KEMELSVET V erzekeringen* III. In de Kriekelaar is alzeleven, en nu nog, een goei en sirieuze staminee geweest. Jefken van Sjales was er de baas. De man is nu ook al enigste jaren dood. En bij Jefken van Sjales was het de stamherberg van de zangmaatschap pij van NijverseelDe Sint-Paulus- zonen Een Maatschappij die al lange jaren bestond, gesticht door Jefken en in stand gehouden door Jefken. De Maat schappij en Jefken, die waren één. Want ge moet weten dat Jefken een grote muzikant was, de piston van de Konink lijke Harmonie van Opwijk. Een bijzon der en onmisbaar instrument dus. Maar even onmisbaar was Jefken voor zijn eigen zangersvereniging. Hij was een vief manneken, nog met een geitenbaardje. Eigenlijk was hij schoenmaker van stiel. En 's morgens reed hij met zijn ezelskar naar de mel- kerij, kwestie van bijverdienste, want Jef had een groot huishouden. Ik zeg al muziek dat er aan of bij was. Ge kont hem niet tegen komen of Jefken was aan 't fluiten en schuifelen, zingen of tussen zijn lippen airkens aan 't fijfelen. Dat was zo het geval op zijn ezelskar en op zijn schoenmakersstoeltje. Zijne voet sloeg altijd de maat mee. En de nageltjes hamerde hij op de muziek in de schoenzolen. Al de boeren en boerenzoons van Nij verseel en Trod waren lid van de Maat schappij ze zongen allemaal mee. Ook Tor en Beir. En iedere Zaterdagavond was 't repe titie. De boeren waren dan tot in 't vel geschoren en zagen er daardoor een half eeuw jonger uit. Er hing straffe doemp tegen de plafond. Achter de toog schonk Mieken, de dochter, de pinten brussele- vol. Mieken, een pint 1 Een pint, Mie I Doe nog nekeer vol, Mieken 1 Mie waar blijft ge Dat was Mie van hier en Mieken van daar 1 Reeds een half uur was Jefken met zijne piston in de stamineeplaats ver schenen, pinkte gedurig de straffe doemp vanvoor zijn ogen uit, liep weg en weer, keek naar het slingeruurwerk en Joenges, joenges, 't is tijd. 't Is meer dan tijd 1 Laat ons beginnen. We moeten ons nieuw lieken nog repeteren. En morgen moeten we gaan prijskampen in de Minnestraat. Komt, joengs, komt!... Mieken, een pint 1 Een pint, Mie. Maar joenges, wacht nu toch tot na de repetitie 1 En dat werd negen uur, vooraleer Jefken voorgoed van wal kon steken. Ondertussen zaten ook Tor en Beir daar in een hoek, tegen de grote kleer- kas. Tor was volop bezig trukken aan 't doen met de kaarten. Hij deed dat met grote gebaren, rollende ogen en de benen schesselings uiteen. Hij liet Jef Bont een kaart oprapen en goot op dat moment de helft van zijn pint bier in Jef zijn nek. En lachen dat ze in die hoek deden 1 Torken, Torken, 't is wel, 't wel, 't wel 1 zei Jefken ongeduldig Ik schei uit, zei Tor, Meester, ge kunt beginnen. Opgepast, ik geef de toon aan Tor was even rechtgestaan, schorste zijn broek eens op en... niemand, zelfs Beir niet, had iets opgemerkt. Maar terwijl Jefken van Sjales zijne piston even probeerde om er de sol uit te halen, kwestie van de toon aan te geven, begon het instrument lelijk te broebelen. Speeksel, dacht Jefken. Jefken kwikte zijn piston om en... er kwam zeker wel een half pint bier uitge- kletst, recht in 't gezicht van Kasken, de beste sopraan van de maatschappij. Iedereen bulderde van 't lachen. Tor zijn pint stond leeg. Maar Jefken, een DE KOORNBLOEM - 5 Jan. 19S2- I^\- /-5V a S <f manneken met wel een volle melkerij- ketel geduld, werd rood van aandoening, zijn baardje trilde, zijn ogen knipper den... 't Is afgelopen, joenges I 't Is afge- pen 1 Ik geef geen repetitie meer. Tor, als dat nog ene keer gebeurt, zijt ge uit gesloten. Het bestuur zal beslissen. Mieken, een pint I Een pint, Mie 1 Allee, joenges, 't is goed voor ene keer nog. Komt, laat ons beginnen... Deze keer was het echt. Iedereen stond recht. Jefken kreeg de sol won derschoon uit zijn piston. Tor en Beir schoven tot tegen de achterdeur. Mie ken liet hare kop op de toog zakken en viel op tijd van twee minuten in slaap. En daar ging het "Van 't vliegmachien,, de bassen, laag. "Van 't vliegmachien„ de alten, tussen stem. "Nog nooit gezien,,sopranen, hoog. "Nog nooit gezien,, de bassen, laag. Jefken blies mee en sloeg de maat met zijn stoksken en zijne schoen. Frans van Trod, een volle bas, zat met zijn kin tot tegen zijn