DE FILOSOOF VAN HAAGEM P°J2I15C ZITDAGEN Cam»Van den Bossche Kosteloze Tuin' bouwraadgevingen* DB KOORNBLÜEM - 5 Jan. 1952 DOOR JEF SCHEIRS. IV. Naten had inderdaad Koletje Kambeel opgezocht. 't Was een wijfje met een vierkante kop, een brede mond en grote oren voor 't overige nogal normaal, maar de mensen zegden van haar, om kort te gaan ze is te lelijk om te helpen donderen, 't Is een onduidelijke uitdrukking voor een even ondui delijk beeld, maar is er wel iets anders Vroeger eens had Titten in een koloniaal museum Kongo lese, Hawaïaanse en andere afgoden tentoongesteld gezien; sedert dien was hij overtuigd dat de negers die lelijkheden veel doelmati ger zouden vervangen door Koletje en haar consoorten van even schoon allooi. En t lag allicht aan haar wezen van vogelschrik, dat zij tot hiertoe nog nooit gelegenheid had gekregen om de maagdelijke staat vaarwel te zeggen. Vroeger had Koletje een broer en een zuster, doch die waren alle twee dood en vergeten. Nu leefde ze al enige jaren als een- zate ze kweekte konijnen en kiekens voor haar stiel en brood winning, en daaraan gaf ze al haar vrouwelijke genegenheid, liefde en offervaardigheid ten beste. Ze zit er goed in, zegde men ook van haar, en ja dat is de gang van de wereld onder finan cieel oogpupt doet dat de lelijkheid fel verminderen. Ga maar na zij bezat in zuivere, onbelaste en volle eigendom huis en hof, groot 14 a. 30 ca., plus drie percelen goed labeurland met een gezamen lijke oppervlakte van 90 a. Velen, ook Naten, hadden dat van vóór jaren onderhoord bij de landmeter van 't kadaster, 'n serieuze vent I Toen Naten nu aan Koletje's voordeur kwam vond hij die vast, en daar de parochiebeleefdheid niet heel streng op aanklop pen gesteld, en te Haagem n bel 'n ongekend luxeartikel was, stapte hij eenvoudig het hofpoortje binnen, en ging eens zien aan de achterdeur. Die stond open met een spleet. Koletje zat op haar knieën, met de armen omhoog, in kruis gebed. Gauw wipte ze recht als zij de stap van de bezoeker hoor de, maar Naten had het nog juist gezien, en ook 't stukje bougie en de ingevezen stallanteern, die beide te branden stonden op een schap al weerskanten van een heiligenbeeld, 't Kwam er niet op aan voor het beeld van welke heilige 't zou ook moeilijk te zeggen geweest zijn als Koletje verleden jaar deur en ramen had geverfd, had ze raad gezocht voor 't overschot van haar asgrauwe olieverf, en het uit loutere zuinigheid zo dik over het plaasteren beeldje gesmeerd, dat alle putjes, rimpeltjes, vouwtjes, ogen en mond er onder verdwenen. Alvast, Koletje was een spaar zaam bloed. Geen belet? vroeg Naten. Hij deed moeite om vrien delijk te zijn, en 't was nodig. Koletje snokte de deur open, bekeek en bekeurde hem. Dag, Koletje, en hij lachte, de eerste keer in vijftig jaar. t Is nochtans zeker dat die vriendelijkheid en die lach Koletje onmiddellijk voor de man innamen, want ze antwoordde, vrien delijk met evenveel moeite Wel, Naten I... Kom binnen, toe. Naten vaagde zijn schoenen af. Met gemanierdheid komt ge overal, hij wist het. Dan kwam hij binnen, en ging behaaglijk op de stoel zitten die Koletje hem toeschoof. In een wip en een draai doofde ze de bougie en de lanteern uit. Ge brandt gelijk licht? probeerde Naten mals-weg t gesprek in gang te steken. t Is anders nog zó klaar buiten. Toen lachte hij de tweede keer van zijn levenGe waart zeker aan t bidden tinsde hij, om Koletje maar aan de klap te krij gen. Koletje scheen echter te zeer verdiept in de vraag die zich onmiddellijk gesteld had bij Naten's binnentreden wat komt die vent bij mij doen, en dat 's avonds Dat ge zeker aan 't bidden waart herbegon Naten misschien was Koletje, buiten kennis of verwachting, een beetje doof, en het was dan zeker een groot voordeel, voor later, dat hij er niet veel