men hebben wel een reuk, maar ne mens riekt niet of aan de bloem zweet, mizerie en leed kleeft. Een bloem is een bloemschoon, koleurig en ver blindend Ook de rozen van Gust de menist verraadden geen zweet, mizerie en geen leed. Maar tormenten waren er. 't Was Kerstavond. Na de noen. De sneeuw lag op het dak van Gust zijn huis en zijn serre. Het begon reeds te duisteren wanneer Gust met zijn grote snijmand optrok naar zijn serre bloemen. Ik zal maken vroeg thuis te zijn, Nelleken. Opgepast voor de beek, eh, Gust! Gust stapte op, langsheen de diepe beek. Het zou, verdjalen, nu een lust zijn eens in de beek te glijden. Lag ze niet dik in 't ijs De sterren blonken in de gladde spiegel waar de sneeuw was weggewaaid.... Gust kon nog geen uur aan 't knip pen zijn geweest als opeens de deur van zijn serre openpiepte. Hij keek op en zag, verdjalen, drie Koningen met een lantaarn en een ster in tjdeurgat staan. SlSlLdHi Ge zijt abuus, mannen IJ Hier is niets te krijgen, lachte Gust.^ 't Kan zijn, vriend, antwoordde de eerste, maar... we zijn stijfjjvande kou en onze weg verloren. riÉJES Nóg schoner, riep Gust.^Dat zijn Driekoningen met een ster en een lantaarn en ze weten niet waar naar toe Luistert, mannen, ik heb geen tijd te verliezen want mijn markt moet klaar zijn tegen morgenvroeg. Maar gaat hier langs de beek, klopt aan ons voordeur en warmt er een beetje uw pollen. Maakt echter niet te veel lawaai want de goeivrouwj is ons Nelleken aan 't verzorgen en 't kind... enfin, ge weet wel. Allee, proficiat, vriend Dank u, dank u. Maar als we nu nekeer mogen zingen, kunt gij ons wel elk een roos geven, zeker Ja, ik, en met plezier Toen zongen de Driekoningen in de serre van Gust de Bloemenist. Gust stond tussen zijn rozen schenen als 't bloeien bij die wonderbare stemmen die zongen, stil en aandoenlijk Er is een roos ontsproten, Uit eedlen worteltronk, Zoals profeten zongen, 't Was Jesse die ze schonk. Zij heeft een bloem gebracht, Te midden van de winter, Te midden van de nacht. rozen en zijn ware open te Bloe- geen al die De rozestam, de kleine, Waaraan de ziener dacht, Maria heet de reine Die ons dit bloempje bracht 't Heeft eeuwig God behaagt, Dat zij een kind zou baren En blijven zuivre maagd. Wij smeken U van harte, O eedle rozestam Bij al de wrede smarte, Die over 't bloempje kwam, Wil onze hulpe zijn Dat we U bereiden mogen Een woning lieflijk rein. Ewel, mannen, 't is weldat pakt. Ik weet niet, maar dunkt u ook niet dat het hier in mijn serre precies een kerk is Hier mankeert alleen nog een kerststal. Zo tussen mijn rozen. En dan ons Nelleken en ons kind. En ik, pereksempel, als Sint Jozef... Gust moest lachen en de Drieko ningen lachten mee. Zie, zei Gust, ik heb hier een struikske echte Kerstrozen staan, die zijn voor thuis. Om vóór ons kribbe- ke te zetten, dat ik morgen nog moet kopen... indien ik een goede markt heb, want... Maar ik schenk u alle drie een bloemekeetje van mijn ro zen. Het zijn nu ook kerstrozen. En Gust bond drie pakjes van zijn bloe men heel netjes op de sterrestok. En nu vooruit, u gaan warmen, en maakt 't kind niet wakker... We wensen u een Zalig Kerst feest en een goede kerstmarkt 1 Danke, zei Gust, en hij herbe gon met de rozen te knippen. Zie vervolg 6e bladzijde le kolom (Pol Heyns). Dit maakt baar handen mooi en zacht als zij. - Alleen in Apotheken 15 Ir.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1949 | | pagina 3