TOR 6 DB KOORN BLOEM - 2 Feb. 1952 IV. Ge zult u afgevraagd hebben hoe Tor en Beir in tijd van vier minuten de ezel van Sjales Jefken in zijne kelder gekre gen hadden 1 Ge zult in uw eigen ook gezegd hebben Dat moet daar nogal wat geweest zijn Dat alles speelt echter gene rol meer. 't Was gebeurd en genoten Maar natuurlijk denkt niemand van u aan de Meester zelf, aan Sjales Jefken. Aan het verdriet dat Tor en Beir dat manneken ooit aangedaan hebben. Oh 1 Ik weet het wel. Tor en Beir meenden het zo niet. Maar draai of keer het, ge lijk ge wilthet verdriet sproot toch voort uit de daverende fratsen van die twee farsenmakers En ik wil u nu nekeer laten zien in wat moeilijk parket de mensen soms ge bracht werden, alleen door de natuur lijke drang van Tor steeds maar toe ren uit te steken. Te Abeles trouwde de dochter, met een boerenzoon uit de Opstal. De jonk heid van Trod, waaronder Tor en Beir, waren van vijf uur 's morgens in de weer om het trouwfeest in te schieten, Ze za ten in Paansbosken met twee slechte melkerijkannen, een doos karbuur en een houtskoolvuurken. Tor was, kwestie schieten, of het nu voor de jacht of voor 'n trouwfeest was, altijd een specialist geweest. Hij kende vaar noch vrees. En ge weet hoeveel ongelukken er al ge beurd zijn bij het schieten met poeder of karbuur. Uit mijne weg! riep Tor. De eerste slag weerklonk, veel te dof. Precies een losse voenk. 't Zal beteren I zei Tor. En 't beterde. De ene slag, na de an dere klonk al luider en luider. De mijeir- longs schoten bangschetterend uit de struiken. De bandshonden bleven in hun kot van schrik. Ze blijven lang weg met de gene- ver, zei Gieleken. En meteen stond de familie daar altwee flessen korten en enkele briefkens om in de staminees la ter op de dag en 's avonds op te drinken. Daar wordt onmiddellijk op ge schoten riep Tor. En Paansbosken kletterde en scheurde van de nieuwe kannonade1 En dat werd negen uur. Twee schoon trouwkoetsen, sjiek in de kant, met witte bloemen bestoken en ieder met twee vurige lopers bespannen, reden bellend Trod binnen de familie uit Opstal met de trouwer. De trouwmis was te tien uur want te elf uur was er nog een tweede trouw de dochter van Gust uit fabriek. En terwijl in Trod de twee koetsiers te Abeles een druppelken moesten ko men drinken, kwam het plots in Tor op. Joenges, haast u 1 Lommen, gij hebt het geldl Gielen, steek de druppel- flessen op zak. We hebben genoeg ge schoten Alleman voorbij Paansbosken de koetsen in Gelijk de weerlicht hadden de mannen het begrepen. Tor en Beir trokken ieder koeskens naar de paarden toe, groebelden de bellekens vast, zo dat ze geen geluid meer gaven en trokken de paarden voorzichtekens tot voorbij Paansbosken. Hier stonden de schutters te wachten die van Bontes, Vermoeskes, Kesters, Bakes, Paans, Vandammes, Lemme- sales, Doës, Denzes, Werrebosses, Mie- kenels en wie weet ik nog. Bij de twin tig man Alleman in de koetsen 1 riep Tor. En op 't zelfde moment dat Tor en Beir ieder op de bok sprongen, de wit bestrikte klets over de verschrikte paar denkoppen deden zoeven en riepen Jul op dat zelfde moment rammelden de bellekens en schoten de twee koetsiers te Abeles buiten 1 Te laat 1 Hun rijtuigen verdwenen in de ommedraai van de Kalkestraat ach ter de gevel van Doës, recht Nijver- seel in. Au Au riepen de twee sukke- leers 1 En ge moest ze zien gipsen hebben, met hun hoge hoed op, die drie, vier keren over de kassei kantelde, en met hun slipjas, die gelijk loshangende on derbroekspijpen aan de wasdraad met mekaar in ruzie lagen. Potver... Nonde... Sakkerdie...! Aan de ommedraai aan Doës was niks te zien Sakkerdie... Nonde... Potver...! Aan de ommedraai aan Bakes geen wiel, geen bel, geen koets, geen paard te bemerken. De mensen stonden in hun deurgat en lachten het stof uit hun huis. Trekt het u niet aan, joenges't Is maar een farsken. Binnen twee minuten staan ze hier terug. De koetsiers, niet gewoon te voet te gaan, keerden schots en scheef en met lelijke vloeken van onder hun buis naar Abeles terug. Dat was me daar een spelgeheel de familie, met de trouwers mee, stond op straat. Halvertien I Ze moeten gaan ko men of we komen zelf te laat 't Werd kwart voor tien. En indien ze niet naar Noëlle, de taximan, getele foneerd hadden, dat hij, zo rap als een prijsduif moest afkomen, dan hadden pastoor en koster zonder trouwers hun mis mogen doen. De koetsiers verwit tigden tezelfdertijd de gendarmen. Deze lieten er geen gras over groeien en sprintten met hunne fiets Trod in. Jamaar, om zulke toeren uit te steken daar moet ge meer dan kloon voor zijn, daar stak meer dan deugenieterij in. Want wacht, 't is nog niet gedaan. De eerste staminee buiten Trod was te Feinens, In de Keizer Komen me daar twee bellende trouw koetsen aan met op elke bok een koet sier in zijn haar Tor en Beir. Door de vensterkens steken tien, vijftien koppen: alleen grijnzende muilen en van genever brandende ogen. Au Au De paarden stampen en dampen van dempige heftigheid. Met hun weken- daagse kleren aan en op hun vuil blok ken robbelen de schutters uit hun koet sen. Op hun frak heeft ieder een wit maagdelijk bloemeken. Rap een pintLommen, gij houdt de wacht. Arm in arm en zingend gelijk honderd duizend man schieten ze te Feinens bin nen, bestellen, drinken en vallen weer de koetsen in. De kantjes hangen aan flarden, de blinkende leren kussens zit ten vol kleivlekken. Op een slag en een stoot zijn de twee koetsen een halve eeuw ouder geworden. -Ju! -Ju! De paarden vliegen vooruit. De bel lekens rammelen feestelijk. Gans de buurt staat buiten en lacht. En zo gaat dat staminee in, staminee uitIn de Kriekelaar te Boerens, te Trienekes, bij Lange Juul, In 't Witte Paard Telkenmale bleef een wacht post buiten op uitkijk staan. Nu waren ze In 't Plezantenhof 1 En 't was er deze keer plezant, ge moet niet vragen De koetsen zagen er reeds honderd jaar ouder uit Toen plots door de wachtpost De gendarmen 1 De gendarmen In één geut zaten ze de koetsen in en Tor en Beir op de bok. Ju Ju Ju Ju I Recht Droeshout berg op, naar de bareel toe En vandaar naar Droes- houtkerk I Tot vijf keren toe lieten ze de gen darmen tot op twintig meter bijkomen, maar op dat moment tjokten Tor en Beir aan de kodelen en brulden Ju Ju De gendarmen bleven op de slag weer ver achter. Ze duwden en stampten, hijgden en krochten, staken hun vuist en hun matrak omhoog, maar al te ver geefs. De vierde en de vijfde keer som meerden ze zelfs Blijven staan of we schieten -Ju! -Ju! En weer bleven de mannen van de Wet affrontelijk achter. Aan de kerk van Droeshout zagen ze eindelijk in dat hun taktiek rats verkeerd was, ze sloegen naar Vandorekens af, terug recht Trod in. Een krijgsgebrul van een overwinnend leger steeg uit de koetsen op, die steeds maar voortvlogen naar de Klei. Ze moesten voorbij de eigenaar van de koetsen, ook een staminee, en indien toen Tor zijn gezag niet krachtig had doen gelden, dan hadden ze hier gestopt en gedronken. Dat zou volgens Tor een verkeerde taktiek geweest zijn. Voort naar 't dorp kommandeer de hijNaar de Fabriekstraat Waarom naar de Fabriekstraat Nie mand stelde zich die vraag omdat ze, gedurende hun zingen en brullen, klop pen en stampen, daar geen tijd voor vonden. Tor echter had er zijn bedoeling mee. Stoppen bij Gust uit fabriek, riep Tor naar Beir Beir begreep. Trouwde daar de oud ste dochter niet Te elf uur 't Was nu omtrent twaalf, 't uur waarop de trouw- gasten aankomen. Au Au 1 Tor sprong van de bok en ging bellen bij Elodie, de vrouw van Gust, ook alze- leven een scha vrouwmens geweest. Blinkend in de zwarte satijn kwam Elodie opendoen. We zijn hier met de gasten zei Tor. Elodie stak hare kop buiten, zag twee waggelende koetsen en wel een dozijn en half lachende gezichten, begreep di- rekt en schoot zelf in een schetter Komt binnen, joenges, komt binen En drinkt een druppel. En geheel de schuttersbende van Trod trok op die feestelijke trouwdag de rijk versierde salon binnen bij Gust uit fabriek. De mannen lieten hun blokken staan dat fatsoen hadden ze nog. Op tijd van nog geen vijf minuten werden daar twee flessen genever gekraakt. En nu maken dat ge wegkomt riep Elodie. Want de echte gasten, sjiek volk zal gaan binnen komen En zonder bedanken of bah of boeh te zeggen, wipten ze weer in hun blok ken en in de koetsen en sneden het dorp rats in twee. Terug naar de gevaarlijke zone Toen ze terug de staminee In de Keizer naderden, robbelde de ene na de andere uit de koetsen. Aan Boerkens waren de rijtuigen leegde mannen waren links en rechts in de scheevoren en achter de hagen en boomgaarden verdwenen. Alleen Tor en Beir hielden stand. Ze hielden stand als twee wagen menners uit de tijd van de Romeinen rechtop, fier, plichtbewust, met de leid sels verantwoordelijk rond hun polsen gedraaid. Aan de Feinen stonden de gendarmen met hun armen wijd open en achter de gendarmen een muur van lachende ge zichten de strenge Wet vóór een gor dijn van feestelijke bloemen. Maar Tor en Beir zagen dat gordijn niet. Ze zagen alleen twee zwarte ge stalten met de armen wijd open. In de tijd van de vechtende gladioto- ren zouden Tor en Beir vóór de opper machtige keizer, met hun hoofd fier in hun nek, geroepen hebben Caesar, morituri te Salutant Caesar, zij die gaan sterveD, groe ten u 1 Neen, riepen ze doodeenvoudig. Au! Au 1 Ze sprongen van de bok, gaven de leidsels over aan gelijk wie...'en gaven zich zelf over aan de gendarmen. Tor Voila, heren. Hier zijn we. Doet ons mee, steekt ons in de bak, doet ons een proces aan of.... Op dat moment schoten Tor zijn ogen rats in die van twee geslagen maar verbitterde en tot alles in staat zijnde koetsiers. ...Of 't zou moeten zijn dat we met de eigenaars kunnen overeenkomen. Achteruit 1 riepen de gendarmen. We zullen beginnen met een proces verbaal. Komt mee binnen In de Kei zer 1 De twee koetsiers, dan Tor en Beir gevolgd door de gendarmen en wel drie staminees volk trokken te Feinens binnen. Luistert nekeer hier, heren, zei Tor, zou 't niet beter zijn van overeen te komen Ons gelijk, zeiden de mannen der Wet. Geen apprentie van 1 Proces-ver baal 1 riepen de koetsiers. Goed, zei Tor, proces-verbaal, advokaten, bak, boete en al wat ge wilt. Maar ik zeg u maar één ding, en luistert goed. Ik geef u geen tijd om er nekeer op te slapen dees jaar trouw ik en trouwt Beir en ook te Doës is er een trouw, te Paans, te Bakes, te Werre bosses, te Zillekes, te Denzes, te... En, begrijp me goed als we hier niet over eenkomen, hebt gij dees jaar en ook de volgende jaren geen enkel trouwvervoer in Trod. Geheel de staminee scheurde in tweeën van 't lachen. De gendarmen gremelden. De koetsiers zaten precies opeen windei. Goed 1 zuchtten de koetsiers. Dan hebben we hier gedaan, zei den de gendarmen. Laat de heren nekeer drinken, Finne, riep Tor 1 Er zit nog schutters- geld in mijne zak. Wat moeten we be talen vroeg hij terzelfdertijd aan de koetsiers. Laat ons eerst naar de koetsen gaan zien. Al wat ge wilt De twee koetsen zagen er uit om in een museum gezet te worden. Niet te nauw zien I riep Tor. Denkt aan de trouwers van Trod 1 Tor wist zó fijn en zó slim te pleiten dat de schutters samen alleen maar de rekening van de trouw die de koetsiers gemist hadden, moesten betalen. Morgen is 't Zondag Ewel, ge moogt ons morgenavond verwachten. En komt eerst nog een pint drinken. Toen ze terug te Feinens binnengin- gin, zaten al de gevluchte schutters, die van achter hagen en kanten de gendar men hadden zien wegtrekken, weer in de staminee te vertellen, te brullen en op hun billen te kletsen van 't lachen. Nog dezelfde avond had Tor de ver eiste som bij mekaar, 's Zondags avonds trok hij samen met Beir naar de Klei, bij de eigenaar van de koetsen. Hier zijn we 1 Altijd van ons woord 1 Wat peinst ge Zouden we al nekeer niet drinken op al die trouw feesten van Trod die in 't verschiet liggen De koetsiers gaven een ronde. Tor gaf ook een ronde. En dat had daar nog geen kwartier geduurd of al de schutters van Trod kwamen daar per velo toe gereden. Tor begon weer 1 Zie vervolg 7e bladzijde le kolom.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 6