zou moeten aan vertellen. Ja 'k, antwoordde ze nu, ik doe een noveen ik ben maar ongelukkig tegenwoordig. Zijt ge ziek t Neen ik, zulle Ik ziek Maar mijn konijnen zitten met n plaag. Toch geen erg, zeker t Doet. De oude kunnen er tegen, maar de jongskes, van als ze half-was zijn, sterven allemaal. Dat s spijtig, zuchtte Naten bedrukt. Koletje knikte en zuchtte mee, en ging nu ook maar zitten om haar «lasten des levens» gemakkelijker te dragen. Wat voor 'n plaag is 't Ik weet niet, ik ben 't nog nooit tegengekomen. Hoe beter ik ze verzorg hoe rapper zijn ze dood. Ik heb al alles ge probeerd, maar er komt geen beternis. Nu heb ik mijn toevlucht genomen tot een noveen met licht 't zal nu wel beteren en ophou den I Zonder twijfel knikte Naten, in een plotse overtuiging over de afdoende waarde van novenen met licht bij moeilijkheden en tegenheden. Eerst had k beloofd, begon Koletje te biechten, twee bougies te branden ter ere van de heilige belijders, maar alles is zó kostelijk, ze zijn zó duur... Daarbij 'ne mens kan niet te profijtig zijn... Ik heb me dan maar bepeinsd en 'k zei alzo in mijn eigen één bougie en daarbij mijn lanteern, dat 's toch ook twee lichten, en 't is veel profijtiger, want petrol houdt langer aan 1 En t komt op t zelfde neer, beaamde Naten, zo geprofest als een oude koster, die van kerk en heiligen 't fijne weet. En profijtiger is 't zeker, hervatte 't wijfje, dat gaarne t spel van dat fraaie woordje «profijt» op haar lippen voelde t gaf haar zo n profijtelijke gewaarwording. Er zijn veel vrouwen die bij u om les zouden mogen ko men. Ja, ja, zeker, veel kleintjes maken een groot. En ik ben zinnens morgen een beetje wijwater in 't eten van mijn beestjes te doen, dat kan ook helpen. Dat zal helpen 1 Als ik van u was, ik stak een stuk vijf centiem in de offerblok... of misschien van tien 'n grote gift verplicht t Is waar, 'n mens moet zich iets getroosten. 'n Klein visje uitsmijten, en een snoek vangen. Koletje had nooit gepeinsd dat Naten zo 'n wijs man was, nu wel I En van langs zo meer werd 't Naten diets, dat Koletje voor hem was weggelegd hier op aarde, en dat ze nu jaren en jaren hadden gewacht op elkander. Het was een schoon moment voor beiden en 't bleef dan ook een pozeke stil. Onderwijl zocht Naten naar andere woorden, en Koletje keek ze hem al uit de mond. Koletje, - herbegon Naten ten slotte, heur aankijkend, weet ge waarvoor ik 'ne keer gekomen ben Hoe zou 'k schouderschokte ze. Maar algelijk besefte ze waar 't peerd gebonden stond en waar Naten op uit wasze deed geweld om in haar vierkant ge zicht iets te doen schijnen dat zou getuigen of van maagdelijke schaamte, of van ontroering, of van een van de vele emoties die, volgens de regelen van 't spel, een vrouw moeten overvallen als om haar hand, hart of geld gevraagd wordt. Het was zo nog 'n vlaagje van romantisme dat in haar dor gemoed kwijnde, maar daarnaast, daaronder en daarboven was haar geslepen verstand aan t berekenen. Romantisme is zeer verouderd, berekening be paald modern tussen de beide lagen, bij Koletje, vele nesten ko nijnenjongen 1 Koletje, en Naten «hmde» eens, ik ben geen kon- trare mens, gij ook niet we worden alle twee allengerhand 'nen dag ouder en k heb alzo in mijn eigen gezeid zie, Koletje dat was nog iets voor u, man Vanavond heb 'k mijn stoute schoenen aangestoken, en voila... ik kom eens horen... of ge geen goesting hebt om met mij te trouwen Koletje lachte eens, en 't was misschien een beetje schamper. Wel, Naten, waar hebt ge dat uitgehaald Waarom hebt ge mij dertig jaar geleên niet gevraagd Dertig jaar geleên 't Is nu beter. Ja Hoe legt ge dat uit Eerst en vooral we zitten nu beter bij kas ten tweede ge moet niet meer benauwd zijn om kinders te krijgen... Van gisteren ben ik toch al vijftig jaar. Hewel, zie, we