Onze buitenlandse handel
in landbouwproducten.
De voeding van het Melkvee.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
Enkele beschouwingen.
AALST 22 OOGST 1953.
Verschijnt iedere Zaterdag
32ste JAARGANG Nr 1577
Beheer s Zeebergkaai, 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
O. CAUDRON.
Uit de interessante studie uitgegeven
door het Bestuur der Economische
Diensten van het Ministerie van Land
bouw onder de titel Enkele structurele
en economische beginselen van de Bel
gische landbouw hebben wij in ons
nummer van 8 Augustus 1.1. onder de
hoofding Vooruitgang verwezenlijkt
door de Belgische Landbouw uittrek
sels gepubliceerd die op afdoende wijze
de beschuldiging weerleggen van ach
terlijkheid van onze landbouw.
Zelfde studie behelst onder hoofdstuk
IV belangwekkende gegevens betreffen
de de rol van onze landbouw in de bui
tenlandse handel van ons land waarvoor
wij hier de aandacht vragen van onze
lezers.
Na door statistische gegevens het
aanzienlijk belang te hebben aangetoond
van de handel met het buitenland voor
België, gaat schrijver het aandeel na van
de landbouw in onze in- en uitvoer.
Het aandeel van land- en tuinbouw
producten in onze totale invoer ver
loopt op zeer bevredigende wijze. Im
mers, in 1948 bedroeg de verhouding
21 in 1950 en 1951 daalde ze op 14%
en in 1952 op 13%. Vóór de oorlog
was het aandeel 18 Deze verminde
ring wijst er op dat onze landbouw er
toegekomen is de laatste jaren door ver
hoogde voortbrengst op ruimer schaal
in de behoeften van het land te voor
zien. Zulks is in hoofdzaak te wijten aan
de afneming van de invoer van granen
en veevoeders.
Indien bij de uitvoer de toestand min
der gunstig is, dan vindt dit zijn oorzaak
niet bij onze boeren, doch aan allerlei
belemmeringen getroffen in het buiten
land tegen de afzet onzer land- en tuin
bouwproducten. Inderdaad de land-
bouwuitvoer in verhouding tot de totale
Belgische uitvoer liep terug van 4 in
1936 38 tot 3 in 1950 en tot 2 in
1951 en 1952. Anderzijds vertegen
woordigde in 1952 de uitvoer van land
en tuinbouwproducten 14 van de
landbouwirr oer tegen 21 in 1951,
17 in 1950 en 21 in 1936-1938.
De studie wijst er terecht op dat de
moeilijkheden voor de uitvoer van onze
landbouw tuinbouw- en veeteeltpro
ducten vooral zijn toegenomen tijdens
de jongste jaren trots de toepassing van
het Marshall-plan, de vrijgeving van de
handel in het kader van de Europese
Organisatie voor Economische Samen
werking en het tot stand komen van de
Europese Betalingsunie. Zulks beduidt
dat al deze internationale overeenkom
sten tot herstel van de internationale
handel door talrijke landen niet recht
zinnig werden toegepast.
De positie van onze land- en tuin-
bouwuitvoer was bijzonder lastig om
dat het meestal producten betreft die
door het buitenland als weelde-artikelen
(sierplanten en boomkwekerijproducten)
of in ieder geval als niet noodzakelijke
goederen worden beschouwd. Vandaar
de moeilijke en dikwerf vergeefse onder
handelingen die gevoerd werden voor
het bekomen van uitvoercontingenten
voor deze producten.
De studie voegt erbij, wat als een
beschuldiging kan gelden van de econo
mische politiek onzer regeringen, ten
slotte werd de uitvoer van sommige
landbouwproducten, waarvan de kost
prijs in volle seizoen de grootste hoop
wettigde, belemmerd door interne maat
regelen, getroffen door de Belgische
Regering, die beperkingen instelde bij de
uitvoer om aldus de binnenlandse prij
zen te kunnen drukken (prijsindex).
Deze maatregelen werden des te ster
ker aangevoeld daar bedoelde producten
op de buitenlandse markt de mededin
ging ondervonden van de locale produc
tie, wier kostprijs wel eens op een kunst
matige manier werd beïnvloed door een
regeringspolitiek gebaseerd op recht
streekse of onrechtstreekse subsidies
hetzij aan de producent, hetzij aan de
uitvoerder
De studie vervolgt verder Bij ont
stentenis van gelijkaardige voordelen
mag men zeggen dat onze eigen land
bouwproducten, voortgebracht met dure
grondstoffen en hoge lonen, steeds meer
en meer moeilijkheden zullen ondervin
den om de mededinging te doorstaan
van gelijkaardige producten die voort
komen van de liquidatie, tegen lage prij
zen, van de voorraden door de regering
aangelegd (zoals bv. in de U.S.A. de
voorraden der Commodity Corporation,
aangelegd tot ondersteuning der prijzen),
of ook nog de producten die in speciale
voorwaarden afgezet worden door lan
den wier economische bedrijvigheid ge
nationaliseerd is en waar bijgevolg de
kostprijs der producten een zeer bijkom
stige rol speel"
Doordat zij bijzonder gevoelig zijn
voor de nu eilijkheden op gebied van de
afzetmogelijkheden, bevonden zich onze
tuinbouw en onze veekweek in het bij
zonder in een zeer lastige toestand na
de oorlog.
Evenals in talrijke andere sectoren
van de uitvoer, heeft ons land ook in de
landbouwtak zeer dikwijls pionierswerk
verricht. Dit was o m. het geval voor
de uitvoer van druiven, paarden, wit
loof, enz. i
Zit vervolg 5e bladzijde le kolom.
