STALMEST
Gemotoriseerde
LANDBOUW
DE KOORNBLOEM - 17 Jan. 1953
Over stalmest is al menig woordje ge
schreven en gepalaberd. In de artikelen
reeks Goed bemesten is een kunst
zijn reeds de scheikundige meststoffen
aan de beurt gekomen, en langs alle
kanten en zijden gewikt, besproken en
be- of veroordeeld.
Het is niet omdat de organische mest
stoffen t.t.z. stalmest, ale, en groen-
mest van minder belang zijn dan
de scheikundige meststoffen, dat ze laatst
«bewerkt» worden. Wel integendeel.
We vallen dan maar onmiddellijk met
de deur in huis en stellen op de man af
de vraag Wat is stalmest
Een stomme vraag hoor ik velen
onder U al mompelen.... Natuurlijk is
het antwoord wat het woord zegt, na
melijk mest uit en van de stal.
Waaruit bestaat stalmest
Stalmest bestaat uit de uitwerpselen
van de dieren en het strooisel. Vroeger
was stalmest vrijwel de enige meststof,
die in het landbouwbedrijf kon gebruikt
worden, heel eenvoudig omdat er toen
nog geen andere meststoffen gekend
waren. Slechts na de jaren 1875 hebben
de scheikundige meststoffen langzaam
bekendheid verworven en zijn ze ge
bruikt geworden
De samenstelling van stalmest is niet
vast te stellen gelijk bijvoorbeeld patent
kali 26 potas en 28 magnesiumsul
faat. Stalmest en stalmest is twee. Ge
zult dan ook onmiddellijk begrijpen dat
stalmest geweldig kan verschillen van
inhoud aan voedende elementen. De
mest die boer Louis op zijn mesthoop
liggen heeft kan beter zijn dan deze van
zijn gebuur Staaf. Omdat Louis zijn
beesten bettfr voedert dan Staaf, of hij
zal zoveel beesten niet hebben die em
mers melk geven, met andere woorden
een melkkoe zal een veel flauwere mest
geven dan een mestrund of een paard in
rust op stal.
Schapenmest houdt meer elementen in
dan rund- of paarden mest. Dus de sa
menstelling van de stalmest hangt ook
af van de soort van het dierook van de
hoeveelheid en de soort van het strooisel
en vooral van de bewaring.
1) 1000 kg. vaste uitwerpselen bevatten gemiddeld
1- De voeding Dieren die geen pro
ducten zoals: vlees, melk, wol, arbeid,
enz... voortbrengen, zoals bv. werkpaar
den in rusttoestand, of ander volwassen
vee, dat alleen in staat wordt gehouden
geven in de vaste en vloeibare uitwerp
selen te zamen, bijna dezelfde hoeveel
heden stikstof, fosfoorzuur en potas te
rug, als zij in hun voedselrantsoen heb
ben ontvangen. Deze dieren verbruiken
tot hun onderhoud bijna uitsluitend
koolstofverbindingen (koolhydraten en
vet) en gebruiken zeer weinig stikstof
waaruit het eiwit is opgebouwd om hun
lichaams-sleet te herstellen.
Op 100 kg droge stof uit het voeder,
wordt ongeveer 50 kg in de uitwerpse
len terug gevonden. Bij deze dieren gaat
de stikstof uit de verteerbare eiwitstoffen
van het voeder in de vloeibare uitwerp
selen over, terwijl de stikstof van de niet
verteerbare eiwitten in de vaste uitwerp
selen overgaaat.
Hieruit volgt dat bij een krachtige
veevoeding het gehalte aan stikstof in
de urine hoger zal zijn dan het gehalte
stikstof in de vaste mest. De potes in het
voeder komt voor 't grootste deel te
recht in de urine, terwijl het fosfoorzuur
grotendeels in de vaste uitwerpselen
komt.
Besluit dieren die goed gevoed wor
den zullen ook goede mest leveren.
2. De productie van de dieren Bij
melkkoeien gaat een belangrijk deel
stikstof, fosfoorzuur, potas en kalk van
het voedsel in de melk. De vaste en
vloeibare uitwerpselen van deze dieren
zulien dus armer zijn aan plantenvoedsel
dan bij dieren die geen producten leve
ren. Door mestdieren wordt slechts wei
nig stikstof, fosfoorzuur en potas uit het
rantsoen benuttigd. Hieruit volgt dat de
mest van mestdieren rijker is aan plan
tenvoedsel dan deze van melkkoeien.
Groeiende dieren hebben voor de op
bouw van hun beendergestel en spieren
veel stikstof, fosfoor en kalk nodig.
De mest der jonge dieren is dus veel
armer dan die van volgroeide.
