Handleiding voor
PROEVEN
2
DE KOORNBLOEM - 5 Jan. 1952
(Vervolg van le bladzijde)
handelaar een middel wordt aangeraden
tegen bladluizen op de hop, dit middel
proberen, aan een proef onderwerpen,
om te onderzoeken of de hoedanigheden
van dit produkt wel zijn zoals de hande
laar hem heeft verzekerd.
Wij zijn het met de steller van het
artikel Proeven volledig eens als hij
zegt dat vele proeven totaal waardeloos
en tijdrovend zijn. Hiermede bedoelt hij
waarschijnlijk de eerste soort proeven
die wij hebben onderscheiden, nl. de we
tenschappelijke. Het heeft immers geen
zin voor een doorsnee landbouwer te
gaan napluizen of het wel allemaal juist
is wat wetenschapsmensen, dikwijls na
jaren lang zoeken en proberen hebben
gevonden. Dat zou trouwens aanstellerij
zijn.
Maar er bestaat in de wereld ook iets
dat ze reklame noemen. Die reklame kan
ernstig zijn en zich bepalen tot een juiste
en verantwoorde voorlichting van de
landbouwers, maar ze kan ook anders
zijn. Zo zien wij dat talrijke producten,
liefst met een grote geleerde naam, op
de markt worden gebracht en die door
de verkoper beschreven worden als de
grootste ontdekking aller tijden. Zo
staan de dagbladen alle dagen vol met
allerlei genees- en schoonheidsmiddelen,
die veel beloven.... maar doorgaans
weinig geven, tenzij een vette winst in
de zak van de verkoper.
Wij moeten dus een scherp onder
scheid maken tussen ernstige weten
schappelijke voorlichting langs de ene
kant en de brutale bluf van sommige re
klame langs de andere kant. Oneindig
veel mensen hebben zich hieraan reeds
laten vangen, niet in 't minst onze boe
ren. Het aantal teleurstellingen die zij
hebben opgelopen is dan ook naar
verhouding.
Het valt dan ook licht te begrijpen
dat onze boeren wel eens wantrouwend
staan als een nieuw produkt wordt aan
geboden ofwel een nieuwe werkwijze
wordt aanbevolen.
Ze beseffen zeer goed dat ze niet
eeuwig en altijd op de oude voet kunnen
voortwerken. Maar langs de andere
kant zijn ze bang als ze met iets nieuws
durven proberen dat het zal scheef lo
pen en in hun nadeel zou uitlopen.
Vandaar dat ze staan als een ezel tus
sen twee hooibergen. Ze weten waarlijk
niet wat ze moeten doen. Ze zouden
wel hun bedrijf op een nieuwe, meer
moderne manier aanpakken, want ze
voelen dag aan dag dat ze op de oude
achteruit boeren. Maar wie geeft hen de
zekerheid dat het nieuwe beter zal zijn
dan het oude Veranderen wil nog niet
altijd zeggen verbeteren,
't Is in die zin dat wij de brief van on
ze studiekringer begrijpen. Hij voelt dat
aan het oude talrijke gebreken vastzit
ten, hij is er van overtuigd dat hij nieu
we banen moet opgaan... maar hij weet
ook dat die nieuwe banen vol liggen
met wolfijzers en schietgeweren. Graag
zou hij daarom de nieuwe methodes aan
leren, maar hij zou daarbij de zekerheid
moeten hebben dat hij daarmee zijn
broek niet zal scheuren. Stout gesproken,
zult ge zeggen. Misschien wel, maar in
alle geval zeer verstandig.
Onze schrijver wenst dus noch min,
noch meer dat Redt U Zeiven hem de
weg zal wijzen en hem zal helpen bij de
keuze van zijn grondstoffen en bij het
verwerken ervan en hij vraagt daarbij
dat Redt U Zeiven borg zou staan voor
het goede resultaat.
