Minister Héqer.
Een merkwaardige rede van Hoeveel melk geeft Uw koe?
Weekblad
Rechtskundige
Dienst.
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 13 FEBRUARI 1954.
Verschijnt iedere Zaterdag
33ste JAARGANG Nr 1602
Beheer Zeeberg kaai, 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Lan dbou wer sveren i gin g
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Bij de bespreking der begroting van
zijn Departement heeft de heer Minister
van Landbouw tijdens de vergadering
van de Senaat van 19 Januari 1.1. een in
teressante rede gehouden gewijd aan de
bijzonderste landbouwproblemen.
De structuur van onze
landbouw.
De Heer Héger verstrekte hierover
volgende gegevens De oppervlakte be
steed aan laod- en tuinbouw beslaat in
totaal 1.8C0 000 ha. zegge slechts 20 aren
per inwoner. Deze oppervlakte omvat
1.170 000 ha besteed aan de eigenlijke
landbouw, waarvan de helft voor de
teelten en de andere helft voor hooi- en
grasland.
De tuinbouw beslaat 83.000 ha, terwijl
de winterteelten 45 000 ha behelzen.
82 t h. van onze ondernemingen beslaan
tussen 1 en 10 ha; zij bewerken 46 t.h.
van de uitgebate grond. Een derde van
de landbouwers zijn eigenaar van hun
grond. Wat het maatschappelijk aspect
betreft, stelt onze land- en tuinbouw
412.000 personen te werk, zegge 12 t.h,
van de achieve bevolkiaa. Honderd jaar
geleden bezorgde de landbouw werk
aan 45 t.h. van deze bevolking. Op 100
personen die werkzaam zijn in het land-
bouwoedrijf zijn er 56 werkgevers, 32
helpers, 12 arbeiders en bedienden.
Voor gezinnen van landbouwbedrijfs
leiders zijn er 289 kinderen, terwijl het
gemiddelde aantal voor het ganse land
179 bedraagt.
Het in de landbouw belegde kapitaal
bedraagt 196 milliard, dus een zesde van
's lands vermogen. De waarde van de
bruto productie in 1952, 8 960 millioen
voor de planten proauctie29.119 mil
lioen voor de dierenproductie, dus sa
men 38 milliard waaraan dient toege
voegd 6 700 millioen fr. van de tuin
bouw p oouctie, hetzij dus een totaal van
ongeveer 45 milliard fr.
De Belgische landbouw voorziet in
79 t.h. van de Belgische behoeften aan
voedingsmiddelen tegenover 75 t.h. vóór
de oorlog.
Op het gebied van de productiviteit
kan vermeld dat een Amerikaanse land
bouwer de voedingsmiddelen voort
brengt voor 16 personen, een Belgische
lanabouwer brengt de voedingsmiddelen
voort voor 15,7 personen, hetzij bijna
zoveel als de Amerikaan, terwijl hij
nochtans niet beschikt over de uitge
breide mechanische middelen en de uit
gestrekte oppervlakten van zijn Ameri
kaar se bedrijfsgenoot.
Hiermede wordt het praatje ontze
nuwd van de zo genaamde achterlijkheid
van de Belgische landbouwer.
Welke zijn aus de bijzonderste ken
merken van de B lyische landbouw Hij
is vooreerst intensief20 aren per per
soon, dekking van 79 t.h. der behoeften
van de bevolking. Hij is intensief tenge
volge van de hoge pachtprijzen en van
de hoge lonen. Indien wij het Belgisch
index cijfer van de landbouwlonen op
100 vaststellen, bedraagt dit index cijfer
in de Verenigde-Staten 86, in Duitsland
83. in Frankrijk 80 en in Nederland
slechts 59.
Er dient ook op gewezen dat de land-
bouwproductiviteit in ons land thans
250 bedraagt tegen 100 in 1910.