3. De diersoort
Rundvee
Paarden
Schapen
Varkens
2) 10C0 kg. vloeibare uitwerpselen (urine)
Rundvee
Paarden
Schapen
Varkens
835
150
5.9
2.8
1.4
750
230
5.6
3
3,3
680
295
6,2
3
1,7
800
160
6
6
5
2.4
2,3
4
0,5
923
57
10
1,5
15.5
0.3
926
47
14
0,02
16,5
3,2
903
70
15
1,3
18,5
1,8
966
28
6.4
1.6
8
0.1
Hieruit volgt dat fosfoorzuur en kalk
meest in de vaste uitwerpselen terwijl
stikstof en potas meest in de urine voor
komen.
4. Het strooisel.
Waarom wordt er gestrooid
1Om de dieren een goede ligplaats
te geven
2) Om de vloeibare uitwerpselen op
te slorpen en vast te houden
3) Om de omzetting van het mest te
regelen, en de hoeveelheid te vergroten.
Het is natuurlijk verkeerd de beesten
meer te strooien dan het nodig is, zoge
zegd om meer stalmest te verkrijgen 1
Verkeerd man I Waarom ge zult skcht
mest krijgen, die weioig voedende be
standdelen inhoud, en daarbij nog slecht
zal bewaren, tenzij hij flink begoten,
aangetrapt en onderhouden wordt.
Als strooisel gebruikt men best graan-
stro, en bij voorkeur dat van winter
graangewassen. Dit slorpt beter het
vocht op, vooral wanneer het gehakt is
op een lengte van 25 cm.
Verder wordt soms ook turf als
strooisel gebruikt. Zijn voordelen zijn
turf slorpt drie keer meer vocht op dan
stro en houdt beter de ammoniak (stik
stof) uit het mest vast. In hoenderhokken
is turf prima 1 Als nadelen hebben we
dat turf zuur is (turf is samengesteld uit
slecht ontbonden plantenresten, dus
zuur) en bijgevolg de hoeven van de
dieren invreet. Ook mag turf niet te
dicht bij de kop van de beesten gelegd
worden als ze er van opeten krijgen
ze maagstoringen I Voor varkens te
strooien is het af te raden, daar deze de
turf opeten. Best wordt turf gemengd
met graanstro. Een laatste nadeel er
van is, dat turf langzamer ontbindt dan
stromest.
In verband met het strooisel krijgen
we nu de :«£j (fes
Eigenschappen van de mestsoorten.
1. Rundermest is rijk aan water,
wordt traag omgezet door de grondmi-
croben zodat er weinig warmte vrijkomt
vandaar een koud mest is. Het past best
op zandgronden.
2. Paardenmest wordt rap door de
grondmicroben omgezet, waardoor er
zich veel warmte ontwikkelt. Het is een
warm mest. Er bestaat echter gevaar
dat er veel stiketof bij deze snelle omzet
ting onder vorm van ammoniak verlo
ren gaat.
Met koemest gemengd, zal paarden
mest langzamer ontbinden en de omzet
ting van het eerste zal er sneller door
gebeuren.
Paardenmest wordt veel gebruikt om
broeien aan te leggen, en op koude,
natte gronden.
3. Schapenmest is ook een warm
mest, rijk aan stikstof, en heeft ook een
snelle en krachtige werking.
4. Varkensmest. De vaste mest is vee
rijker aan fosfoorzuur en potas dan de
andere mestsoorten, doch armer aan
kalk.
Het is een koud mest, en past dus op
droge en warme gronden. De uli n is
echter zeer arm.
5. Hoender- en vogelmest is zeer rijk
aan stikstof. Dit meft is echter zeer bran
derig en moet dus eerst gemengd worden
met grond of in een kuip begoten met
water.
Willen we hoendermest bewaren zon
der verlies, dan mengen we met droog
zand.
Voordelen v»n stalmest tegenover de
scheikundige meststoffen.
1. Stalmest brengt grote hoeveelheden
planten- en dierenresten in de grond
waardoor het humus^ehalte wordt ver
hoogd. Humus werkt gunstig op de
grondstructuur, verbeterd het waterop-
slorpingsvermogen van de grond, wat
vooral in zandgronden van groot belang
is. In leemgronden wordt de grond meer
verkruimeld, en dus beter bewerkbaar
Humus heeft nog andere voordelen die
echter niet op een paar regels kunnen
uitgelegd worden. Daarover later meer I
2. Stalmest brengt zeer vele microben
in de grond, en begunstigt de ontwikke
ling van deze die in de grond aanwezig
zijn. De microben zijn er in de grond
noodzakelijk: ze hebben er speciale be
dieningen uit te oefenen zoals de stal
mest af te breken tot humus, de verschil
lende stikstofvormen om te zetten tot
nitrische stikstof, enz...
