DE FILOSOOF VAN HAAGEM
Landbouwberichten
DB KOORNBLOEM - 9 Feb. 1952
10
DOOR JEF SCHEIRS.
Zeg, TittenPatatje keek hem plots aan met ogen
die ineens groot nieuws beloofden. Zeg, Naten gaat trouwen,
hee Mijn moeder wist het vanmorgen van de geburen.
En met wie manneke
Met Koletje Kambeel. Hij is gisteren-avond bij haar
binnengegaan.
Ha 1 En wisten de geburen nog iets, ventje
Ze lachen er mee 1 Koletje, alzo 'n lelijke toverheks En
Naten, alzo 'n beest 1 Geen een van de twee heeft een hert, zei
mijn moeder, en 't zal 'n koppel beesten bijeen zijn
Zeg aan uw moeder dat ze mis is, kwestie van de herten,
Patatje. Naten heeft wel 't zijn verkocht uit profijt, maar Koletje
heeft er 'n struis en gezond. 't Is waar, 't zit langs buiten...
Wisten de geburen nog iets
Dat gij zoudt geleverd zitten, en gefopt.
De ezel was aan de akker gekomen en keerde vanzelf het
mennegat in.
Zie 1 juichte Patatje, nogal wel dat hij de akker
weet, anders waren we hem voorbij. Dat 's toch 'n slimme ezel 1
Echte ezels zijn altijd slim. Domme ezels vindt ge maar
onder de mensen. En 't wonderlijkste van al, dat iedere mens
toch éen keer in zijn leven ezel is, en wil zijn. Zie, wij moeten
eigenlijk met ons persoontje niet hoog oplopentot ons twintig
jaar zijn we apen, tot ons dertig leeuwen, daarna worden we over
't algemeen vossen, om later te bevinden dat we feitelijk heel ons
leven door maar ezels geweest. Patat, Onze Lieve Heer bekijkt de
mensen met zoveel compassie als een doctor in filosofie de studen
ten. En 't is gelukkig, want dat compassieus gevoel zal de groten
slag geven als Hij ons laatste examen zal afnemen 1 Amen.
Allo, werken
Om zeven uur zette Titten uit naar De Valluik 't her-
bergske van Neleke Stepel, waar volgens het plakkaat de kom-
munistische messias de nieuwe weg, de nieuwe waarheid en het
nieuwe leven ging verkondigen.
Patatje ging naar huis met zijn weekloon, en 'n mandje
vroege patatten dat Titten, buiten Naten's weet en buiten alle
zicht, achter de stalling had gereed gezet.
Naten, na alles dubbel en dik te hebben vastgegrendeld,
trok naar Koletje om antwoord op zijn voorstel. Zijn geld had hij
op zak gestoken in de rest was hij tamelijk gerust, want dieven
zouden bij gebeurlijk bezoek niet veel vinden het meedragen waard,
en dat weinige behoorde dan nog aan Titten. Ten slotte had hij
maar één bekommernis 't kiekenkot, maar hij versperde en ver
sterkte het deurtje zoveel en zodanig, dat een inbraak bijkans een
wonder moest worden.
Hij liet het hof derhalve die Zaterdagavond moederziel
alleen, iets wat hij nog nooit binst zijn leven, vrijwillig en met
opgezette wil, had durven riskeren.
Wat weer een bewijs is, merkte Titten op, dat
liefde blind is, en overslaat tot roekeloosheid en onvoorzichtig
heden. In De Valluik kwam Titten binnen en hij was er man
alleen. Neleke, de bazinne, bleek niet al te vriendelijk van gezicht,
het uitwendig verschijnsel van een inwendige gemoedsgesteltenis
die veelvuldig voorkomt bij vrouwen lijdend aan kronische
humeur-afwijkingen.
Nele, 't getal is klein, Titten keek eens rond, - tap
mij 'ne pot, Nele.
Nele zei boe nog ba, slofte de kelder in en bracht een pint
bezeurd bier vóór Titten op tafel.
Ik ben zeker te vroeg 1 't Was hier toch meeting, Nele
Hij komt niet, kefte Nele spijtig; 'ne mens voorziet
zich van bier en drank, en nu komt hij niet 1
Dat 's pijtig, ja 't is spijtig. Misschien is uw stamineke te
klein om alzo grote gedachten te komen ontwikkelen
Te klein Moeten ze er mij dan eerst over aanspreken
Is dat niet lelijk doen
Kwestie en maakt het geen deel uit van hun program
Program 'k Ben er wel mee.
Titten bekeek zijn bier. 't Was voorzeker van 't laatste van
de tonne. Hij proefde er eens aan lauw verschaald water was tien
keren beter 't en kon bijkans door zijn keelgat niet. Hij dronk
nog eens.
