Mond- en Klauwzeer, Het Vlaamse Waar naartoe met Bedrijfsleven* Jonge Boeren Landbouwers, Bieëntelersschool furnTTPW Gebruikt in Uwe 2 DE KOORNtfLOEM 3 Jan. i 953 (Vervolg Na dit beknopt overzicht van de rijke inhoud van Vlaamse bedrijfsleven Publiceren wij hieronder de bijzonderste gedeelten uit de algemene besluiten van het hoofdstuk Landbouw waarvan onze lezers ongetwijfeld met belangstelling kennis zullen nemen. Wij hebben hierboven aangetoond dat de algemene structuur van onze land bouw (de geringe oppervlakte der be drijven) een sterk doorgedreven en flink ingerichte coöperatie aanwijst als zijnde de meest doeltreffende organisatie om de voortbrenging en de verkoop der land bouwproducten in de meest economische voorwaarden te verwezenlijken. Alhoewel wij er van bewust zijn, dat de verspreiding en de bevordering der idee van samenwerking bij onze land bouwers in hoofdzaak de taak is der landbouwverenigingen, behoort het aan de openbare besturen de ontwikkeling der landbouwcoöperatie op doeltreffende wijze te steunen, o.m. door propaganda en voorlichting, in overleg en samen werking met de landbouwverenigingen. Dit is de taak van ons Ministerie van Landbouw en meer bijzonder van *de speciale Dienst voor Landbouwcoöpera tie, opgericht bij dit Departement, die met dit doel verder dient uitgebouwd en op behoorlijke wijze dient uitgerust. Na gewezen te hebben op het enten- sief karakter van de Vlaamse landbouw welke tot uiting komt in verschillende tuinbouwteelten en in enkele nijverheids- teelten, op de ernstige moeilijkheden waarin talrijke onder hen verkeren en op de gevaren die hen bedreigen in de huidige economische conjuntuur of ten overstaan van de gebeurtenissen der naaste toekomst zoals de enonomische Unie met Nederland en het streven naar Europese economische integratie beve len de algemene besluiten een landbouw politiek aan de regering aan welke wij gaarne onderschrijven De maatregelen waarvan wij in deze bijdrage de toepassing aan de regering hebben gevraagd, passen in het raam ener gezonde landbouwpolitiek welke als grondslag moet hebbenaan de land bouw in 's lands economische en finan ciële politiek de plaats toe te kennen die hem toekomt wegens zijn belangrijkheid voor 's lands economie. Deze belangrijkheid werd door de heer Héger, Minister van Landbouw, (Vervolg van Er zijn boeren die met drie koeien meer geld oprapen in de melkerij dan anderen met 5 en 6. Er zijn er die geld verdienen, maar anderen met hetzelfde werk geld verliezen. Er bestaat een basiswetenschap die elke boer moet bezitten en het is zeker dat iedereen op de wereld of hij nijve- raar, handelaar, boer of bankier is, iedere dag moet leren en alle moeite moet doen om zich aan te passen aan de mo derne manier van werken en handelen. En deze stelregel wordt door veel van ons boeren over 't hoofd gezien met een onverschilligheid die aan 't onge looflijke grenst. De meeste van ons boeren vertikken het naar een voordracht te gaan luiste ren, of door het aankopen van boeken zich zelf te onderrichten. In 't algemeen hebben veel boeren ook een onbegrijpelijke schrik van geld uit te geven. Er zijn er wel die hopen n le bladz.) afdoende aangetoond tijdens zijn rede in de Kamer van Volksvertegenwoordigers naar aanleiding van de bespreking der begroting van Landbouw 1952 door volgende cijfers, welke hij aanhaalde be treffende de landbouwproductie. Deze had in 1950 een totale waarde van ruim 40 milliard frank, waarvan 8 milliard 548 millioen voor de plantaardige pro ducten, 24 milliard 860 millioen voor de dierlijke producten, 6 milliard 697 mil lioen voor de tuinbouwproducten. De Minister stipte aan dat dit 16 van de nationale productie vertegenwoordigt. Niettegenstaande de vooraanstaande plaats, die de landbouw aldus inneemt in onze nationale productie, dient vast gesteld dat bij de verdeling van 's lands middelen de begroting van het Ministe rie van Landbouw het steeds moet stel len met bedragen die merkelijk lager liggen dan deze