werken en zorgen samen nog 'n tien jaarkes, en dan kunnen we gemakkelijk van ons revenu leven als we oud zijn. ,7* ,Peins dat 99 pertang al oud genoeg zijt, Naten aarzelde Koletje. Ik Negen-en-zestig, is dat oud Naten meesmuilde verachtelijk. Ge peinst toch niet, dat ze mij vóór mijn honderd ste doodkrijgen Dat bestaat niet 1 Hij bevestigde zijn gezegde met triomfantelijk hoofdschudden, en Koletje bewonderde zijn enthousiasm. Gij en ziet er bijlange zo oud niet uit, erkende ze, hem keurend. En gij zijt 'n meiske van dertig, of nog niet!... Alzo n frisse kleur en bloeiende kaken, 't is om er in te bijten van goesting. Waarachtig Naten had verstand van vrijen. Koletje ge raakte er helemaal van streek mee. Hewel, Koletje, wat peinst ge er van Jamaar, zó rap is dat niet geklonken 1 Daar moet ik eerst eens op slapen, en eens uitrekenen waarmee ik best zou varen. Met het schip van't huwelijk, ge zult het zien. Doch aten zijn bewering klonk niet meer zo onfaalbaar noch overtuigd als in zake novenen en konijnenplaag, met al wat daar ronddraait van bougies, wijwater en offergeld. Is het hof van u alleen wilde Koletje weten. Neen, gekaveld hebben we nog niet. Onze Titten komt er ca tuur lijk tusscu, maar ik kan toch zeggen dat mijn paart op een zeventigduizend frank zal komen. t Is veel, oordeelde Koletje, en ze bewonderde hem of was het in gedachten het cijfer zeventig Ik ben zo rijk niet, moet ge weten. Uwe zal op n vijf-en-dertigduizend komen, zeker Ik heb het al wel eens geschat, en herschat. Uw liggende goederen ten minste van uw liggend geld weet ik natuurlijk niets. Koletje zweeg, en liet hem over haar liggend geld zo wijs als hij was ze rekende. Ik ga toch nooit van mijn hofke, herbegon ze eindelijk. Dan kom ik hier, we kunnen hier immers ook boeren. t Is hier te klein, er kan maar één koe staan. Kom gij dan op ons hof. De tuinbouwers en tuinbouw- liefhebbers kunnen kosteloos alle inlichtingen bekomen van de rijks- tuinbouwconsulenten. Voor de provincie Oost-Vlaan deren zal de Rijkstuinbouwconsu- lent, Mr Frans Peeters zitdagen houden op de volgende dagen en plaatsen te GENT, in het Café den Ijzer Vlaanderstraat. de eerste* de derde en de vierde Vrijdag van elke maand van 17 tot 19 uur. te GENT, in het lokaal De Roden Hoed Klein Turkije, de tweede en de vierde vrijdag van elke maand van 11 tot 12 uur. te ST NIKLAAS, telkens de derde Donderdag der maand van 10 tot 12 uur, in het restaurant «De HoopKardinaal Mercierlaan, nabij de Grote Markt. te AALST, telkens de derde Za terdag der maand, van 10 tot II uur, in het café Paviljoen en van 11 tot 12 uur, in De Koorn- bloem te EEKLO, de laatste Donder dag der maand van 10 tot 11,30 uur, in De Gouden Leeuw» (tel. 710.87). te OUDENAARDE de eerste Donderdag der maand van 10 tot 12 uur, in het hotel In de Gou den Appel Grote Markt. Schriftelijke raadplegen zijn te zenden aan M. Fr. Peeters, Ant werpsesteenweg, 356, St Amands- berg. voor maandelijkse raadplegingen van de Heer VERMEULEN L., Rijkslandbouwkundige, Emmanuël Hielstraat 26, te Sint-Gilles bij Dendermonde. Tel. Denderm. Nr 571. Dendermonde j Elke Maandag, van 10 tot 12 uur, in het lokaal Den Hert», Kerkstraat. Sint-Niklaas Elke 1"" en 3de Donderdag der maand, van 10 tot 12 uur, in het lokaal De Hoop Mercierplein. Aalst j Op de eerste Zaterdag der maand van 10 tot 12 uur, in het lokaal De Koornbloem Grote Markt, en op de derde Za terdag der maand, van 10 tot 12 u., in het lokaal 't Paviljoen Grote Markt. Met een PONTIAC te kopen bekomt U waar voor uw geld. Vanaf 875 fr. Verzekerd tegen verlies en diefstal en alle ongevallen. Schokvast. Antimagnetisch. Uurwerkmaker Houtmarkt, 14, AALST* Westminsters, Halklokken, Gouden juwelen. Een koekoek of 5 °/o bij iedere aankoop.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 6