We stellen steeds hogere eisen aan
de produktie van het melkvee. Laat ons
niet geloven dat onze boeren dit doen
voor hun plezier of uit pure zucht naar
verbetering. Het is wel zo dat de om
standigheden er toe dwingen alles in het
werk te stellen om uit onze koeien enkele
liters melk meer te trekken willen we
het hoofd boven water blijven houden.
In tijden als deze komt het er derhalve
op aan enkel waardevolle dieren in de
stal te krijgen, uit deze alles te halen
wat mogelijk is en dit tegen zo laag
mogelijke kostprijs.
Onder waardevol melkvee verstaan
we gezonde dieren met een sterk gestel
en een hoge produktiemogelijkheid.
Prima afstamming (erfelijke aanleg bv.
voor hoge melkgifte en hoog melkvet
gehalte) en doelmatige opfok spelen
hierin de hoofdrol.
We verklappen geen geheimen als
we zeggen dat onze rundveestapel nog
voor oneindig veel verbetering vatbaar
is en dat niet zelden de opfok van de
kalveren schromelijk te kort schiet. We
stellen wel vast dat in dit alles een hoop
volle kentering is ingetreden, alhoewel
al te schoorvoetend gevolgd door de
massa van de boeren. Te gelegener tijd
hopen we hierop uitvoeriger terug te
komen.
Al is het een hele stap in de goede
richting, toch volstaat het niet enkel in
het bezit te zijn van dieren met ruime
mogelijkheid tot produktie. Het is de
taak voor de boer zodanige omstandig
heden te scheppen dat die mogelijke
produktie in werkelijkheid ook bereikt
wordt en dit zonder dat het gestel van
het dier wordt ondermijnd. Ondermij
ning van het gestel wordt oorzaak van
vroegtijdige slijtage, zoals bv. stoornis
sen in de voortplanting, ter wereld bren
gen van zwakke of slecht overervende
nakomelingen, enz.
Die gunstige omstandigheden, waar
over zo even sprake, behelzen de huis
vesting, de algemene verzorging en de
voeding. We hebben het hier speciaal
over de voeding en niemand zal ons te
genspreken als we beweren dat een
goede voeding een eerste voorwaarde
is voor een hoge produktie. Men pleegt
te zeggen wat men aan een dier niet
geeft, kan het ons niet teruggeven Ze
ker een waarheid als een koe I
Het is echter niet voldoende deze
waarheid enkel als dusdanig te erken
nen. Men moet er ook naar handelen.
Er komen een hele boel dingen om het
hoekje kijken, met dewelke we dienen
rekening te houden. Alles bij mekaar
genomen blijkt het nogal ingewikkeld te
zijn. Over alles praten gaat niet in éne
keer. We willen echter in verband met
de voeding van ons melkvee enkele
punten naar voren brengen, waarover
iedere boer eens terdege zou moeten
nadenken.
De beste mellcgeefsters
vragen speciale aandacht.
Het komt niet zelden voor dat zeer
goede dieren binnen een korte tijdspan
ne vervallen tot beneden de middelmaat
of zelfs helemaal te gronde gaan of ook
vroegtijdig zijn versleten. Dit kan bij
een boer het waanbeeld wekken dat hij
geen chance heeft met die beste
koeien. Dit voert hem dan veelal terug
tot zijn vroegere zeer middelmatige
beestjes met dewelke hij zo 'n ongeluk
ken niet tegenkomt.
Spijtige zaak dat een boer zo zelden
geneigd is zijn eigen geweten te onder
zoeken. Want in de meeste van die
gevallen niet in alle, want we nemen
aan dat echte ongelukken ook kunnen
gebeuren is er een fout begaan in de
voeding. Wat gebeurt er?
Hoe hoger een koe op melkproduktie
gefokt is des te sterker is, vooral tijdens
het begin van de laktatieperiode, de
aanzuigkracht van het melkklierweefsel
voor de voedingsstoffen welke in de
bloedstroom zijn opgenomen. Deze aan
zuigkracht van het melkklierweefsel
komt in concurrentie te staan met de
andere dierlijke weefsels, bv. zenuw-,
hersen-, beender- en spierweefsels.
Wanneer nu door een schrale of on
volledige voeding of ook ter oorzake
van een minder goede vertering van de
voedermiddelen, niet voldoende voe
dingsstoffen in de bloedstroom aanwe
zig zijn om in de behoeften van alle
weefsels te voorzien, wordt door het
uierweefsel een min of meer groot ge
deelte, afhangende van de sterkte van
de aanzuigkracht, vooraf opgeëist voor
de melkproduktie.
Het gevolg daarvan is dat sommige
weefsels onvoldoende worden bevoor
raad om te voorzien in hun onderhoud
of verder te ontwikkelen. Bij nog gro
tere tekorten in de voeding gebeurt het
zelfs dat sommige weefsels genoodzaakt
worden reeds opgebouwde voedings
stoffen af te staan voor de melkproduk
tie. Te lange laatste veroorzaakt dit alles
een algemene verzwakking van de die
ren met al de kwade gevolgen van dien.
Wanneer echter voldoende voeding
stoffen aanwezig zijn om na verzadiging
van het melkklierweefsel ook de andere
weefsels goed te bedelen dan blijft de
melkproouktie op het gorde peil en blijft
het gestel in prima conditie.
Is de voeding van zo groot belang bij
de dieren met hoge melkgifte, dan is dit
ook zo bij de meer middelmatige. Het is
echter duidelijk dat het gevaar voor
voederfouten het grootst is bij de beste
dieren.sa»,
(Zie vervolg 2' bladzijde 4" kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Poitcbeckr. S. M, Redt U Zeiven
Nr 1425.9).
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden-