Varkens die mest eten.
De Dikstrooiselmethode
voor Pluimvee.
Rijkshogere Handelsschool
Nieuwstraat, 28t AALST*
DE KOORNBLOEM
8 Oogst 1953
Varkens kunnen zo soms van die
eigenaardige manieren hebben dat de
varkenshouder in zijn haar gaat krabben
en zich afvraagt wat er nu weer al
scheelt.
Zo stelden wij bij een bezoek, dat wij
onlangs brachten aan een varkenshou
der, zo'n eigenaardige manier van doen
bij varkens vast, waarvoor tal van boe
ren vruchteloos naar een verklaring zoe
ken. Deze varkens en vooral de viggens
hadden er een liefhebberij van gemaakt
bun eigen mest op te vreten.
Wanneer men ze buiten liet dan gin
gen ze als wilden te keer en keerden heel
het hof om. En inderdaad het hef ver
toonde voldoende de sporen van hun
baldadigheid. Hele plekken waren om
gewoeld zodat de boer de oudste var
kens reeds geringd had. Maar hield
daarmee het woelen gedeeltelijk op, nu
zaten ze voortdurend op de mesthoop
en keerden deze onderste boven.
Zo'n ongedurigheid begreep de boer
niet en het duurde een hele tijd eer wij
er hem konden van overtuigen waar de
oorzaak zat. Wij houden er aan dat hier
te vertellen, omdat verschillende van
onze lezers hier hun voordeel mee kun
nen doen.
Wat was er eigenlijk aan de hand?
Wanneer men de varkens gade sloeg
zag men zeer duidelijk dat hun ongedu
rige wijze van doen niets anders was
dan een voortdurend vlijtig zoeken. Ze
liepen van de ene kant naar de andere,
lieten geen plekje op het hof onberoerd
en gingen in alles en nog wat snuffelen.
Kortom, ze zochten iets. iets dat ze abso
luut wilden hebben. En dat had trou
wens de boer zelf al opgemerkt. Maar
wat ze zochten was voor hem een vol
slagen raadsel.
Was het eten? Dat kon hij moeilijk
aannemen omdat het meermalen gebeur
de dat hun bak niet voldoende uitge-
kuist was. Van de honger kon het dus
niet zijn. Wat was het dan wel?
Heel eenvoudig. De reden moet ge
zocht worden in de voeding. De boer
was van mening dat de voeding in orde
was. En toch lag daar de reden. De
varkers ztlf toonden het hem alle cagen
duidelijk genoeg. Varkens wiens voe
din j in orde is, waar dus alles in zit wat
zij nodig hebben en die daarvan een
voldoende hoeveelheid krijgen, liggen
na hun maaltijd rustig in hun hok.
Trouwens alleen rustige varkens ge
ven een voordelige omzet, want al dat
geloop en gezoek haalt te veel af. Kost
te veel voedsel waaraan niemand iets
heeft.
In dit geval hier hadden de varkens
een tekort, ook al lieten ze soms hun
bak staan, een tekort van een paar
kleinigheden. Kleinigheden ten minste
wat hun omvang betreft. Want de
dieren hebben er maar heel weinig van
nodig.
Maar ingeval die kleinigheden in het
voedsel niet of althans niet in voldoende
mate voorkomen, dan zullen de varkens
hun gewone portie laten staan en door
dik en dun op zoek gaan naar die
kleinigheden, die ze van de baas niet
krijgen. En die kleinigheden zijn voor
hun leven en ontwikkeling van zulk
een grote betekenis dat ze heel het hof
zullen omkeren om het te vinden.
Die kleinigheden, waaraan alle dieren,
en vooral de jonge zulke grote behoefte
hebben, en die helaas door onze boeren,
juist omdat het over kleinigheden gaat,
zeer dikwijls over het hoofd worden ge
zien, zijn de vitaminen en de mineralen.
Wij weten wel dat vele kwekers hun
schouders optrekken als ze die twee
namen horen. Het staat hen natuurlijk
vrij aan deze belangrijke voedselelemen-
ten geen belang te hechten, zowel als
het hun vrij staat met hun hoofd tegen
de muur te lopen. Niemand zal daar
bezwaar tegen hebben, dan achteraf
zijzelf, als ze de pijn gewaar worden.
De kwekers moeten nu eens voor goed
aannemen dat vitaminen en mineralen
van or schatbaar belang zijn in de voe
ding. Het gaat hier natuurlijk niet om
grote hoeveelheden, niet om kilo's.
Slechts om enkele grammen. Maar die
grammen hebben de dieren van doen.
Daar geen rekening mee houden bete
kent een groot gevaar voor de ontwik
keling en de gezondheid van de dieren...
en voor de opbrengst voor de boer zelf.
