Enkele belangrijke aspecten
onzer landbouweconomie.
Een belangrijke studiedag in de
Rijkszuivelschool te Gent.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 2 MEI 1953.
Verschijnt iedere Zaterdag
32ste JAARGANG Nr 1561
Beheer t Zeebergkaai, 5,
Tel. 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Lai
R
Orgaan van de
adbouwersvereniging
EDT U ZELVEN
O. CAUDRON.
Uit het verslag der Kamercommissie
betreffende de begroting van Landbouw
dat werd opgesteld door de heer Van
Royen lichten wij volgende gegevens
waarop wij de aandacht onzer lezers
wensen te vestigen er een woordje com
mentaar bijvoegende.
Algemene toestand van onze
landbouw.
De verslaggever stelt vooreerst vast
dat onze veestapel gelukkig door het
mond- en klauwzeer niet te zwaar werd
getroffen. Wat de structuur van onze
landbouwbedrijven betreft, bekleedt het
kleine bedrijf een vooraanstaande plaats
vermits er niet minder dan 147.506 land
en tuinbouwers zijn die minder dan vijf
hectaren bebouwen.
Sedert 1930 is het aantal kleine land
bouwbedrijven nochtans met 47.000 ge
daald. Per gezin hebben de landbouwers
het grootst aantal kinderen nl.271 per
100 families.
De bevolking te werk gesteld in de
landbouw is geleidelijk gedaald. Thans
stelt de landbouw 160.000 personen
minder te werk dan in 1930, de tuin
bouw waar in 1929 nog 66 189 arbei
ders werk vonden zag dit aantal dalen
tot 28.500 in 1950. Deze cijfers wijzen
op een voortschrijdende stijging van de
landvlucht welke enkel kan geremd wor
den door een behoorlijke rendabiliteit in
de landbouw, het toekennen aan onze
boeren van sociale voordelen die even
redig zijn met deze verleend aan de
loontrekkenden en door een doelmatige
volarisatie van de landbouwgronden.
De evolutie der prijzen.
Zoals wij het in dit blad in meerdere
bijdragen hebben aangetoond stelde de
commissie ook vast dat de handel in
levensmiddelen en niet de landbouw de
oorzaak is van de levensduurte. Zo werd
er op gewezen dat de prijzen van de
varkens op voet in Februari 1951,
31 frank, in April 1952 22'frarik en in
Februari 1953 nog enkel )8 fr. bedroe
gen, terwijl de kleinhandelsprijzen van
het vlees enkel weinig zijn gedaald. Er
werd ook gewezen op het feit dat de
fruitprijzen in het klein twee tot drie
maal de prijs aan de voortbrenger be
reiken.
En toch heeft de tussenhandel veelal
merkelijk minder risico en ook minder
kapitaal nodig dan de voortbrenger. De
oorzaken zijn volgens de commissie
hoofdzakelijk te zoeken in
1) de hoge standing en zorgeloosheid
van de verbruiker die niet goedkoop
zoekt te kopen
2) het groot aantal kleinhandelaars
met weinig omzet en hoge levenseisen
die aan de prijzenstructuur een overdre
ven richting geven.
Het rundvee.
Binnen enkele jaren zal België zijn
behoeften aan rundvlees volledig kunnen
dekken door eigen productie. In 1952
werd 158 057 ton rundvlees verbruikt
tegen 147.756 ton in 1938 De binnen
landse voortbrengst bedroeg 151.703
ton, de invoer 6.354 ton.
De commissieleden bekloegen zich
sterk over de bedrieglijke invoer van
vee. Een lid vestigde er de aandacht op
dat in sommige streken daarvoor mark
ten werden ingericht en dat er op elke
marktdag te Anderlecht gesmokkeld
Hollands vee wordt te koop gesteld.
De Zuivelproblemen.
Over de zuivelpolitiek der regerina
verstrekte dhr Minister van Landbouw
volgende inlichtingen aan de Commissie
Ten opzichte van het buitenland en
meer bepaald tegenover Nederland werd
het bekende minima- prijzenstelsel in
voege gebracht voor melk, boter en
room.
In het binnenland werden volgende
maatregelen getroffen
Een richtprijs voor melk en boter
wordt vastgesteld, die verandert vol
gens het seizoen. De aanpassing van de
invoerprijs van de boter heeft tot nog toe
op bevredigende wijze de naleving van
de bepaalde richtprijzen kunnen verze
keren. In de loop van 1952 werd gemid
deld de richtprijs ze'f lichtjes overschre
den. Het blijkt dat het Belgisch verbruik
van boter ongeveer 11,2 kg. per hoofd
bereikt; terwijl Nederland nog geen 3
kg. per hoofd verbruikt.
Ook werd het stockeren van boter
tijdens de zomermaanden bevorderd.
Verder worden, zoals onze lezers
weten, staatspremiën verleend aan de
productie van ingedikte melk, van volle
melkpoeder en vooral van mager melk
poeder en van kaas. Deze laatste voort
brengst heeft gedurende de laatste jaren
een grote uitbreiding genomen.
In 1951 kon het melkpoeder gemakke
lijk worden verkocht V ooral Nederland
kocht grote hoeveelheden melkpoeder
uit afgeroomde melk. In 1952 is rchter
een crisis in de verkoop van melkpoeder
ingetreden.
Het melkpoeder, vervaardigd door
het procécé Spray is beter van hoe
danigheid maar kost meer voor de fabri
cage, terwijl het melkpoeder vervaardigd
volgens het oude stelsel Hatmaker
minder duur komt, doch van mindere
kwaliteit is.
Gedurende enkele maanden was de
afzet van melkpoeder sterk bemoeilijkt
(Zie vervolg 2e bladz. 4e kolom)
Op Vrijdag 24 April had, in de loka
len van de Rijkslandbouwhogeschool,
een belangrijke studiedag plaats onder
de hoge bescherming van dhr Ministers
van Openbaar Onderwijs en van Land
bouw. Met zijn onderwerp Hoe kan de
Belgische Zuivelindustrie bijdragen tot
meer en beter melkverbruik? sloot
deze studiedag aan bij de campagne die
dit jaar in ons land speciaal werd ingezet
voor de verhoging van het melkverbruik
Wij moeten zeggen dat de Rijkszui
velschool op de korte tijd dat ze bestaat
(ze viert dit jaar haar 5-jarig bestaan)
onder de bezielende leiding van haar
bestuurder dhr De Baere reeds heel wat
gepresteerd heeft. Op ons heeft ze in alle
geval een heel vitale indruk gemaakt.
Deze studiedag was in hoofdzaak be
doeld ter voorlichting van mensen die in
de zuivelnijverheid werkzaam zijn, inzon
derheid techniekers en bestuurders van
zuivelfabrieken. Het ligt dan ook voor
de hand dat heel wat technische zaken
werden verteld, die voor onze boeren
van minder belang zijn. Wij zullen ons
verslag dus bepalen tot die bijzonderhe
den, waarvan onze boeren een en ander
dienen te weten.
Tentoonstelling.
Studiezitting.
Uiteraard was deze tentoonstelling
bestemd voor de zuiveltechniekers. Ver
schillende toestellen, die in een modern
uitgeruste melkerij op hun plaats zijn,
werden gedemonstreerd. Verder, en hier
konden onze veehouders een en ander
leren, werd deze tentoonstelling voor
het grootste gedeelte ingenomen door
een overzicht van de onderzoekingen
van de melk op haar hoedanigheden en
gebreken, zowel bij de aankomst in, a's
bij het vertrek uit de melkerij. Onder
zoek op de reinheid, de Zuurheid, de
aanwezigheid van allerlei bacteriën, het
voorkomen van bacillen van uierontste
king en bruccelose, enz., enz.
Eveneens werden aanschouwelijk
voorgesteld, de verschillende methoden
waarop contiole kan gehouden worden
op de teinheid van het gebruikte mate
riaal, op de afdoendheid van de pasteu-
risatie, op de herbesmetting na pasteuri-
satie, op de houdbaarheid van de melk,
enzovoort,
De indruk die deze tentoonstelling op
ons heeft gemaakt is de volgende de
ruime plaats die werd voorbehouden om
aan de melkerijtechniekers duidelijk te
maken op welke manieren de melk kan
onderzocht worden, wijst er op dat in
de Zuivelschool groot belang wordt ge
hecht aan dit onderzoek. Het ligt dan
voor de hand dat de techniekers die daar
zullen gevormd worden, en die later aan
het werk zullen gaan in de onderschei
den zuivelfabrieken, doordrongen zullen
zijn van de noodzakelijkheid een uiterste
zorg te besteden aan de reinheid en de
hygiëne bij de melkverwerking.
Het is dan ook te verwachten dat in
de toekomst grotere eisen zullen gesteld
worden aan de melk die door de vee
houders aan de melkerijen zal geleverd
wotdeD, zodat de inspanningen die door
de melkerijen zullen gedaan worden om
een beter product voort te brengen, zul
len moeten gepaard gaan met een even
redige inspanning op de hoeve.
Deze gang van zaken ligt voor de
hand. De eisen die door de verbruiker
worden gesteld zowel aan de zuivelpro
ducten (boter en kaas) als aan de con
sumptie melk, wijzen in die richting.
Onze veehouders kunnen niet onver
schillig blijven toezien bij de inspannin
gen die door de zuivelfabrieken worden
gedaan om een groter en vaster afzetge
bied te veroveren.
De belangen van de boeren liggen in
dezelfde lijn als deze van de zuivelfa
briek. Er dient dus een innige samen
werking en een goede verstandhouding
te bestaan tussen melkerij en veehouder.
En dat tot hun beider belang. Dat is
trouwens de gedachte die doorheen gans
de studiedag terug te vinden is. De land
bouwer is in zijn afzet afhankelijk van de
melkerij en deze op haar beurt is afhan
kelijk van de melkveehouder. Hun bei
der samenwerking moet er dan ook op
gericht zijn een produkt op de markt te
brengen dat aan alle eisen voldoet en
dat in geen enkel opzicht moet onder
doen voor wat het buitenland ons aan
biedt.
De studiezitting, die in de namiddag
werd gehoudeD kende een buitengewone
belangstelling. Uit alle hoeken van het
land waren de bedrijfshoofden van de
zuivelfabrieken opgekomen, talrijke
ambtenaren en consulenten van de open
bare en vrije instellingen, leeraars en
leeraressen van het technisch en land
bouwonderwijs. taliijke professoren en
assistenten van de Rijkslandbouwhoge-
schcol, der Veeartsenijschool en Rijks
zuivelschool. Zelfs uit Nederland was
een sterke afvaardiging van zuiveltech-
nici aanwezig Verder werden nog tal van
vooraanstaande personaliteiten opge
merkt.
Na het warm woord van welkom
door dhr De Baere, bestuurder der
Rijkszuivelschool, werden volgende
voordrachten gehouden
Inleiding door dhr Dr Devriendt,
directeur van de Nationale Zuivel
dienst over Het vraagstuk van de
consumptiemelk in België
Zie vervolg 2e bladzijde le kolom
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 'b jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Nr 1423.93.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.