nagelbuik en kwikte met zijn brede schouders de maat mee. Kasken stak met zijn neus de toe- baksdoemp in en rolde zijn ogen om er schots van te worden. Paans Lowie zijne gergel kwikte op en neer en hij kwam altijd een halve toon achteraan. Tor en Beir zongen dat de affichen weg en weer waaiden van hunne straffe adem. Ze waren nog nooit zo ernstig geweest als deze repetitie. Tor had trouwens aan de Meester zijn geitenbaardje gezien dat het menens was met die uitsluiting 1 Na twintig minuten waren Tor, en twee minuten daarna Beir, in ene keer verdwenen. Naar de koer wellicht. Kwestie van nekeer te gaan lossen. Maar Jefken had ze zien vertrekken en zijn wenkbrauwen schoten omhoog gelijk de staart van een kalkoen die rood heeft gezien. Hij kon echter gerust zijn, de Meester, want nog geen vier minuten daarna waren Tor en Beir weer op hun ne post en zongen gelijk twee speenvar kens. Tien minuten poos, zei Jefken, en hij veegde met een rode bollekensneus- doek zijn door de muziek gekweld door- rimpeld voorhoofd af. Die poos was natuurlijk ook kwestie van Mieken nekeer wakker te doen schieten en tevens een kwestie van be stellen, tappen en drinken. Mieken. een pint 1 Een pint. Mie I Mieken, 't schaap, schoot wakker, be keek iedereen een paar sekonden belab berd aan, greep de bierkanne en sches- selde de kelder in. Maar in de tijd dat ze weer de keldertrap was bovengestormd en, voluit, tussen de stoelen en tafels viel, was er geen ene bekwaam, zijne mond open en toe te doen 1 Vader Vader 1 riep Mieken. In de kelder 1 In de kelder schreeuwde Mieken. Gaat zien Gaat zien 1 schuim bekte Mieken. En meteen lag ze platuit, rats van haar zeiven. Wat is 't In de kelder Giet een glas koud bier in haar gezicht 't Liep In de Kriekelaar al door een, gelijk in een doorstampte mieren nest. Jefken met vier, vijf man, waaron der Tor en Beir, schoten d'achterdeur uit, de keldertrap af en stonden God van de hemel, grat vóór de.... ezel van Sjales Jefken Ondertussen was Mieken, door dat koud bier in haar gezicht, weer op haar zeiven gekomen, staarde met ogen als gloeiende stoofpotten de omstaanders aan en Kleudden in de kelder 1 Kleudden in de kelder, fezelde ze. En ze viel weer slap. En in de kelder stond de ezel met zijne kop heen en weer te schudden, vlak vóór de tonne bier. Hij had, begoren, de teil met het afloopsel onder de stop rats leeggeslurpt en was er ezelszat van geworden. Onder zijne staart daar lag een schoon hoopken zwarte, blinkende kallekens, vers en dampend. Maar ezels- kallekens van een beest, dat meer slagen dan eten krijgt, dat is een niet op zich zelf, die kunt ge zo met de blote hand, bijeen ramasseren, zonder u vuil te ma ken of affronten op te lopen. Maar wat de ezel vlak onder zijne balg laten lopen had, dat was wat anders dat had ge pletst op de vlakke kelderstenen, en dat was weer gekletst romendom op de mu ren, op de teilen en kommen, bierflessen en tonnen, op al wat aan en bij in de kelder stond. Daarvoor moet ge nu ook een ezel zijn 1 En toen diezelfde ezel zijne Meester en Tor en Beir en de halve staminee in de kelder, op de keldertrap en in de kelderdeur zag staan en hangen en vooruitdringen, toen schoot zijn ezels kop opeens in volle muzieknoten en dat ging daar, tot vijf keren toe, van HiaHiaHia HiaHia Hij wipte zijn achterste poten achter uit, bij zijn ezelsoren tot op zijne rug en... wachtte af Joenges toch Joenges toch Wie heeft dat gedaan jammerde Jefken. En direkt, als uit één mond, Tor en Beir Deze keer wij niet. Meester. We zijn onder de zang juist drie minuten buiten geweest, om nekeer gaan te los sen. Wij niet 1 't Is te straf, joenges 1 't Is te straf, joenges 1 Allee, steekt een handje toe om hem er uit te halen. Maar, mets, ge zult zeggen, ge hebt tot hiertoe verschrikkelijk overdreven en ge gaat nu nog meer overdrijven... Ewel, ik zeg u ditMijn hand er op dat ik niet het minste lieg en geen spierken overdrijfDat handje toesteken, dat Jefken van Sjales vroeg om zijn ezel uit debierkeldertehalen.dat was zoveel gevraagd als... de bliksem in zijn toe baksblaas helpen steken. Van zogauw maar iemand de hand op de ezel lei, sloeg deze met de achterpo ten dat de teilen in gruizelementen in stukken vlogen. Alles hebben ze gepro' beerd