Vragen bus. Handleiding voor de goede Bietenverbouwer Bericht aan de Oost- Vlaamse Paardenkwekers DE KOORNBLOEM - 19 Jan. VRAAG Den 5-1-1952. Mijnheer de Bestuurder, Het weze mij toegelaten enige uitleg te vragen in verband met de raadgevin gen in ons blad De Koornbloem Over enkele weken hebt U geschre ven dat aardappelen te duur waren als varkens- of veevoeder. Vandaag lees ik op bh. 7 de gebruiksaanwijzingen voor zeugenmeel, en op verscheidene plaatsen is er spraak van aardappelen in de rant soenen. Er is ook spraak van eigen granen en U beweert steeds dat rogge een slecht en zeker veel te duur voeder is. Wat moeten wij boeren van dit alles geloven Ik zelf ben overtuigd dat aan de he dendaagse prijzen van aardappelen aan 2 frank en rogge aan 500, het dwaas is deze produkten aan de varkens te geven, maar nu komt ge opdagen met dit goedje in de volgens U ideale rantsoe nen. Liever vond ik in ons blad hoe wij onze zwijnen moeten grootbrengen om met de minste uitgaven de beste uitsla gen te bekomen. Ik verwacht een antwoord in ons blad van volgende week, want ik wil mijn schikkingen nemen voor de eerste dagen en ik dank U op voorhand. Met de meeste achting, P. D. D. ANTWOORD In schijn hebt U gelijk wanneer U zegt dat we ons tegenspreken, maar in wer kelijkheid is het niet zo. 1) Vooreerst moeten'we zeggen dat de gebruikswijze welke in ons blad van 5-1-52 verscheen, opgemaakt werd toen aardappel- en roggeprijzen tamelijk laag stonden. 2) U weet dat veel kwekers ten allen prijze hun eigen goed willen gebruiken, zodat we ook voor die hardhorigen de beste weg moeten aanduiden om hun rogge en aardappelen, die ze niet aan hoge prijzen willen verkopen, toch op de minst schadelijke wijze te voederen. Staar U dus niet blind op de formulen welke werden opgegeven en blijft bij uw gedacht dat aardappelen en rogge aan de hedendaagse prijzen beter te verkopen zijn in plaats van ze als voe der te gebruiken, en bekijk in de door U bedoelde rantsoenen deze waar geen spraak is van eigen goed. De andere kwekers, voor wie wij de gebruiksaanwijzingen destijds hebben opgesteld, zullen dus, indien ze onze raad volgen, het minst ongelukken ver oorzaken. Het blijft een vaststaand feit dat de beste, de voordeligste en de zekerste voeding bestaat in het geven van uit sluitend samengestelde voeders, op voorwaarde dat deze worden samenge steld volgens de laatste bevindingen van proefbedrijven en met prima grond stoffen. Men kan goede voeders maken en men kan ook goedkope fabriceren. Maar de goedkoopste blijven steeds deze welke met de minste uitgaven de beste uitslagen geven. U vraagt hoe de zwijnen dienen grootgebracht Ziehier U volgt zeer nauwkeurig onze aan duidingen en begint met viggenmeel in dien U zelf kweekt. Indien U de viggens koopt als ze 20-30 kilo wegen begint ge met var- kensmeel 1, en zo gaat ge verder tot 2 en 3 naarmate het gewicht. Droogvoederen is goed, maar beter is het tweemaal daags een dikke pap te (Zie vervolg onderaan hier neven) III. Het Ploegen. Zodra de toediening van stalmest ge ëindigd is moet er geploegd worden. Het diepploegen zal bij voorkeur in de Herfst of in het begin van de Winter geschie den. Het tijdstip van uitvoering is af hankelijk van de klimaatsomstandighe den. Er mag nooit geploegd worden bij vochtig weder. In lichte grond is het ploegen in de Lente verkieslijk. Over het algemeen is het ondergrondploegen te verkiezen boven het diepploegen. Het ondergrondploegen vermeerdert aan zienlijk de wortel en suikeropbrengst. Het bestaat in het omwoelen van de grond die zich onder de bouw voor be vindt. Deze wordt ter plaatse gelaten. Om dit te bereiken wordt er beroep ge daan op de ondergrondwoeler die ge woonlijk achter de gewone ploeg vast gehecht is. De ondergrondwoeler is in 't bijzon der geschikt om de gelaagdheid te bre ken van de vochtige ondergrond, die het vertakken der wortels veroorzaakt. ~T Het bereiden van de grond. Zodra het weder goed wordt zal de bewerking van de grond er op gericht zijn een kruimelig, mul zaaibed te ver wezenlijken aan de oppervlakte. Deze