KADUI
Kleinvee-Tentoonstelling
Kosteloze Raadplegingen*
Een grootse
door JEF SCHEIRS.
De lust bekroop hem om fel te zijn
de blijheid om 't werk en 'n tikje hoog
moed om te kunnen vertellen dat hij
zoveel roeden had omgelabeurd op één
voornoen.
Hij smeet zijn vrst uit en stroopte zijn
hemdsmouwen op. spuwde op zijn han
den en stak met 'n geweldig beweeg de
spade in de eerde.
Een voor een hefte hij zware lokken
uit de voor. tuimelde ze omme, en met 'n
doffe klop tegen de andere, gooide hij ze
recht, gereekst en aaneen, op root... al
blinkende eerdelokken met de belofte op
hun kop van zoeten grond, waarin 't ge
was ging gedijen ge'ijk een weelde,.,
rapper om rapper tuimelde ze van zijn
blinkende spade onder 't schone beweeg
van zijn heupe en zijn armen die immer
staken en heften.
Toen wierd zijn bloed warm in zijn
lijf het deed zijn aders opzwellen en
gulpte naar zijo kop met 'n hete vlucht;
het deed hem deugd dat alzo te voelen,
en 't sterke leven gewaar te wo-den dat
door zijn lijf stormde dat was plezierig;
sterk zijn en kunnen spelen in 't labeur
Hij had nog een ondervest aan met
'n plotsen snck trok tij de knoppen open
en zweepte ze uit bij de andere kleren
nu schoot de wind tegen zijn hemde en
t deed deugd, zoo n koele huivering
tegen zijn hete lijf voelen tikken hij
ging tussen de snobbe met zijn hand en
wreef over zijn blote borstdan keek hij
nog eens over 't stuk dat omme moest,
bukte zich vanher en stak.
Zijn hemdeknop schoot af en nu voel
de hij zijn nek en zijn keel los en bloot,
de wind die opkwarr, schoot er tussen
en kroop tot op zijn rug waar hij het
hemd deed wapperen blies het tot een
groten bult en liet het dan weer in rim
pels en vouwen omleeg zakken.
Maar Kaduin en voelde noch en zag
iets anders als zijn eerdelokken die hij
wegtuimelde één voor één in onver
moeibaar beweeg van gespierde armen
en gespannen heupe bij stak en hefte
uit oe voor, met een zelfden zwaai, met
eenzelfde gepastheid, immer nieuwe
zware lokken ze vielen neer, geluidloos
roerloos, gestatig de mooie rythmus
van 't landelijk labeur
Stilaan was de zonne uitgebleekt tot
een zilverachtige bol en versmoord in
waterwolken bene én de einder hefte
een grijze donkerheid omhoog met de
belofte erin van regen, hagel of sneeuw,
dikke wolken stuifzand schoten soms in
de wind, en strooiden de lucht vol dor-
righeid en droogte de grond die opge-
zomerd lag en wit gebleekt van de week
voorbije zonnedagen kreeg een klampig
uitzicht en een magere voorkomste het
waaide met stoten en stampen en de
natte vuiligheid was in aantocht 1 langs
alle kanten van de wereld dreigde en
donkerde de dag.
Toen piepte de deur van 't schoolhuis
open en zuster Justiene kwam in 't deur
gat staan met 'n witte lijnwaadschro in
haar handen...
Kaduin, riep ze, ge moet uw vest
aandoen, 't is te koud alzo.
Kaduin keek op, voelde een overmoed
in hem, had geen keu lachte ne keer
om baar moederzorge, schudde zijn kop
en S'ak voort.
Hij voelde bloed in zijn lijf, bloed dat
niet schafte om kou of regen of ander
ongetoef, bloed dat onder zijn vel ge
spannen zat en ieder peze van zijn lijf
doorgu'pte met 'n zotte kwistigheid hij
wou ommegepeild liggen te noenent.
goedschiks cf kwaschiks, en 't zwaar
labeur was prullewerk nu voor hem
n bezigheid, 'n verzet, 'n leute.