ter beschikking gesteld aan de andere ministeries. Aldus bedroeg de Begroting van Landbouw voor 1950 enkel in totaal 512.268.000 fr., deze voor 1951 505 millioen 313.000 fr., die van 1952 wordt op 702.193.000 fr. geraamd. Dit laatste betekent een merkelijke verbetering. In 't geheel van 's lands uitgaven vertegen woordigt deze begroting nochtans slechrs 1 t.h. van de uitgaven voorzien op de gewone begrotingen (de delging van de rijksschulden en de pensioenen niet in begrepen). Een vergelijking enerzijds tussen de begrotingen der verschillende Belgische Ministeriële Departementen en ander zijds met de openbare financiële middelen waarover de Landbouw in Nederland, onze Benelux-partner, beschikt, is voor onze landbouwers teleurstellend. Wil de Regering werkelijk op effi ciënte wijze bijdragen tot volledige ont wikkeling van het landbouwbedrijf en tevens tot de achterhaling van de tech nische achterstand, die onze landbouw heeft goed te maken ten overstaan van de Nederlandse landbouw (deze achter stand wordt door de deskundigen der Commissie van Landbouw en Visserij, opgericht in de schoot van Benelux, ge raamd op 70 in het verschil der pro ductiekosten, bedragende in totaal 28 ten nadele van de Belgische landbouw), dan dient zij de vereiste geldmiddelen ter beschikking van het Ministerie van Landbouw te stellen. (Wordt voortgezet). Ie bladzijde) geld weggooien aan dingen die niets op- bregen, maar ze vermijden angstvallig de aankoop van iets dat opbrengt, zelfs als ze zeker zijn dat er voor iedere 1000 frank er twee of drie duizend terugko men onder vorm van meeropbrengsten. Veel landbouwers kunnen zeer slecht rekenen. Als men sommige akkervruch ten ziet staan kwijnen, die met een kleine uitgave aan kunstmest, een dubbele op brengst zouden geven, kan men vlug be- statigen dat het hier een boer van ge noemd kaliber betreft. Wat ziet men in sommige stallen Vuile, magere, slecht verzorgde dieren en als men het goed nagaat ligt meestal de schuld aan een slechtbegrepen spaar zaamheid van de veehouder. Alles wel overwogen moet ik toege ven dat het de moeite lonen zou verdere opzoekingen te doen in den aard van de heer Boon. (Zie vervolg onderaan 3e kolom). Het Ministère van Landbouw richt volgende ernstige waarschuwing tot onze veehouders Sinds de maand October 11. stelt men in meerdere provinciëa een klaarblijke lijk nieuwe heropflakkering vast van het mond- en klauwzeer. Een aanzienlijke handel in mager vee breidt zich in dit tijdstip uit veel run deren, afkomstig uit het Oosten van het land, vooral uit de provincie Luik, wor den naar het Westen en het Noorden overgebracht, bijzonder naar de Vlaamse hoeven. Deze handelsverichtingen ver menigvuldigen in aanzienlijke mate de gelegenheden tot besmetting. In het begin van de maand October was, nabij de Duitse grens, een haard van mond- en klauwzeer, die laattijdig door de eigenaar van de aangetaste die ren aangegeven werd, het uitgangspunt van het uitbreken in de gemeente van 14 nieuwe ziektehaarden. üSÉSïa! Welnu, in deze streek is er een be langrijke veemarkt en het gevolg er van was dat talrijke dieren, die van deze markt kwamen, naar de beide Vlaan deren, naar het Zuiden van de provincie Antwerpen en het Noorden van Brabant verzonden werden. Zekere van deze dieren, die de incubatieperiode van het mond- en klauwzeer doormaakten, brachten de ziekte bij hun nieuwe eige naars. De inlichtingen, ingewonnen door de Veeartsenijkundige Inspecteurs, zijn overeenstemmend op dit gebied bijna alle nieuwe ziektehaarden zijn een gevolg van aankopen of vervoer van vee. In de overgrote meerderheid der ge vallen worden de haarden veroorzaakt door het type C. Enkele haarden zijn te wijten aan het type A. Het type O werd slechts 4 maal vereenzelvigd door het Rijkslaboratorium voor Diagnose en Veeartsenijkundige Opzoekingen. Ongelukkig begint de weerstand tegen de ziekte, die veel dieren verkregen hadden, hetzij ten gevolge van een vroe gere besmetting bij het begin van de epizoötie, meer