En hier zeggen wij onmiddellijk ak
koord, man. Wel tien keer akkoord. En
waarom niet Meent ge misschien dat
wij zelf niet geloven wat wij de boeren
aanraden Onze technische diensten zijn
daarvoor te zeker van hun stuk en zij
weten ook dat de werkmethodes, die
Redt U Zeiven aanbeveelt, goed moe-
Zie vervolg onderaan hierneven
Vanwege het Belgisch Instituut ter
verbetering van de Suikerbiet ontvingen
wij een nota, waarin in 't lang en in
't breed de teeltzorgen worden uiteen
gezet die aan de suikerbeten moeten be
steed worden voor het bekomen van een
bevredigende oogst.
Wij weten wel dat onder onze lezers
minder suikerbietkwekers zijn dan de
gene die voederbieten kweken. Maar
zelf voor voederbieten kan men uit de
vermelde nota zeker nuttige inlichtingen
halen.
Wij drukken dan ook volledig die uit
gebreide nota af en hopen dat onze le
zers er hun profijt zullen uit trekken.
INLEIDING.
Sedert de uitgave van de Handlei
ding voor de goede Bietenverbouwer
in Januari 1950, werden een reeks tech
nische verbeteringen ingevoerd in de
suikerbietencultuur, namelijk betreffen
de het kalken de oppervlakkige voor
bereiding van de grond de bescherming
van de wortels tegen de vorst de be
strijding van de ritnaald, enz, die de
uitgave van dit werk wettigen.
Wij hopen dat al de bietenverbou-
wers er de nuttige lessen zullen weten
uit te trekken, die hen moeten toelaten
goede bietenoogsten te bekomen.
Vooraf willen wij de verbouwers de
raad geven steeds producten te kopen
ten zijn. Wij gaan dan ook zonder aar
zelen op het gedane voorstel in. Wij
willen dus, bij iedere boer die het goed
meent, door bepaalde proeven aantonen
wat de goede werkwijze is die hij moet
volgen bij de uitbating van zijn bedrijf.
En dat voorstel geldt zo goed voor de
bemesting van zijn gronden, als voor
het onderhouden en voederen van zijn
dieren, zo goed voor zaai- en plantgoed
als voor gelijk welke andere tak van het
boerenbedrijf.
Hierbij vragen wij slechts één ding
dat de boeren hierbij zeer getrouw de
richtlijnen zouden volgen die hen wor
den voorgeschreven. Dat is zeer ver
staanbaar de beste methode van wer
ken zal zonder twijfel mislukken als de
boer niet nauwkeurig de voorschriften
volgt. Ingeval dat Redt U Zeiven de
leiding op zich neemt van een of andere
proef en daarmee ook de verantwoor
delijkheid voor een goede uitslag, dan
stellen wij onze boeren voor de volgen
de vragen
Wie is er op de hoogte van de werk
wijze die wij gaan toepassen Gij of
Redt U Zei ven Wie kent dus de weg
die moet gevolgd worden Wie draagt
de verantwoordelijkheid als de boel mis
loopt en dus ook het verlies Gij of
Redt U Zeiven
Welnu, als Redt U Zeiven over de
ganse lijn verantwoordelijk is, dan is
het ook niet meer dan redelijk dat de
gegeven raad volledig en nauwkeurig
wordt opgevolgd. Want als iemand,
door zijn eigen goesting te doen, de zaak
in de war stuurt kan hij moeilijk onze
verantwoordelijkheid inroepen. Wij her
halen het dus nogmaals wij dragen de
verantwoordelijkheid voor zover de
boeren onze raad volledig zullen vol
gen.
Beste studiekringer, intussen hebben
zich reeds een paar boeren komen in
lichten over de manier waarop aan uw
voorstel gevolg zal worden gegeven.
Eén van hen is reeds aan de gang in
zijn koestal, onder onze leiding. Verder
hebben wij reeds verschillende opgaven
van landbouwers gekregen met de op
gave van de voedingstoestand van hun
bedrijf, met het verzoek hiervoor een
juiste rantsoenberekening te maken.
Zoals ge ziet zijn wij reeds volop aan
gang.