't Waaide veel harder als over een
beetje, maar zijn bloed was veel heter als
daar straks, 't deed deugd als de wind
langs zijn lijf zuchtte en aan zijn hemde
wuifde en wapperdehet was een laven
de koelte voor hem en geen kou.
Toen hoorde hij de deur weer open-
piepen, maar wou niet ommekijken, hij
stak neerstig voort en loerde met een
halve oog op zijde hij zag een onduide
lijk gewemel van vrouwenkleren afko
men, en hoorde een ongewenden stillen
terd op de wegeling achter hem en dan
heel dicht achter zijn rug een haperende
stemme, met een beetje ongemak er aan:
Kaduin, ge moet van zuster Justiene
uw vest aandoen 1
Hij snokte zich omme en recht in de
voor zijn ogen vielen in 'n paar grote
reine meiskesogen die hem blcö aanke
ken, hij keek naar t mondeken dat ge
sproken had en zag meteen dat er over
haar wezentje zulke schone kleur lag; hij
was gelijk beroerd bij dat zicht en voelde
iets in zijn lijf springen en in zijn hart,
iets dat vreemd was en wonderbaar,
't En kan geen kwaad, zei hij lachend.
En dan bloosde ze, en lachte verle
gen, en keek eens eventjes omme naar
t schotelhuis, en staarde dan weer naar
hem in een plotse zenuwachtigheid ze
zag de sterke kop gedragen op de sterke
nek; in mooie om ijning, de spieren die
kronkelden over zijn armen en de kloeke
borst tussen zijn open hemde ze zag de
kleine zwarte haartjes in zijn harteput en
op zijn borst opengekleist en toen snokte
ze ras haar kopje weg en ging aan;
want ze had mensenkracht gezien en
't ontroerde.
Hij zag ze gaan, maar keek nog eens
eventjes omme en toen riep ze stillekes,
en bang dat het zou gehoord worden.
Doe uw vest dan voor mij aan,
toe 1
Toen tord hij uit de voor. keek haar
achterna tot ze weer binnen was; sloofde
zijn hemdsmouwen af en deed zijn vest
aan.
En wonderlijk nu voelde Kaduin al
met eens dat het eigelijk koud was de
stormslag van zijn bloed was weg en
over hem was nu een ongewende zoete
ontroering gekomen een plotse onver
schilligheid gevoelde hij voor weêr en
wind, voor zonne en land, voor tijd en
labeur hij leunde op de kruk van zijn
spade en keek naar de glazen deur van
't schotelhuis. Hij zag gedurig die grote
ogen vanher, met die zelfde beroering,
zag de slanke, rilde omlijning van haar
lijveke weer afkomen en weggaan, zag
haar mondje en de wrong van heur haar
en heel 't bekorende gedoe, en voelde
meteen een bange tik, een zoete tik van
binnen in hem. Het besef viel in hem en
hij doorvroedde plots dat het meiske
schoon was, rein was, goed was, en dat
vrouwenmeoiheid beroerde.
En nu begon hij op baar te peinzen,
hoe dat haar naam was, van wiens volk
dat ze was wat ze hier kwam doen in
de naaischool van zuster Justiene, wat
ze tegen hem gezegd had en waarom hij
zijn vest om harentwille moest aandoen.
En waarom dat ze zo beschaamd was
Omdat ze zijn hert had bloot gezien
of omdat ze peinsde van afgekeken te
zijn hij voelde plots een voldoening en
een fierheid in hem, omdat hij zulke
sterke armen had en zulk sterk lijf, en
werken kon voor twee, als 't moest hij
werd gewaar dat zij ook dat begrepen
had en in alle duidelijkheid nu gezien
had t was al spier- en pezekroDkel aan
hem al kloekte en sterkte, al jong fel
leven in een lachende gemoed ze had
zijn mannenschoonheid gezien en het had
haar beroerd zijn mensensterkte met
de belofte er in van sta-vaste neerstig
heid.
Hij hoorde het elf ure slaan op de
kerktoren en keek naar 't gene nog
omme moest als ik tegen de avond ge
daan heb, is 't ook goed, peinsde hij, en
hij zocht achter pijp en toebak.
Al doende bleven zijn ogen immer op
de schooldeur hangen, en 't minste ge
piep of gekraak alginder deed hem
scherp toekijken hij liet moedwillig zijn
solfertje uitwaaien om bij 't aanveunzen
van een tweede des te langer naar gin
der te kunnen kijken, en toen zijn pijp
brandde, tord hij vanher in de voor om
te graven. Maar hij voelde de lokken
nu veel zwaarder wegen en veel lastiger
om wegtuimelen een tempterende on
rust zat in hem nu, die hem gedurig naar
't schoolhuis deed loeren en naar de
glazen deur deed kijken een lammigheid
was over hem gevallen, een lusteloosheid
die hem alle iever ontnam om vanher fel
te zijn en te werken lijf sta-bijeen
wonderbaar verlangen zat er in hem om
onverpoosd op haar te peinzen, om haar
woorden te herdenken, en haar mooie
lijf te aanschouwen in zijn kop hij wist
dat het nabij de noenure was, en niet
meer de moeite weerd om nog fel te
werken.
Toen kruiste hij zijn armen overeen
op de kruk van zijn spade, keek nog
eens naar de schooldeur en liet zijn ogen
dan gaan in de varende oneindigheid
van de dreigende hemel.
En dan wist hij dat er iets gebeurd
was in zijn leven, dan voelde hij dat er
buiten de zonne en buiten de purpere
landauwen van Vlaanderen nog andere
lieve dingen bestonden schoon om aan
schouwen en zoet om bepeinzen.
Nu begon Kaduin in 't geniep te vrijen
met Tieleken, buiten weet van zusters
en moeder-overste, 't ging eerlijk en rein
gelijk dat moest, maar algelijk hij dierf
er niemendalle van uitbrengen noch
tegen zusten Justiene noch tegen iemand
anders hij voelde dat het een kiesche
kwestie was en beschamend voor hem
om daar over te klappen.
Tot hier toe ook voelde hij nog geen
behoefte om daar vreemde mensen in te
mengelen; daarbij hij had zoo'n tikje
vrees dat de zusterkes dat zouden kwa
lijk nemen de zusterkes hadden daar
helemaal 'n ander gedacht over dat hem
docht vrijen was naast de zonde, zou
den ze zegaen, en alhoewel dat hij bij
hoog en bij leeg zou gezworen hebben
dat hij Tieleken geerne zag, zuiveruit
uit liefde en om ermede te trouwen
daarna, toch en zouden die heilige men
sen dat niet begrepen hebben, peinsde
hij, en hij overtuigde zijn eigen dat zwij
gen nog altijd best was tot er nen keer
iets zou komen dat klappen noodwendig
maakte.
Bij Tieleken thuis dierf hij ook niet
openbaarlijk komen ze woonde met
haar moeder alleen en die zou niemen-
dalle zeggen als hij soms nen keer kwam
zijn pijp aanveunzen, neen maar de
geburen zouden dat seffens in de gaten
hebben en die zouden seffens het voort
babbelen en dan wisten de zusterkes dat
gauw, en de pastoor zou het weten en...
God weet en joegen ze hem niet seffens
uit 't klooster.
Ze waren bei met 'n beetje te vreê
nog, 'n oogsken, 'n lachje, 'n knikje, 'n
zoetigheidje met 'n haaste gefezeld in
't voorbijgaan, voldeed hen 't waren
toch al klare, getrouwe tekens dat ze
malkaar geerne zagen, en 't ander dat
zou wel komen, op zijn tijd.
Maar algelijk, zijn liefde was fel en
neerstig en ze wierd stilaan voor Kaduin
een temptering en een lasthij voelde
dat het alzo niet kon blijven voortduren,
hij voelde goesting en een geweldige
betrachting in hem om met Tieleken te
kunnen klappen lang en gemakkelijk
gelijk andere vrijers, hij voelde in hem
een onrustig verlangen en een geneirige
goeste om haar te bekijken, haar te horen
klappen en lachen en om in haar grote
wonderlijke ogen te zien.