Nele, dat 's goê bier 1
Nele bekeek hem en twijfelde.
't Begint al te bezeuren, zei ze, de tonne is ver ge
lopen.
't Is pertang fameus goê bier, Nele 1
Ik tap altijd goê waar, ik, dat 's zeker.
'k Heb van mijn leven nog zulk goê bier niet gedronken.
Titten smekte met zijn tong, en dronk met tegengoesting zijn pint
half uit.
Ik peins dat het bij mijn kelder komt, ik heb 'n goeien
kelder, knikte Nele gezind.
Ik geloof het, beter dan ge 't zeggen kunt I Wel, wel,
dat 's goê bier, zie 1 Ge hebt er toch ook ander
Ik had al 'n verse tonne gestoken op het gedacht dat er
veel volk ging komen. Wil ik u van die tonne eens 'n pint tappen?
Tap mij 'ne keer van de verse, ja.
Terwijl Nele in de kelder was, goot Titten met een gauwte
zijn overschot door het open venster, en begon dan zijn pijp te
stoppen.
Zie, zei Nele als ze de verse pint bracht, proef mij
daar eens van.
Titten dronk in één slok zijn pint voor de drie vierden uit,
knikte, maar hipte geen woord. Hij pafte aan zijn pijp alsof die
niet goed trekken wilde, tastte in zijn vestzak en betaalde.
Hewel vroeg Nele vriendelijk.
Titten dronk het overschotje uit, stond op en knikte.
Hewel, ge zegt er gelijk niets over Hoe is dat biertje
't En is niet vandoen dat 'k spreek, Nele Goê waar prijst
zichzelf, 't is maar over wat niet deugt dat er lawaai moet gemaakt
worden! Allo, bonjour, Nelel Als meeting was dat buitengewoon.
Wel, wel, gij... gij... v
Meer kwam er uit Nele's mond niet, maar wat ze wilde
zeggen vertelde haar gezicht duidelijk genoeg.
Als Titten uit het herbergske kwam stond hij in beraad of bij
Pee Rul naar 't duivenlokaal gaan, of eens gaan luisteren naar het
patronaat, waar een felle advokaat kwam spreken. Maar Titten
had een hekel aan advokaten, zonder precies te weten waarom.
Miteschien omdat die mensen te veel in aanraking komen met
rechters, gendarmen, bak, boete, dieven en ander gespuis. Of
misschien omdat ze voor ambacht hebben mijnheer X in- en mijn
heer Z uit nesten te helpen, en hun bezigheid dus bestaat in het
bebroeien van nesten voor vogels van allerhande pluimage.
Natuurlijk, raisonneerde Titten al voortgaande, was
het in kwestie politiek en meetingen anders, want hij die vanavond
in het patronaat kwam spreken was, naar Titten horen zeggen
had, iemand waarover iedereen sprak, als het van spreken te
pas kwam in een gesprek dus een heel interessante spreker,
bijgevolg een politieker met verstand. Daarbij een rechtzinnig,
eerlijk mens. Iemand die niet probeerde om met een kromme stok
rechtdoor over een scheve gracht te springen, iemand die geen
schone gebaren vandoen had om zijn woord te doen ingang vinden
bij de sukkelaars die hem kwamen aangapen.
Maar bij Pee Rul, de paardenslachter, die terzelfder tijd het
lokaal openhield van de duivenmaatschappij Eerlijk duurt het
langst trok het Titten meer aan.
Ook nog iets anders was in Titten's gedacht geschoten hij
had veel goesting om Naten en Koletje eens te gaan afluisteren.
Eerst bij de Pee en straks de leute, besliste hij ten
slotte.
Als hij aan Pee zijn hoekhuis kwam, stond er juist een
vreemde vent een rood papier te plakken de vele andere
die al op de deur en de muur van het slachthuis ten toon hingen.
Stemt lijk één man onder nummer 3 1 Stemt voor de socialisten,
de vrienden van de boeren 1 las Titten luidop. Hij bekeek de
vent en
Boonjour, broere 1
Bonsoir, antwoordde de andere gremelend.
Ge klapt gij gelijk ook Frans En wij moeten dus stem
men onder nummer drie om wel te doen
't Kan mij weinig schelen, man Nummer drie, 't dozijn
of elf-en-dertig. Steek ze allemaal in één zak, en schud hem, ge
zult niet weten wie er bovenkomt 1
De lichtste, broere, de lichtste. Maar ge schijnt gij ook
nog al licht te zijn. Gij staat zeker niet vast in uw schoenen
Fft, fft 1 pufte de andere, 'k weet er alles van.
De vent lachte, trok de schouders op, haalde zijn pijp uit. Mag
ik eens stoppen kameraad
Pak vast, Titten gaf hem zijn tabaksdoos, nummer
drie, half zware.