Anderzijds is het Belgisch landbouw
bedrijf over het algemeen gemengd. Op
1.670.000 ha grond besteed aan de land
bouw, bevindt zich een veestapel van
2.5C0.000 dieren wat een zeer hoog ge
middelde geeft dat nergens in de nabu
rige landen wordt bereikt. De dieren-
kweek (vee, varkens en pluimvee) komt
voor 75 t.h. voor in de waarde van on
ze landbouwproductie.
Anderzijds verwerkt onze landbouw
grotendeels zijn plantaardige productie.
Buiten onze inlandse voortbrengst heb
ben wij nog een toevoer u<t het buiten
land nodig voor de voeding van onze
veestapel.
Tenslotte vertoont de landbouw een
familiaal karakter, daar hij slechts 12 t.h.
loonarbeiders en bedienden te werk
stelt.
De landbouwpolitiek.
Rekening houdend met deze toestand
en de economische en sociale belangen
van de lanobouw, schetst de minister
vervolgens de politiek gevolgd door zijn
Departement.
Onze landbouwpolitiek, zo zegt hij,
was een politiek van harmonie en even
wicht; harmonie tussen de behoeften
van de binnenlandse markt en van de
productie, tussen de verschillende secto
ren en de landbouwstreken. Maar welke
zijn de gevolgde methodes om deze po
litiek te verwezenlijken?
Onze binnenlandse markt biedt op
merkenswaardige mogelijkheden dank zij
de hoge levensstandaard van de bevol
king en het feit dat deze markt nog ze
kere productieverhogingen kan opslor
pen. Wij blijven inderdaad invoerders
in sommige sectoren. Daarentegen zijn
wij suikeruitvoerders. Wij staan op de
drempel van de overvoering van de
vleesmarkt.
(Zie vervolg 2' blad. 1' kolom.)
Onze rechtskundige zal zijn
zitdag houden op Zondag 14
Feb. tussen 10 en 12,30 uur,
in het lokaal De Koornbloem
Grote Markt, Aalst.
Wanneer wij deze vraag aan een
landbouwerstellen en wij dringen daarbij
aan op een nauwkeurig antwoord, dan
komen ze doorgaans in vergelegenheid.
Want het is feit dat zeer weinigen ons
daarop een antwoord kunnen geven.
Over 't algemeen stelt men zich te
vreden de melkgifte zo wat op het oog
te schatten en iemand die met zulke
schattingsmethode vertrouwd is,
weet wel dat dit nergens op lijkt. En dat
geldt reeds de dagmelkgifte. Wat dan te
zeagen over de melkgifte over een ganse
lactatieperiode
Als wij onze veehouders hier op wijzen
dan zijn deze wel eens van mening dat
het nauwkeurig wegen van de melk in
de grond niets anders is dan louter tijd
verlies. Zo kregen wij meer dan eens het
antwoord wat schieten wij daar mee
op Met wegen krijgen wij toch nooit
een kilo meer in de emmer. Wat wilt ge
dan
Hieruit blijkt wel dat het niet onge
past is een paar woordjes te zeggen over
het voordeel dat aan een nauwkeurig
wegen van de melk verbonden is.
Niet lang geleden schreven wij in ons
blad dat voor het samenstellen van de
rantsoenen rekening moet gehouden
worden met de produciie der dieren.
Het beste paard moet ook de meeste
haver krijgen. Trouwens iemand die zich
voor zijn rantsoentberekeniog baseert
op de voedernormen, moet toch een
zeker gedacht hebben van de melkgifte.
Een tweede reden waarom nauwkeu
rig controle nuttig is, hebben wij ook
reeds vroeger megedeeld. Het is onze
lezers bekend dat de kiekenkwekers zeer
nauwkeurig boek houden van de legcij-
fers van hun hennen. Wanneer het
dagelijks legcijfer plots begint te dalen,
is dat voor hen een onfeilbare aanwij
zing, dat er in de buisvesting, de voeding
of de gezondheid van hun dieren iets
verkeerd is gelopen. Dit ogenblikkelijk
vaststellen van een afwijking laat hun
toe onmiddellijk een onderzoek in te stel
len naar de oorzaak, zodat ook een snel
verhelpen van de kwaal mogelijk wordt.