(Wordt voordgezet).
te Brussel.
Met de medewerking van bijna al de
kleinveebonden van de provincie Bra
bant houdt de beroemde Brusselse
Koninklijke Maatschappij Les Avicul
teurs Beiges, van 14 tot 18 Februari ek.,
in t prachtig Paleis 3 van de Eeuwfeest-
wijk. haar 52s" Internationale Tentoon
stelling van parkvogels, duiven, hoen-
derachtigen, zwemvogels en konijnen.
Deze betoging sluit het seizoen van
de klein veetentoonstellingen voor 1952-
Za' DiCt a"een keurdieren van
de Belgische neerhoven verenigen, doch
ook een belangrijke deelneming uit de
vreemde, nl. uit Frankrijk, Holland,
Groot Hertogdom Luxemburg, Zwitser
land en Denemarken.
De Koninklijke Dierentuin van Ant
werpen zal als naar gewoonte een ver
zameling van mooie uitheemse dieren in
een geschikt kader presenteren.
De Koninklijke Maatschappij voor
Ornithologie van België, zal een aan
zienlijke collectie bekoorlijke sier- en
zangvogels van alle grootte en kleur
tentoonstellen.
Talrijke firma's zullen er stands op
richten voor kweekmateriaal, voeders,
I enz., zodat de fokkers zich zullen kunnen
rekenschap geven van de vorderingen
op dit gebied.
Daar deze tentoonstelling samenvalt
met het Landbouwsalon, dat insgelijks
in de Eeuwfeestpaleizen gehouden wordt
en ieder jaar duizenden buitenlieden en
zelfs stedelingen aanlokt, mag een grote
toevloed van bezoekers verwacht wor
den.
Al wie in de kleinveeteelt belang stelt,
gelijk onder welk opzicht, mag niet
nalaten deze tentoonstelling te bezoeken
die buitengewoon interessant zal zijn.
Om nadere inlichtingen, nl. om 't
voorbehouden van standplaatsen, wende
men zich tot Dhr A Smeets, Voorzitter,
Slachihuizenlaan, 27, Brussel.
lie Omschrijving.
Rijkslandbouwkundige, P. De Wan
deler, Kattestraat, 21, te OUDEN
AARDE, telefoon 31941, laat aan de
landbouwers en andere belanghebben
den van zijn ambtsgebied weten, dat hij
KOSTELOOS kan geraadpleegd wor
den nopens alles wat de landbouw aan
gaat, nl. teelten, bemesting, veevoeding*
verbetering of nieuwbouw van hoeve
gebouwen en de ermee verbandhouden
de staatstoelagen (een maand op voor
hand aan te vragen), bestrijding van
ziekten en insecten, grondverbeteringen,
ontginningen, enz., hetzij schriftelijk aan
bovenvermeld adres, hetzij mondeling
op een van de hierna vermelde zitdagen
(werkdagen)
Oudenaarde t Elke Donderdag (de
tweede Donderdag echter niet) van
9 uur tot 10 uur op zijn bureel, Katte
straat, 21, en van 10,30 u. tot 12 u. in
de herberg La Pomme d'Or Markt,
62, bij Fr. Paeme.
Ninove t De eerste Dinsdag der
maand van 10,30 u. tot 12 u. in het lo
kaal De Keizer bij Edg. Decaluwe,
Burchtstraat.
Geraardsbergen t De 3' Maandag
van 10,30 u. tot 12 u. in het lokaal
Katholieke Kring Marktplein.
Zottegem t De 4e Dinsdag der maand
van 10,30 u. tot 12 u. in het lokaal
Katholieke Kring Marktplein.
Ronse t De le en 3' Woensdag der
maand van 10,30 u. tot 12 u. in het lo-
laal Aux Armes de Belgique bij
Robert Lesenne, Marktplein.
Deinze t De 2' Woensdag der maand
van 10,30 u. tot 12 u. in het lokaal
Sint Cecilia bij Mw. Rob. La Royt