bewerking verbetert geenszins de struc tuur van de grond, zo deze door ver keerde praktijk slecht werd gemaakt. De rol zal zo weinig mogelijk ge bruikt worden. Zo de watervoorraad van de grond gering is en het klimaat droog is, zal het verkwisten van die re serve door onbezonnen omwoelen van de grond logischer wijze vermeden wor den. Inderdaad, daardoor zou de op komst van de bieten bemoeilijkt worden zo men te doen heeft met een droge Lente. De oppervlakkige bereiding van de grond zal in vele gevallen aan de ver eisten voor een goede kieming van het bietenzaad voldoen. De methode bevat volgende belangrijke voordeleneen vroegtijdige uitzaai is mogelijk tijdens de kortere perioden van gunstig weder op het einde van Maart of in het begin April; minstens 10% arbeidskrachten en 20 gespan worden er door be spaard; ze garandeert een gunstige structuur. De oppervlakkige bereiding van de grond is des te meer aangeduid naar mate de watervoorraad van de grond kleiner en de maanden Maart en April droger zijn. Ziehier de werkgang bij de opper vlakkige bereiding van de grond a) In de Herfsttoediening van stal mest, phosphoor en kalimeststoffen. Daarna ploegen. b) In de Lente zodra het weder het toelaat en de grond voldoende opge droogd is, worden de stikstofmeststoffen uitgestrooid; daarna wordt gesleept met een akkersleep. De grond wordt opper vlakkig bewerkt op een diepte van 5 tot 10 cm, volgens de bodemstructuur, met een meerscharige ploeg, een stoppel- ploeg of een schijvenploeg. Er wordt opnieuw gesleept en geëgd, vervolgens gerold en terug geëgd. Eindelijk worden per ha 25 tot 30 kg ontsmet zaad met goede kiemkracht gezaaid, op 1 cm diepte ongeveer. geven in de gewone voederbak juist zoveel als de zwijnen kunnen eten. Blijft, nadat de dieren hun goesting hebben geëten, nog een deel in de bak, dan wordt deze seffens leeggemaakt en uitgeschuurd. Men geeft de volgende maal minder, opdat de bak goed zou uitgelikt worden. Zo geeft men tweemaal daags juist genoeg eten en zal men op de goed koopste manier en met een minimum van werk de dieren grootbrengen. Zo men een aantasting door de ritnaald voorziet, moet men H. C. H. aanwenden,zoals verder wordt uitgelegd De opkomst van het zaaisel wordt bevorderd door achter ieder zaaipijp van de zaaimachine een éénrijig druk- wieltje aan te brengen, dat het zaad aan drukt in de geultjes. Wanneer men vroeg zaait, worden de geultjes opengelaten, 't is te zeggen, men neemt de zaadbedekkers achter de geulentrekkers weg. In deze voorwaar den valt wat fijne aarde van de wanden van de geultjes op het zaad, zodat dit laatste met een dun pelletje grond be dekt wordt. Men zal het veld slechts rollen na een tiental dagen, zo regen uitblijft. Deze techniek hoeft niet streng toe gepast te wordenze geldt vooral voor een vroegtijdige uitzaai. Zij is voor va riaties vatbaar, namelijk in het geval van een laattijdige uitzaai, in een droge grond, waar het bij voorbeeld aange wezen is op een grotere diepte te zaaien. De oppervlakkige bereiding van de grond is af te raden in volgende geval len in koude, zure, of vochtige gronden; in gronden die arm zijn aan humus of vruchtbaarmakende elementen of waar onkruid welig tiert. Aan al die gebreken kan verholpen worden en dan kan de oppervlakkige bereiding van de grond toegepast worden. Door de minerale phosphor- en kali meststoffen bij het diepploegen onder te werken, zullen deze niet verloren gaan door wegvloeiïng met de regen in de Winter of in de Lente. Zulke verliezen dreigden steeds op te treden in gronden met sterke helling of wanneer de klimaatsomstandigheden on gunstig zijn, onmiddellijk na het toedie nen van vernoemde meststoffen in de maand Maart, tijdens dewelke de regen- neerslag overvloedig kan zijn. Het zaaien. Er moet niet geaarzeld worden, ten minste een deel van de bietenvelden, vroegtijdig te bezaaien de selectiehui zen hebben immers grote vooruitgang gedaan in het veredelen van rassen, die weinig neiging totschietvorming hebben. Wanneer de weersomstandigheden het gunstigst zijn, valt de periode van de vroegtijdige