En dan dierf iemand ons overtijd nog
vragen wat doet Redt U Zeiven voor
onze boeren
van de beste kwaliteit, die met zeker
heid het vereiste nuttige element bevat
ten en dit aan de laagste prijs.
Keuze van de grond.
De biet ontwikkelt zich het best in
een goede grond, die gezond en rijk is
en een gunstige structuur bezithij moet
voldoende klei en humus bevatten. De
suikerbiet mag op de meeste culturen
volgen, bij voorkeur echter op aardap
pel, luzerne, klaver, weiden, enz.
In lichte grond kan de biet een bevre
digende opbrengst geven, wanneer te
gelijkertijd aan de volgende voorwaar
den voldaan is een hoog humusgehalte
een overvloedige minerale bemesting,
vooral aan stikstof het aanwenden van
rassen met een groot bladapparaat een
vroegtijdige uitzaai een groot planten-
aantal.
De grondreactie en het kalken.
Meer dan 60 van de suikerbieten-
gronden geven een zure reactie. De biet
vergt echter een neutrale of licht alka
lische reactie van de bodem.
In zure gronden groeit zij slecht en
wordt zij door wortelbrand aangetast.
Deze ziekte is een belangrijke oorzaak
van misplaatsen. Een te sterke zuurheid
van de grond (pH van ongeveer 5,00)
kan leiden tot een teleurstellende wor
telopbrengst.
Vooraleer over te gaan tot het zaai
en van bieten, moet de reactie van de
grond door ontleding bepaald worden.
Terzelfdertijd wordt op het laborato
rium voor grondonderzoek vastgesteld
of een bekalking gewenst is. Men zou
nooit mogen kalken zonder deze ele
mentaire voorzorg, omdat een overmaat
aan kalk schadelijk is voor de bietenop
brengst.
Door te kalken tracht men een neu
trale reactie (pH 7,00) te bekomen in
een leem- of kleiachtige grond, ofwel
een pH van ongeveer 6,50 in een zand
achtige grond.
Het kalken kan op verschillende ma
nieren uitgevoerd worden, al naargelang
van de zuurheidsgraad van de grond,
't is te zeggen, al naargelang men te
doen heeft met een licht zure of met een
uitgesproken zure grond.
1. In een zeer licht zure grond
(pH begrepen tussen 6,50 en 6,90) of in
een licht zure grond (pH begrepen tus
sen 6,00 en 6,40) zal men de kalk in één
enkele maal toedienen, bij voorkeur in
de Herfst, op de stoppels. De kalk of
kalkmeststof zullen op enkele centime
ters diepte ondergewerkt worden bij
middel van een ontstoppelploeg. Bij
het diepploegen zal het product dan op
de halve diepte van de bouwvoor blij
ven.
In ieder geval moet het kalken uitge
voerd worden, wanneer de grond goed
droog is en gemakkelijk verkruimelt.
Deze voorwaarden garanderen een in
tiem contact van de kalk of de kalk
meststof met de grond, evenals een re
gelmatige neutralisatie van hetkiembed.
2. In het geval van een uitgespro
ken zure grond (pH lager dan 6,00)
moet men in twee keren kalken, om de
ganse bouwlaag te neutraliseren.
Bij dit procédé wordt de helft van de
hoeveelheid kalk of kalkmeststof, die
beantwoordt aan de practische kalkbe-
hoefte vermeld in het ontledingsbulletin,
toegediend vóór het diepploegen.
De kalk wordt ondergewerkt met de
ontstoppelploeg, alvorens de stalmest
wordt uitgestrooid. Op deze wijze gaat
er geen ammoniakale stikstof verloren.
De tweede helft van de nodige hoe
veelheid kalk of kalkmeststof zal toege
diend worden in de Winter op de be
vroren grond, ofwel later in het begin
van Maart op een goed opgedroogde
grond.
Men werkt dit gedeelte dan onder,
samen met de kali- en phosphaatmest-
stoffen, zo deze laatsten niet werden
toegediend in de Herfst, wat immer ver
kieslijk is.
