De Huisvesting van Kippen
bij Vorst.
Waarheen met onze Jonge Boeren
Studiedag Mechanisatie van onze Landbouw.
Landbouwers,
hebt U reeds een nieuw lid aangeworven
LANDBOUWERS!
Het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet
2
DE KOORNBLOBM -
24 Jan. 1953
(Vervolg van le bladzijde)
U spreekt'van een inlichtingsdienst,
maar voegt er aan toe dat deze U geen
rooskleurige vooruitzichten geeft. Een
uitwijkingsdienst Dan blijft de boer na
zijn vertrek nog voor 99 op zichzelf
aangewezen.
Ik ben wel akkoord met een goed ge
organiseerde inlichtings- en uitwijkings
dienst, vooral voor Congo, maar deze
beiden zijn nutteloos indien de uitwijke
ling, eenmaal over de evenaar aan zijn
lot wordt overgelaten, en ik ben het eens
met dezen die zeggen dat ze aan een zo
gevaarlijke onderneming liever niet be
ginnen.
Wat wij vooral nodig hebben is een
degelijk georganiseerde inwijkingsdienst
in Congo zelf, die in een goede land
bouwstreek van onze kolonie een gebied
van enkele duizenden hectaren zou voor
behouden om er een aangesloten neder
zetting van belgische boeren mogilijk te
maken.
Een dergelijke dienst zou in samen
werking meteen flinke emigratiedienst te
Brussel in weinig jaren ontelbare boeren
families kunnen overplanten met al de
nodige waarborgen voor de uitwijkelin
gen. Immers, deze werkwijze zou de
belgische landbouwers in een onderling
verband laten ze zouden zich niet ver
loren alleen voelen te midden van een
onbekende streek met al haar moeilijk
heden en risico's.
Indien dit kon verwezenlijkt worden,
dan ben ik er van overtuigd dat weldra
zeer welvarende belgische nederzettin
gen over het grondgebied van Congo
zouden verspreid liggen, maar dan die
nen volgende diensten eveneens in het
leven geroepen
1. Een herscholingsdienst die de uit
wijkende families gedurende enkele
weken een practisch onderricht zou
geven over de aan te wenden bedrijfs-
methodes, en waaraan door de hele
familie zou worden deelgenomen.
2. Het helpen en raad geven aan de in
Congo aankomende families bij de keus
der landerijen, de aankoop van gereed
schappen, het oprichten van gebouwen
en het op dreef brengen van het bedrijf.
3. Het inrichten van een financiërings-
organisme dat aan lage rente voor de
landbouwers geld zou uitlenen om hen
toe te laten zich de nodige materialen
aan te schaffen en de boerderij zelf op
jaarlijkse afbetaling over 20 a 30 jaar in
te kopen. UB
4. Het organiseren van een bestendi
ge dienst van bekwame landbouwcon-
sulenten die regelmatig de boeren bezoe
ken en hen door practische aanwijzingen
in staat stellen hun teelten naar behoren
te verzorgen.
5. Een door de staat gewaarborgde
verkoopscoöperatie die er borg zou voor
staan dat de producten van de landbou
wer aan een minimumprijs zouden afge
nomen worden, zoals dit onder meer het
geval is in Nederland met de telers van
pootaardappelen en andere producten.
Na het bevolken en op gang brengen
van een eerste nederzetting zou het
mogelijk zijn er andere te stichten, wat
waarschijnlijk, door de opgedane erva
ringen, en door het vertrouwen dat de
Belgische landbouwers in deze onder
neming zouden gekregen hebben, zonder
veel moeite zou kunnen ges:hieden.
Ten slotte wens ik erop te wijzen dat
involge de uitwijking een gezondere
verhouding zou geschapen worden in
onze binnenlandse landbouw namelijk
door het vergroten van de overblijvende
hoeven bij middel van het innemen van
de door de uitwijkelingen verlaten gron
den. Voegen wij hierbij de in het tweede
artikel vermelde oprichting van lande
lijke industriën, en de reeds zoveel be
sproken ruilverkaveling (twee onder
werpen waarvoor ik hier niet verder zal
uitwijden), en ik ben hiervan overtuigd
dat de Belgische, en vooral de vlaamse
landbouw, hergroepeerd en door vak
kundige boeren geheerd, zal ophouden
te sidderen bij de gedachte aan tolunies,
en dat onze boeren zullen in staat zijn
renderende en bloeiende hoeven op te
drijven.