dan een jaar geleden, hetzij dank aan een inenting, uitgevoerd rond hetzelfde tijdstip, te verzwakken. Het aantal ontvankelijke dieren wordt dus met de dag groter. Het is dus volsterkt noodzakelijk dat er met de grootste energie tegen elke uitbreiding van de epizoötie gestreden wordt. Tegenwoordig gebruikt men de triva- lente inenting, die terzelfdertijd gericht is tegen de drie types O, A en C, van het mond- en klauwzeer. Hiermede is evenwel de landhonger niet opgelost en krijgen ons jonge boe ren geen hofstede. Er dient dus in binnen- en buitenland gezocht en we hopen op de steun van officiële zijde, zoals hoger gezegd. Als vele van ons boeren ten titel van proef de weg willen opgaan door Inge nieur Boon aangegeven zullen er intus- sentijd wellicht jonge mensen de kans krijgen om op eigen bodem hun be staansmogelijkheid te verzekeren, op voorwaarde evenwel dat ze vakkundig onderlegd zijn en de nieuwe weg willen bewandelen. Want het zal ook niet baten in een of ander vreemd land een boerderij te zoeken als de boer die er heengaat geen flinke vakman en ontwikkeld uitbater is. leest en verspreidt uw blad. De bestaande voorraad entstof en virus en betere bereidingsmsgelijkheden laten toe een regelmatige verdeling van de entstof te verzekeren. Van zohaast een haard vermeld wordt moet de Veeartsenijkundije Inspecteur overgaan tot de onmiddeijke en ver plichte inenting van alle dieren in een brede beschermingszone, wat in de meeste gevallen belet dat ce besmetting ter plaatse uitbreiding neent. Daar anderzijds in de overgrote meer derheid van de gevallen dehaarden ver oorzaakt worden door de aanvoer van nieuw aangekocht vee, heet de Minister van Landbouw uitgevaadigd dat de slachtveemarkten zouden (esloten wor den. Deze maatregel, evenahde toepassing der reglementen van de g:zondheidpoli- tie, samen met de snelle tn uitgebreide inenting, vormen een sterl wapen tegen het mond- en klauwzeer. Het is nochtans onontbterlijk dat een ieder meewerkt aan deze trijd, en dit is mogelijk indien de enkele hierna vermel de elementaire begrippen worden toe gepast 1) van bij het minste vtrdacht teken van mond- en klauwzeer dient er on middellijk aangifte gedaar bij de Burge meester van de gemeente; 2) de dieren die aangetast zijn door of verdacht van mond- en khuwzeer, wor den ter plaatse gehouden 3) indien er dieren ziét worden zal men zich niet haasten er enkele te ver kopen alvorens aangifte doen; 4) men vermijde rundeien of biggen te kopen 5) is een dergelijke aankoop onont beerlijk dan doet men dit slechts bij ge kende en gewetensvolle personen 6) elk aangekocht dier zal ten minste gedurende 10 dagen algezonderd ge houden worden, vooraleer men het bij de andere dieren brengt 7) gedurende een peri«de van epizo ötie vermijde men jaarmarkten en ver zamelplaatsen van dierente bezoeken; 8) alle toegang tot de weiden en de koer ontzeggen aan vraatwagens, geen vreemde personen toelattn in de stallen. Wat de veehandelaar; betreft wordt beroep gedaan op hun geweten opdat ook zij hun onontbeerlijke medewerking zouden verlenen. Ze worden inzonder heid met nadruk verzoekt dagelijks hun voertuigen te doen reicigen en te doen ontsmetten, daar deze anders een menig vuldige oorzaak van besnetting vormen. Te Brussel, in een lokaal nabij het Noordstation, zal in 1953 en 1954 een volledige leergang gegeven worden over bieënteelt. Het programma omvat theo retische en praktische lessen over al wat de imkerij betreft. Het zal een degelijke voorbereiding zijn voor het officieel examen van voordrachtgeven dat in Juli 1954 zal afgenomen worden. De koste loze lessen zullen gegeven worden 's Zondags van 10 tot 12 uur, Inschrijven bij de secretaris Mr H. Haazen, Houtemse stwg. nr 53, Vil voorde, die een uurrooster zal doen ge worden. IVIU 1 JL Lillinnenkassen steeds het speciaal product om motten te verdrijven. Geen onaangename reuk meer. Beschikbaar in al onze ma gazijnen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1953 | | pagina 2