uitzaai rond 20 Maart in lichte grondenrond 25 Maart, in zand- leem en leemgronden. De vroegtijdige uitzaai zal de wortel en suikeropbrengst fel vermeerderen. Hij zal de bieten een hoger suikerge halte geven en hun weerstand tegen de vergelingsziekte, het bietenaaltje en de ongevallen van de groeitijd verhogen. Een voorsprong in uitzaai van drie weken, doet het suikergehalte stijgen met 1 en verzekert een vermeerdering in de wortelopbrengst van zowat 10.000 kg per ha. Voor een vroegtijdige uitzaai van de suikerbiet, zal men rassen kiezen, die zeer goed weerstand bieden tegen het schieten. Bij voorkeur zal men voor een vroegtijdige uitzaai E rassen kiezen, met lange vegetatieperiode en goede weer stand tegen het schieten. Dit is slechts waar, wanneer de rassen die dit voor recht hebben, tegelijkertijd goede op brengsten geven en een hoog suikerge halte hebben. Het succes van het vroegtijdig zaaien is wisselvallig in zure en koude gronden en in gronden met slechte structuur. Men zal per ha 25 tot 30 kg ge desinfecteerd zaad gebruiken, met goe de kiemkracht en men zal voorzorgen nemen tegen de ritnaald, zoals verder wordt uitgelegd. Een goede verdeling van de zaai- en de latere bewerkingen kan verzekerd worden door bijvoorbeeld een derde van het bietenzaaisel te zaaien op 25 Maart, een tweede derde op 1 April, en het laatste derde op 5 April, dit alles namelijk zo het weder meevalt. Men krijgt oneindig minder onge noegen met een vroegtijdige dan met een laattijdige uitzaai. Men kan deze laatste nooit vergoeden door later te rooien. Wanneer voor een vroegtijdige uitzaai de bieten bij het opéénzetten al groot zijn, bekomt men nog groter op brengsten dan voor een laattijdige uit zaai, waar de bietjes bij het opéénzetten nog klein zijn. Een vroegtijdige uitzaai meteen klein plantenaantal verzekert groter op brengsten dan een laattijdige uitzaai met een normaal plantenaantal. Met het oog op een groter veilig heid bij de opkomst van de bieten, kun nen een reeks verbeteringen aan de zaaimachine aangebracht worden, na melijk door haar regelmatig te verifië ren door een volmaakt op punt stellen van haar debiet, ter wille van het ver slijten van het commandomechanisme van dit laatste en de veranderlijke dicht heid van het zaad door zaaischoenen speciaal passend voor bietenzaad te gebruikendoor een voldoende hoe veelheid zaad te gebruikendoor op geschikte diepte te zaaien, zowat op 1 cm diepte voor een vroegtijdige, op 2 a 3 cm diepte voor een laattijdige uit zaai door vóór en onder de zaaimachi ne een sleep in de vorm van een staaf aan te brengen, ten einde de hoefin- drukken van de paarden weg te vagen door een eenrijige drukrol achter ieder zaaischoen aan te brengen. In het algemeen hangt de hoeveel heid te gebruiken zaad af van zijn dikte, 't is te zeggen, wanneer het zaad klein is zal men minder zaaien dan wanneer het dik is. Wanneer men vroeg zaait kan men vroeg rooien, zelfs op het einde van September op dit tijdstip benadert men reeds zo dicht mogelijk de optimale sui keropbrengst. Dit voordeel is bijzonder belangrijk sedert het invoeren van de leverings- reglementatie. (Wordt voortgezet). De jaarlijkse veulenprijskampen en de Bijgevoegde hengstenkeuringen zullen doorgaan op volgende data en plaatsen telkens te 10 uur 4 FebruariGent, Slachthuisstraat, Veulenprijskamp en bijgevoegde heng- stenkeuring. Veulenprijskampen 7 Februari, St Niklaaas, Grote Markt. 9 Februari, Oudenaarde, 11 Geraardsbergen, Statieplein. 13 Aalst, Esplanadeplein. 15 Eeklo, Grote Markt. OPMERKINGEN 1. Alle inschrijvingen van veulens, moeten vergezeld zijn van een attest van het Stud-Book. 2. Alle inschrijvingen moeten min stens 10 dagen vóór de prijskamp bin nen zijn bij de Heer Dr R. Butaye, Land van Waaslaan, 52, St Amandsberg. Dit geldt eveneens voor de hengsten die voorgesteld worden op de bijgevoegde keuring. Rechtskundige Dienst Onze rechtskundige houdt zijn eerstk. zitdag op Zondag 27 Januari. Deze raadgevingen zijn volledig koeteloos voor onze leden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 2