't Schijnt dat ge voor nummer drie zijt, lachte de
andere.
Ik zal u zeggen waarom, broere. Zie, alle dingen bestaan
in drie. Zo hebt ge de regel van drie. 't Is de enige methode die
tegenwoordig van tel is de methode van drie. Hebt ge nog niet
opgemerkt, hoe de mensen zich aan drie geldzaken tegelijk interes
seren En vooral hoe ze hun woorden zó weten uit te spreken,
dat ze altijd drie betekenissen hebben Hewel, alzo verdienen ze
toch zeker langs één kant geld, en zijn nooit t' enden hun wijsheid,
want geraken ze met de ene betekenis van hun woord in 't af
front, dan blijft er een tweede en derde om gelijk te halen. Ge
ziet hoe interessant het cijfer drie is, dat ge hier uithangt. De
vertegenwoordigers van uw getal drie moeten dan ook heel
interessante heren zijn. Allo, au revoir, broere 1
Au revoir, kameraad 1
De avond begon te vallen. Titten er van af om bij Pee
binnen te stappen, want hij rekende uit dat, als hij aan Koletje haar
huis zou komen, het allicht donker genoeg zou zijn om niet meer
opgemerkt te worden.
(Wordt voortgezet).
Vervolg van 3e bladz.
De onbeduidende uitslagen van
de vrijwillige ruilverkaveling.
Uit het antwoord van de Mi
nister van Landbouw op een vraag
van een lid der Kamercommissie
voor Landbouw blijkt dat sedert
de goedkeuring van de wet tot
aanmoediging van de vrijwillige
ruilverkaveling enkel 48 vragen
om ruilverkaveling werden inge
diend bij het Ministerie van Land
bouw. Deze aanvragen hadden be
trekking op de ruiling van 94 ha
71 a 42 ca tegen 93 ha 18 a 92 ca.
Een aanvraag voor een opper
vlakte van 3 ha 15 a werd goed
gekeurd, 38 aanvragen werden af
gewezen en 9 zijn nog in onderzoek.
GRIEKENLAND.
Het herstel van de landbouw.
Dank zij de hulp van de Vere
nigde-Staten werden in Grieken
land grote oppervlakten bouwland
beteeld met katoen en rijst. De
Veren. Staten leverden een groot
aantal machines voor de ontgin
ning van woeste gronden. Als ge
volg van de oorlog had de land
bouw l/3de van zijn productieom-
vang verloren. Thans liggen de
productiecijfers reeds boven het
vóóroorlogs peil. De landbouw
sector neemt met circa 30 deel
aan het volksinkomen. De graan
oogst bedroeg in 1950 930.000 ton
tegen gemiddeld 767.000 ton in de
jaren 1935-38. De katoenproductie
is bijna verdubbeld en bedroeg in
1950 81.000 ton. De rijstopbi engst
steeg van 4.000 ton per jaar in het
vóóroorlogs tijdvak tot 37.000 ton
in 1950.
CANADA.
De suikerbietenoogst.
De Canadese suikerbietenoogst
is voor 1951 geraamd op 1 mil-
lioen ton, hetgeen iets minder is
dan in 1950, toen een recordoogst
werd verkregen. De bietsuikerpro
ductie is geraamd tussen 260 en
270 millioen lbs, tegen 271 mil-
lioen lbs in 1950. Ondanks een ge
ringere suikerbietenoogst zal dus
1951 een gelijke suikerproductie
geven als 1950, als gevolg van het
slechte weer was namelijk de kwa
liteit van de suikerbiet in 1950 in
het algemeen minder dan in 1951..
De Canadese suikerbieten voor
zien in ongeveer 20 van de bin
nenlandse suikerbehoeften. Alber
ta kan volledig en Manitoba nage
noeg in eigen behoeften voorzien
AUSTRALIË.
Kleiner tarweoogst verwacht.
Volgens de laatste ramingen zal
de tarweoogst die inmiddels is be
gonnen, ongeveer 14 millioen bus
hel minder opbrengen dan verle
den jaar. De oogst wordt op 169
millioen bushel geschat tegen 183
millioen in het vorige oogstjaar.
Na aftrek van zaaizaad en eigen
verbruik, verwacht men een uit-
voeroverschot van 86 millioen bus
hel, waarvan 28 millioen bushel als
meel zal worden uitgevoerd. Ge
vreesd wordt dat Australië zijn
verplichtingen in het kader van de
Internationale T arweovereenkomst
niet geheel zal kunnen nakomen.
Het aandeel van Australië was
hierbij vastgesteld op 88,7 millioen
bushel.
LANDBOUWERS,
Koopt Uwe Veevoeders bij de
S. M. Redt U Zeiven. Het zijn
ontegensprekelijk de beste.