3. Stalmest brengt koolzuur voort bij
zijn ontbinding. Dit koolzuur vervliegt
gedeeltelijk en blijft hangen onder de
bladeren van de beten, aardappelen en
loof, welke er de koolstof uithalen door
de bladgroenverrichtièg. De rest van dit
koolzuur in de grond lost zich op in het
grondwater dat daardoor licht zuur
wordt en de meststoffen gemakkelijker
oplost.
4. Stalmest is een volledige meststof,
d.w z., dat alle voedende bestanddelen
er in aanwezig zijn, maar niet in vol
doende hoeveelheid of in de gepaste
verhouding. Stalmest moet bijgevolg
door scheikundige meststoffen aangevuld
worden.
Een veld dat voortdurend bemest
wordt met scheikundige meststoffen, zal
na zekere tijd in vruchtbaarheid achter
uitgaan. In de praktijk moet stalmest of
ander organisch mest (groen) de basis
blijven van de bemesting, om voortdu
rend de grond in vruchtbare staat te be
houden.
Het bewaren van stalmest.
Veelal zien we het volgende dé~mest-
hoop is een bouwvallige rechthoekige
put, met brokkelige muren waardoor het
water vrij spel heeft. Van veraf worden
de klotten mest er op gezwierd en met
moeite de kanten wat rechtgetrokken.
In de zomer valt de brandende (of wa
terachtige) zon er vlak op, en een regen
goot loopt er misschien op af. Is dat het
ideaal van de mesthoop? Het antwoord
kent ge wel 1
Ge begrijpt allen, beste lezers, dat op
die manier ontzettende verliezen geleden
worden. Zo de muren niet waterdicht
zijn wordt er veel uitgespoeld door het
water: grondwater en regenwater. Dus
eerst en vooral flinke, waterdichte mu
ren en vloer 1
Tussen de mestklotten zit er veeHucht.
Die is daar niet op zijn plaats. Hij ont
bindt reeds op voorhand de stalmest;
wat blijft er dan nog over als dit los
goedje in de voor komt? Om goed te
bewaren moet alle lucht er uit gedreven
worden door vast aan te trappen. Goede
stalmest moet groenachtig bruin zijn,
vochtig en mag niet te hard roken. Be
merkt ge schimmels, dan is de mest
waardeloos en verbrand.
Om die goede stalmest te verkrijgen
na bewaring, let opl Zodra de mest
uit de stal komt, direct openspreiden,
echter niet over heel de oppervlakte van
de put, bv. 1/3.
Verder goed gelijk verdelen, er mogen
geen pakken blijven. Alles moet goed
uitgepreid worden om de verschillende
mestsoorten goed te mengen.
Daarna trappen we goed vast om het
vocht te bewaren en de lucht eruit te
drijven. Is de mest te droog, dan begie
ten we met mestwater of beer. We be
schutten de mestput zoveel mogelijk te
gen zon en regen.
De manier van gebruiken.
Stalmest is nodig en nuttig voor alle
gronden Voor alle teelten echter niet
noodzakelijk 1
Als algemene regel nemen we: voor
beten en aardappelen altijd.
De ondervinding heeft geleerd dat
grote verliezen kunnen geleden worden
wanneer de stalmest in hoopjes op het
land blijft liggen. Bij droog en warm
weder zal de ammoniak rap vervliegen
bij regen zal het meeste uitspoelen en
geilplekken doen ontstaan.
Bijgevolg de stalmest gelijk en snel
openspreiden. Uit het mest dat openge-
spreid ligt gaat veel minder verloren dan
wanneer hij opgehoopt staat. Vervol
gens ploegen we zo snel mogelijk om.
De stalmest moet vooreerst zo fijn
mogelijk opengespreid en verdeeld wor
den opdat de mengeling zo goed moge
lijk gebeurt.
Tijd willen sparen in het opensprei
den is verkeerde spaarzaamheid. Met
een smalle voor onder te ploegen is veel
beter voor het mengen met de grond dan
brede ploegvoren.
Niet te diep ploegen 1 Anders ont
bindt de stalmest slecht en verzuurt.
Warmte, lucht en microben moeten
vlug in 't bereik zijn van stalmest. Daar
om niet te diep onderrijden.
BesluitStalmest blijft een ereplaats
in de bemesting behouden. Het is de
basis waarop verder aangevuld wordt
met scheikundige mesten 1
Landbouwers I
bezoekt van
li 15 tot 22 Februari
1953
,D de
I -C" Eeuwfeestpaleizen
Brussel
1 het
33"' Internationaal SALON
van de
Water
Droge
stof
Fosfoor-
Stikstof zuur Potas
Kalk
y) N
Secretariaat Generaal29, Spastraat, Brussel