om die ezel op en boven de kel dertrap te krijgen. Daar was geen trek ken, duwen, sleuren, stampen, slaan, labeuren, boenken aan. De ezel weerde zich gelijk de duivel in een wijwatervat. Dat vat bier zó slim was die ezel toch dat hij wist dat het opgeslurpte bier uit dat vat kwam speelde in zijn ezelskop en hij stond er op, gelijk een volgezopen zatterik, er nog meer van te kunnen profiteren. Alla, daar is gezweet geweest, ge vloekt, geroepen, gekeeld, gelachen, ge bulderd en omvergevallen van plezier. Maar ge zaagt het ter ogen uit zo kónden ze de ezel niet uit de kelder krij gen, dat bestond niet hier stonden twee vreselijke ongelijke machten tegenover malkaar. Onvergelijkbare ongelijke machten Eerstenséén ezel tegenover een volle kelder en een volle keldertrap beren- sterke mensen. Dat was in 't nadeel van de ezel. Maar... het geweld lag niet krijgskundig genoeg verdeeld, te veel op eengehoopt, geen bewegingsvrijheid ge noeg. Dat was in 't voordeel van de ezel. Tweedens: aan de koppigheid van een ezel staan geen grenzen. Geen men selijk wezen daar zijn natuurlijk altijd uizonderingen is in staat de stijf-ezels- koppige-koppigheid te breken. Dat is een algemene vaststelling. Dat was in 't nadeel van de militaire opruimingskom- pagnie. En daarbij, de ezelskoppigheid was nog versterkt, vergeestelijkt, veral- koliseerd door het krassig bier uit de teil. Neen, hier moesten andere middelen aangeschaft worden, Grote middelen. Tor zou de situatie redden. Wie 't er in kan, kan 't er uit, riep Tor. Iedereen had natuurlijk verstaan, oek de MeesterWie er in kan, kan er uit. Luitert naar mij, riep Tor. Binnen twee minuten is alles hier geklonken. Laat me doen. Tor schoot naar de keuken en was op tijd van vier zegge vier minuten terug, met een gloeiende koterhaak in de hand. Vlug I Iedereen de kelder uit, de trap en de achterdeur vrij laten Tor had die woorden nog niet uitge sproken of hij gleed langs de kelderdeur achter de ezel, wipte met de ene hand de ezelstaart omhoog en rotelde met de gloeiende koterhaak eens goed onder de ezel zijn korre. Maar dat had ge moeten zien, mens 1 Gelijk een weerlicht wipte de ezel om hoog, sprong vooruit, klawieterde de keldertrap op, sloeg Jefken tegen een biervat, deed twee drie man van de trappen rollen, bonkte nog een man of vijf in de achtervloer 't dobbelthoop en verdween in het nachtelijk donker van de boomgaard, waar hij stond te balken om er kompassie mee te hebben. Iedereen stond van de hand Gods ge slagen. Alleman zweeg een minuut lang en toen de gesneuvelden weer waren rechtgekropen, steeg er een triomfkreet op om de geallieërde overwinnaars echt te doen beschaamd staan. De Meester greep naar zijn geblutst instrument, sukkelde naar de herberg- plEats, viel gelijk een kafzak op een rie ten stoel neer en. weende 1 Van kontentement omdat de ontrui ming zo schitterend gelukt was Neen, uit verdriet omdat ze hem dat weeral aangedaan hadden Wie had hem dat weeral gelapt Tor en Beir Er waren geen bewijzen, want op nog geen vier minuten dat ze onder de zang naar bui ten waren geweest, konden ze onmoge lijk die keikoppige ezel in de stal losge maakt hebben, voortgeduwd en in de kelder gestampt. Onmogelijk En toch had Tor klaar en duidelijk gezegd Wie t er in kan, kan 't er uit 1 Met de ontgloeide koterhaak nog in de hand riep plots Tor Mieken, twee pinten van 't ezels- vat. Iedereen daverde van 't lachen. En iedereen moest een pint hebben van 't ezelsvat. Jefken, de Meester, de man die leefde voor en van en door en langs en in de muziek, zat daar 1 Met zijn piston in zijn armen. Hij schudde nekeer zijn schone, trouwe en oude artistenkop, stond recht en riep Iedereen morgen op post voor de Minnestraat 1 Een afgevaardigde van de verzeke ringsmaatschappij NOORDSTAR- BOERHAAVE is alle 1' en 3® zaterda gen in ons lokaal van 10 tot 12 uur, om U kosteloos inlichtingen te verstrekken inzake verzekeringen Brand-Ongevallen Leven, waar hij voor rekening van het hoofdagentschap R.U.Z. de zaken behandelt. voorkomt de moeilijkheden van de gesprongen handen, gesprongen lippen, wintergezwellen en kloven. Zorg dit bij de hand te hebben. Te verkrijgen in al onze magazijnen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 3