Stichting Lodewijk DE RAET
Coudenberg 68, Brussel.
Brussel Zondag 1 Februari 1953.
De leefbaarheid van het Belgische
landbouwbedrijf en speciaal van de
kleinere bedrijven, zoals we ze in de
Vlaamse gewesten kennen, wordt de
jonoste tijd herhaaldelijk in twijfel ge
trokken.
Kenschetsend is de vraag onlangs nog
door een jong Volkshogeschoolcursist
gesteld Kan ik als boer trouwen en me
als boer vestigen
De leefbaarheid van onze bedrijven is
een angstwekkende persoonlijke vraag
voor duizende gezinnen en toekomstige
gezinnen. Het is een sociaal-economische
vraag op nationaal vlak.
Een belangrijk aspect van deze kwes
tie is de wenselijkheid en de mogelijk
heid om ook middelgrote en kleinere
boerenbedrijven te mechaniseren.
Op deze studiedag willen we behan
delen zowel de mechanisatie van de
boerderij als van het werk op het land
zelf.
We hebben deze studiedag belegd
tegen de Zondag die onmiddellijk de
opening van het jaarlijks landbouwsalon
voorafgaat, zodanig dat hij ook direct
practisch nut kan opleveren We ver
wachten op deze studiedag niet alleen
jongere maar ook oudere deelnemers,
leiders van plattelandsverenigingen,
sociale werkers van stad en platteland,
land- en tuinbouwleraars en -lesgevers.
Programma
Prof.Ig. Cl. Van Himbeeck, (Leuven)
Het probleem van de machanisatie, inz.
van de boerderij.
Prof. Ir. P.W. Bakker Arkema, rijks
landbouwconsulent voor landbouwwerk
tuigen (Wageningen) De landbouw
mechanisatie in Nederland.
L. Van Hove, landbouwconsulent
(Leuven) Hoe bezoeken wij het land-
bouwsalon
De medewerking van Ir. Bakker-
Arkema beschouwen we als zeer belang
rijk voor deze studiedag. Ir. Bakker-
Arkema is in Nederland de leider van c
wetenschappelijke opzoekingen op het
gebied van de rentabiliteit van geme
chaniseerde kleinere bedrijven. Het is
een deskundige die in de hogere land-
bouwkringen als een man van Europees
formaat wordt beschouwd.
Na elke lezing wordt gelegenheid ge
boden tot het stellen van vragen en het
houden van een bespreking.
Inlichtingen
De studiedag begint Zondag tel Ou.
stipt en eindigt te 17 uur.
Bijd-age Voor het gebruik van een
eenvoudig warm middagmaal in het
Atheneum zal om een matige bijdrage
worden verzocht.
Belangstellenden worden verzocht
zich onmiddellijk te laten inschrijven op
onze burelen.
Onder deze titel lazen wij in De
Landbode een artikeltje van de hand
van de oud-pluimveeconsulent in Neder
land dhr. Van Asperen Vervenne.
Wij vinden het wel nuttig dit stukje
ter lezing aan onze leden voor te leggen.
Het staat hen natuurlijk vrij ermee
akkoord te gaan of niet. Maar wij menen
toch dat de ondervinding van een eerste
klas vakman wel het overwegen waard is
Hier gaat het
Vroeger zou ik gezegd hebben: alge
meen heerst de mening dat kippen een
warm hok moeten hebben om gezond te
blijven en 's winters eieren te kunnen
leggen. Dat zeg ik nu niet meer, want
velen weten beter. Toch zijn nog veel
pluimveehouders die mening toegedaan.
Maar die is fout, want kippen kunnen
uitstekend kou en zelfs strenge vorst
verdragen en het is dan ook totaal ver
keerd om, als het gaat vriezen, alle
ramen potdicht te doen. De resultaten
zullen precies anders zijn dan men denkt
en verwacht. Het volgende geval geeft
dat duidelijk aan.
Een grote pluimveehouder had op
mijn advies 's zomers alle ramen, ook de
onderramen uit zijn hokken gehaald en
opgeborgen. Half December belde hij
mij op en vertelde mij, dat hij die ramen
er nog steeds niet voor had en vroeg
mijn mening daarover. Mijn wedervraag
was hoe gaat het met de kippen en
met de leg Het antwoord was alles
prima Waarop ik zei iets wat goed
is moet men niet veranderen Het toe-
vak wilde, dat het weer, dat steeds zacht
geweest was voor de tijd van het jaar,
plotseling omsloegik meen dat het in
'41 was. Het had 's nachts onverwachts
zo hard gevroren, dat de bloemen dik
op de ramen stonden. De bewuste kip
penhouder schrok zich een hoedje, toen
hij dat 's morgens zag en was in angst en
vreze om zijn kippetjes. Dat viel echter
allemaal mee, ze mankeerden niets, maar
de baas bracht toch die dag alle ramen
weer op hun plaats en sloot ze allemaal
netjes dicht. Het resultaat was, dat de
leg snel verminderde, zodat die na een
dag of 3, 4 practisch gelijk nul was.
Ik sprak de man een tijdje later en hij
vertelde mij zijn ervaring, maar tevens
ook de conclusie, die hij er zelf uit ge
trokken had. Nu, die was radicaal, hij
zei n 1. het volgende Ik heb gecon
stateerd, dat zolang er geen ramen in
mijn hokken waren, mijn kippen in puike
conditie waren en goed legden nadat
ik de ramen weer had aangebracht en
gesloten, had ik alleen maar ruiende
kippen en geen eieren meer al vriest
het nu volgend jaar nog veel harder, ik
doe de ramen er niet meer in, want gro
ter strop dan ik nu heb gehad, kan het
niet worden
Ik heb er geen commentaar op gege
ven, dat was ook niet nodig, want ik
kende hem wat hij zich voornam, dat
deed hij.
De volgende winter was inderdaad
nog strenger het vroor dat het kraakte
maar op dat bedrijf waren de ramen uit
de hokken en ze bleven er uit. De schui
ven voor de uitloop bleven zelfs open,
hoewel de rennen ijsbanen waren. Maar
de baas was tevreden, want niet alleen
bleven zijn kippen kerngezond maar de
leg bleef ondanks de kou zeer behoorlijk.
De eierprijzen waren natuurlijk best. Hij
had een goede winter gehad door zijn
kippen, vertelde hij mij later.
Ik haal dit voorbeeld uit mijn practijk
aan om aan te geven, dat men bij vorst
de hokken niet moet sluiten. Men moet
integendeel flink blijven ventileren, dan
zullen de hokken droog blijven en de
kippen in conditie. Als men alles gaat
dicht maken, zal de leg sterk verminde
ren, de uitwasemingen van de kippen
zullen tegen de zoFer bevriezen en als
het even dooi wordt in de hokken,
druipt het water naar beneden en alles
wordt nat, ook het bodemstrooisel.
Als men ventileert zal het drinkwater
in de hokken bevriezen, maar dat be
vriest even goed, als men alles dicht
maakt, waaruit blijkt, dat men een kip
penhok daarmede toch niet vorstvrij
houdt. Een paar graden vorst meer of
minder maakt dan ook voor de kippen
werkelijk niets uit.
Maar het drinkwater is toch wel zeer
belangrijk, want kipppen kunnen heel
slecht zonder water. Er is dan ook alles
voor om te zorgen, dat het water niet
bevriest, zodat ze eventueel bij kunstver
lichting of anders 's morgens als ze van
stok komen, direct kunnen drinken. Dat
is heel eenvoudig te bereiken, als men
de hokken op het electrisch net heeft
aangesloten. Men plaatst dan de drink-
emmers op een metalen (blikken) bus of
dito trommeltje, waarin een electrische
lamp van 25 watt brandt, bij strenge
vorst een iets sterkere en het water zal
niet bevriezen. Dit zijn een paar van de
belangrijkste maatregelen, die kippen
houders bij vorst moeten nemen.
Zo U een lening wenst voor de behoeften van'uw uitbating, wendt
U in vertrouwen tot het
56, Jozef II straat, 56, BRUSSEL Tel. 18.40.04
o/ tot de enige aangenomen gewestelijke vertegenwoordigers
MM. A. DE COOMAN, Dorpstraat, 18, SERSKA MP. (Tel. Wetteren 903.35).
A. VERKINDEREN en F. DER WAEL, 233, Coupure Links, GENT. (Tel. 31.088)
of Mr G. COCHEZ, plaatselijke agent, Steenweg, 52, GIJZEGEM.
of Em. Hielstraat. 26, ST GILLIS-bij-Dendermonde Tel. 21.571. Open van 9 tot 17 u.
Mogelijkheid leningen te bekomen van 2 tot 10 jaar,
met het landbouwvoorrecht op het vee, het materieel
en de oogsten als enkele waarborg.
(Openbare^instelling opgericht bij Koninklijk Besluit van 30-9-1937)