Het onderwerken van de totale dosis
kalk of kalkmeststof, onmiddellijk na het
uitstrooien, door diepploegen is vol
strekt af te keuren.
Door dit procédé wordt bij het om
ploegen van de grond alleen het onder
ste gedeelte van de bouwvoor geneutra
liseerd, dat geen rol speelt bij het opko
men van het bietenplantje.
Zulk gebrekkig kalken vermindert
noch de schade, veroorzaakt door wor
telbrand, noch het aantal misplaatsen,
die onvermijdelijk voorkomen op een
zure grond.
3. In een alcalische grond (pH ho
ger dan 7,00) is het nutteloos te kalken
men vermijde daarenboven het gebruik
van basische meststoffen, zoals de phos-
phoratieslakken en de sodanitraat. De
reactie van een sterk alcalische grond
(pH hoger dan 7,80) wordt geleidelijk
naar omlaag gedrukt door uitsluitend
meststoffen met zure reactie aan te wen
den, zoals de ammoniaksulfaat, de kalk-
superphosphaat, en ook door zo dik
wijls mogelijk groenmesten onder dek-
vrucht aangelegd, onder te werken.
4. Voor een laattijdig kalken, dat
steeds minder afdoend werkt dan een
vroegtijdig kalken, zal men bij voorkeur
snelwerkende kalkmeststoffen gebruiken
(type krijt, gedroogde of gemalen
schuimaarde van de suikerfabrieken,
tufaarde).
Deze producten zullen bij een laattij
dig toedienen op het einde van de
Winter ofwel in de Lente minder af
doend werken, zo een droogteperiode
volgt op het uitstrooien ervan.
Men moet in ieder geval vermijden
levende of gehydrateerde kalk toe te
dienen, wanneer de zaaitijd kort nabij is,
omdat men daardoor gevaar loopt de
jonge bietenplantjes te verbranden.
Dit gevaar bestaat vooral, wanneer
de gebruikte hoeveelheid kalk overdre
ven groot is.
5. Gezien ons land goed voorzien
is van kalklagen en ten einde hoge ver
voerkosten te vermijden, hebben de ver
bouwers er dikwijls belang bij zich te
gaan bevoorraden aan de lagen, die het
dichtst bij hun hoeve gelegen zijn.
In menig geval leveren de suikerfa
brieken schuim van de carbonatatie aan
voordelige voorwaarden. Wat meer is,
dit schuim biedt een reeks voordelen,
onder andere de aanwezigheid van cal-
ciumcarbonaat onder vorm van een
uiterst fijn chemisch neerslag, waardoor
het een zeer snelle neutraliserende wer
king bezit. Benevens een hoog gehalte
aan calciumcarbonaat, bevat de schuim
aarde van de suikerfabrieken nog aan
zienlijke hoeveelheden organische stik
stof, phosphoorzuur, kali en organische
bestanddelen. Deze laatste zijn aanwezig
onder colloïdale vorm, wat een gunstige
werking van de schuimaarde garandeert
in gronden die arm zijn aan humus.
Om de structuur van een zware grond
te verbeteren moet men kalk toedienen
in de Herfst. De ideale reactie voor de
biet, die overeenkomt met een pH
7,25 mag echter niet overschreden wor
den.
6. De overbekalking leidt tot over
bodige onkosten. Een overmaat kalk
maakt het booronoplosbaar in de bodem
en bevordert het hartrot, voornamelijk
in droge jaren.
Om deze ziekte te voorkomen, wor
den per ha 15 kg borax toegediend.
Voor het uitstrooien wordt de borax
gemengd onder de kalimeststoffen. In
de meeste gevallen is het aan te raden
deze dosis eenmaal op tien jaar toe te
dienen. In een grond waar het hartrot
woekert, zal men best 15 kg borax per
ha toedienen, telkens men bieten plant,
tot de ziektesymptomen volledig ver
dwenen zijn. Wanneer dit resultaat be
reikt is, zal men verder borax toedienen
om de tien jaar.
(Wordt voortgezet).