Een derde reden is de volgende het
gebeurt wel eens dat dieren moeten
afgezet worden. Wij kunnen bv. de
winter ingaan met zeer krappe voorraad
voeders, waardoor wij verplicht worden
een paar eieren op te ruimrn. De welke
zullen daar voor in aanmerking komen
Ook hiervoor beschikt men best over
nauwkeurige gegevens in verband met
de opbrengst. Dan loopt men geen ge
vaar een goede koe weg te doen, waar
men een slechtere op stal laat staan.
Een vierde reden vinden wij in de
keuze van de afstammelingen. Wanneer
een veehouder een drietal kalveren op
stal staan heeft en hij wil daaruit een
opkweken tot een melkdier, dan vragen
wij ons af waarop steunt men zich om
hier een oordeelkundige keus te doen
Men kan de waarde van een jong dier
natuurlijk beoordelen naar zijn uitwen
dige eigenschappen. Deze geven wel in
zekere mate aanduidingen nopens de
innerlijke waarde. Maar als men in de
praktijk ziet dat velen zich nog mispak-
ken bij volwassen dieren, wat moeten
wij dan denken van een keus tussen kal
veren, uitsluitend en alleen gesteund op
de uitwendige eigenschappen? Want is
het reeds moeilijk een goede keus te
doen bij volwassen dieren, nog veel ris
kanter is het bij jong goed. Hoevelen
zijn er bij 't uitgroeien niet tegengeval
len, niettegenstaande ze in hun jeugd
zoveel beloften schenen in te houden
Hierop zal men ons doen opmerken
dat een veehouder niet alleen op het
uiterlijke te werk gaat. Zij weten toch
wat de moeder waard is. Of zij een
goede melkgeefster is geweest. Of zij
gezond was, enz. Daarbij weten zij toch
ook nog hoe het gesteld was met de
vader. Dus ze houden wel degelijk reke
ning met de innerlijke eigenschappen.
\Vij ontkennen niet dat het zo is. Dat
bewijst trouwens dat onze veehouders
er zich wel van bewust zijn dat de erfe
lijke eigenschappen ook van belang zijn.
Het is toch zo dat de melkgifte, zowel
wat de hoeveelheid als het vetgehalte
aangaat, sterk aan de erfelijkheid gebon
den zijn. Het komt er dus op aan te
weten of de ouderdieren, voor wat de
produktie aangaat, over de ganse liin
voldoening gaven. Pas dan is het moge
lijk, voortgaande op de uiterlijke eigen
schappen én op de innerlijke, overgeerfde
een verantwoorde keus te doen.
En nu komt de kapitale vraag hoe
kan iemand zijn dieren beoordelen naar
hun innerlijke waarde, als hij over geen
juiste gegevens beschikt nopens hun
productie?
Om de waarde van een melkkoe te
kennen volstaat het niet te weten dat ze
op haar hoogtepunt 35 of 40 kg. melk
gaf. Het volstaat ook niet te weten, aan
de hand van één of twee ontledingen,
dat de koe een vetgehalte gaf van 40
graden.
Wil men de werkelijke waarde ken
nen van een koe, dan dient men zich te
baseren op de totale productie van kalf
tot kalf. Wat belang kaD het hebben
dat een bepaald dier op zeker ogenblik
45 kg melk geeft, als het dat amper een
drietal weken volhoudt om dan plots af
te zakken Wat belang heeft een hoge
daggifte als het dier voor een groot deel
van het jaar droog staat, enz.
Het enige wat van belang is, is de
totale opbrengst. Zo kan een koe, die
als topopbrengst 45 kg gaf het moeten
afleggen tegen een dier dat nooit boven
de 35 is gegaan, maar dat dwars door
heen het jaar steeds goed vol heeft ge
houden.
(Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.