Wanneer onze dieren kentekens gaan
geven van mineralen- (bv. bij Engelse
ziekte) of vitaminengebrek (slechte groei,
onrustigheid, onvruchtbaarheid, enz),
dan kost het doorgaans heel wat moeite
en tijd om ze weer in orde te krijgen.
Intussen zijn kostbare kilo's vlees ver
loren gegaan en die kunnen niet meer
ingewonnen worden.
Wat staat onze kwekers dan te doen?
Het is nog altijd beter te voorkomen
dan te genezen. Voorkomt men gebreks-
ziekten, ziekten dus die ontstaan door 't
ontbreken van een of ander belangrijk
voedingselement, dan loopt men geen
gevaar dat de dieren daardoor in groei
achteruit blijven. Neemt men echter zijn
voorzorgen niet dan staan allerlei be
slommeringen te wachten. Dan zien wij
in ons magazijnen de boeren achter een
bus levertraan komen, dan moet de
veearts aangesproken worden, dan die
nen kostelijke inspuitingen toegediend
te worden, enz.
Voorkomt al die beslommeringen en
daarmee ook het verlies op de boerderij
en maakt een verstandig gebruik
voor uw viggens van het biggen-
meel RUZ. Zij die volgens onze metho
de viggens hebben gekweekt hebben
hiervoor geen aanspoiing meer nodig.
Snelgroeiende viggens, gezonde viggens
en weinig of geen uitvallers of achter
blijvers.
varkensmeien met toevoeging van hoe
veproducten, indien gij granen, afge
roomde melk, aardappelen, e.d. in voor
raad hebt, of zo deze ontbreken door
het gebruik van de varkensmeien die
alleen dienen gevoederd te worden.
Door het gebruik van deze voeders
krijgen de dieren nu eens alles wat ze
nodig hebben, ook datgene dus dat ze
in de mesthoop of op het hof met zoveel
ijver aan 't zoeken waren.
Dan kunt geer van verzekerd zijn dat
de zwijntjes vele van hun kuren zullen
achterwege laten, dat ze veel rustiger en
ook sneller zullen opgroeien en dat ze
op het einde van hun groeiperiode een
groter nettowinst zullen afwerpen.
In de vaktijdschriften en ook in De
Koornbloem is er de laatste tijd sprake
geweest van de dikstrooiselmethode bij
kippen. Deze methode die er in bestaat
steeds verder op hetzelfde strooisel te
kweken, is afkomstig uit Amerika en
biedt sommige voordelen boven de
werkwijze die bij ons hier, tot nu toe ge
bruikelijk was.
Maar waar men leest over al de wel
daden die deze methode voor de kippen-
kweker meebrengt, treft men heel zelden
gegevens aan over de aard van het
strooisel zelf dat moet gebruikt worden.
Want het is een feit dat de aard van het
strooisel een woordje meespreekt in het
al of niet lukken van de dikstrooiselme
thode. Wat is dus het best geschikte
materiaal
In het Algemeen Agrarisch Archief
werd onlangs een overzicht gegeven van
proeven die in dit verband zijn onderno
men. Wij drukken de bevindingen hier
over voor onze lezers af.
Een Brits pluimveeinstituut heeft te
zamen met het proefbedrijf van de vere
nigde gritfabrikanten een proef opgezet
met zeven verschillende soorten strooi
sel, ten einde na te gaan, wat het meest
geschikte materiaal was voor de dik-
strooiselmet hode.
De proef werd genomen met zeven
groepen kuikens, die vanaf de leeftijd
van één dag totdat zij 15 weken waren,
allen binnen werden gehouden. Men be
gon op 5 Mei 1952. Op de leeftijd van
15 weken werden de dieren overge
bracht naar een ander hok, waar zij ge
durende een jaar op dezelfde soort
strooisel zullen worden gehouden. Aan
het eind van dat jaar zal over de bevin
dingen een verslag worden opgemaakt
voor het ogenblik staan dus alleen de
gegevens van de eerste 15 weken ter
beschikking.
In ieder van de zeven afdelingen van
een groot hok werden gemiddeld 220
kuikens gehouden op een vloeropper
vlakte van 3,5 bij 10 meter. Vergeleken
werden zaagsel en houtkrullen, gehak-
seld stro -j- houtkrullen, houtkrullen op
een ongeveer 13 cm dikke laag fijn
droog zand, houtkrullen op kalk, hout
krullen op gemalen oesterschelpen, ge-
hakseld stro op oesterschelpen, turf-
strooisel met gelijke delen zaagsel.
Volgende bevindingen werden opge
daan
Dit ging in het begin goed. De kui
kens deden het best, maar na een paar
De inrichting omvat
A) Een DAGSCHOOL waar men volgende diploma's kan
bekomen Boekhouder, Tweetalig Correspondent en Tweetalig
Steno-Typist, Gegradueerde in de Boekhouding, Viertalig Se
cretaris en Viertalig Steno-Typist, Geaggregeerd leraar (regent) in
het Handelsonderwijs, Gegradueerde in de Administratieve We
tenschappen,
B) Een AVOND- en ZONDAGSCHOOL waar men vol
gende diploma's kan bekomen Hulpboekhouder, Boekhouder,
Gegradueerde in de Boekhouding, Eentalig Steno-Dactylograaf,
Tweetalig Correspondent en Tweetalig Steno-Typist, Viertalig
Secretaris en Viertalig Steno-Typist. Daarenboven kan men ge
tuigschriften bekomen voor de Franse, Engelse, Duitse en
Spaanse taal.
Zowel juffrouwen als heren worden toegelaten
Inlichtingen bij de directie der school. Telefoon 223.21
weken werd het strooisel erg stcffig
hetgeen hinderlijk werd voor de dieren
Men zcu dit kunnen tegengaan door het
strooisel met water te besproeien, maar
dat is geen blijvende oplossin g, omdat in
een later stadium dit soort strooisel bij
zonder klonterig ging worden, zo zelfs,
dat het cp de duur onbruikbaar werd.
Dit was ongetwijfeld het beste mate
riaal. Het bleef in goede toestand, zon
der stoffig of klonterig te worden. Tegen
het einde van de proefperiode werd het
wat warm, maar het zag er naar uit, dat
ook, wanneer de proef langer had ge
duurd, het strooisel in goede toestand
zou zijn gebleven.
Dit leek in het begin de beste combi
natie, maar later werd het klonterig.
Het zand kan op de duur de toenemende
hoeveelheid uitwerpselen niet meer op
slorpen. Plantaardig materiaal kan dat
beter.
De kuikens deden het hier niet goed
er waren nog al wat uitvallers, vermoe
delijk door de kalk. Het strooisel had
niet voldoende samenhang en vertoonde
neiging om afzonderlijke hopen te vor
men, waardoor kale plekken op de be
tonnen vloer ontstonden.
De ontwikkeling was hier ongeveer
gelijk aan die bij de vorige groep. De
kuikens schenen het niet goed te willen
doen.
Dit was op één na de beste groep: er
was geen stofontwikkeling en geen sa
menklontering en de mest werd goed
opgeslorpt. De kuikens deden het goed.
Het is wel merkwaardig dat deze groep
het zoveel beter deed dan groep 5. De
ze waarneming is in tegenstelling met
wat men in Amerika heeft gevonden,
waar nl. houtkrullen het over het alge
meen beter schijnen te doen dan stro-
haksel.
Dit bleek niet genoeg opslorpingsver
mogen te hebben in die zin, dat het geen
eigen structuur vertoonde, ook niet na
afloop van de proefperiode. Het bleek
koekerig en vertoonde neiging tot sa
menklonteren.
Het uitvalpercentage was het laagst
bij groep 2, namelijk 1,7 De kosten
van de verschillende soorten strooisel
liepen niet ver uiteenzij bedroegen per
groep ongeveer van 65 tot 80 fr.
De uitslagen van deze proef zijn zo
danig, dat men met een gerust hart kan
zeggen, dat gehakseld stro beter ge
schikt is voor de dikstrooiselmethode
dan men op grond van Amerikaanse
waarnemingen had kunnen denken. Het
Amerikaanse succes van de houtkrullen
bleef uit, zeer waarschijnlijk vanwege de
andere klimaatsomstandigheden in En
geland, waar het veel vochtiger is. Een
combinatie van beide soorten materiaal,
dus van gehakt stro en houtkrullen,
bleek voor Engelse omstandigheden de
beste uitslagen op te leveren.
In het begin van de opfokperiode is
zand een prima materiaal, maar op de
duur (na 8 weken) kan het de toenemen
de hoeveelheid mest niet verwerken en
zou dus ververst of aangevuld moeten
worden.
Turfstrooisel als zodanig is niet goed
geschikt voor de dikstrooiselmethode.
evenals zaagsel.
voor uw grotere varkens: van de
1) Zaagsel houtkrullen.
2) Gehakseld stro -j- houtkrullen
3) Houtkrullen op droog lijn zand
4) Houtkrullen op kalk.
5) Houtkrullen op fijngemalen
oesterschelpen.
6) Gehakseld stro op fijngemalen
oesterschelpen.
7) Turfstrooisel met zaagmeel.