Het nieuw reglement betreffende de handel in koemelk. Bestrijding van Bladluizen en Vergelingsziekte der Beten. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 12 JUNI 1954. Verschijnt iedere Zaterdag 33ste JAARGANG Nr 1619 Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. (lste bijdrage). Het Staatsblad van 18 April 1954 heeft het koninklijk besluit van 31 Maart 1.1. afgekondigd betreffende de melk- handel. Dit besluit vervangt de vorige besluiten waardoor deze handel werd gereglementeerd. Hierna volgt een uiteenzetting van de bijzonderste bepalingen van het nieu' we besluit. Welke melk valt onder toepassing van het nieuwe reglement Artikel 1 van het besluit bepaalt Voor de toepassing van dit besluit worden met de benaming melk zon der enig onderscheidde hierna omschre ven producten bedoeld 1) volle melk integraal product van het volledig melken der koe 2) hoevemelk volle melk. die buiten het bedrijf waar zij is voortgebracht rechtstreeks aan de verbruiker wordt verkocht of voor zodanige verkoop is bestemd 3) melkerijmelk volle melk, in een aangenomen zuivelfabriek behandeld, overeenkomstig de regelen door de Minister van Landbouw bepaald 4) afgeroomde melk volle melk, waarvan het oorspronkelijk gehalte aan botervet is verminderd en die niet voor zien is onder 3 van dit artikel 5) Karnemelk overblijvende vloei stof, verkregen bij het vervaardigen van boter door het karnen van koemelk of room, eventueel in een aangenomen zui velfabriek vermengd met in die zuivel fabriek aangezuurde afgeroomde melk. Rechtstreekse verkoop aan de verbruiker. Deze wordt geregelo door art. 2 en 3 van het besluit. Art. 2. 1) Het is de melkveehouder verboden rechtstreeks aan de verbrui ker melk te leveren, als het in zijn bedrijf gehouden vee niet vrij is van tuberculose. Deze toestand moet blijken uit het bezit a) ofwel van het getuigschrift voor zien bij het artikel 38 van het Konink lijk besluit van 1 Juni 1951 houdende regeling van de bestrijding der runder- tuberculose b) ofwel wanneer de houder van de melkkoeien geen lid is van een vereni ging tot bestrijding van de tundertuber- culose. van een getuigschrift afgeleverd door de Rijksveeartsenijkundige inspec teur verklarend dat het vee de voor waarden vervult voorzien tot het afleve ren van het getuigschrift bedoeld onder a hierboven. 2) De personen, die bij het melken en de behandeling van de melk betrokken zijn, moeten vrij zijn van ziekten waar van de aangifte voorgeschreven is door de wets- en reglementsbepalfngen be treffende het voorkomen van overdraag bare ziekten. Art. 3. De in het bedrijf zelf recht streeks aan de verbruiker geleverde melk moet uitsluitend van de koeien van dit bedrijf voortkomen. Dit geldt even eens voor melk die door de melkveehou ders rechtstreeks aan sanatoria, preven- toria, kinderkribben, onderwijsinrichtin gen, ziekenhuizen, klinieken of dispen saria wordt geleverd. Ingevolge art. 34 van het besluit zijn de voorschriften voorzien door art. 2 hierboven betreffende de gezondheids toestand van het vee slechts toepasse ijk van 1 Januari 1955 af. Evenwel moeten bedoelde melkveehouders van af 18 Mei 1.1. (datum waarop het besluit van kracht is geworden) al hun vee minstens een maal per jaar aan de tuberculineproef onderwerpen. Elk rund dat voor het eerst in de stal wordt gebracht moet insgelijks deze proef ondergaan. Het dier dat reageert moet verwijderd worden. Van 18 October 1954 af moeten deze veehouders in bezit zijn van een getuig schrift opgesteld door de veeartsenij- kundige inspecteur der omschrijving waaruit blijkt dat de laatste tuberculina- tie negatief was voor al de runderen van huh bedrijf. De bepalingen van ar tikel 2 iijn evenwel van toepassing van 18 Mèi KI. af voor de melk verkocht met contrólemerk en voor de melk verkocht aan de inritihJihgen vermeld onder arti kel 3 hierbovën. Verkoop docr producent-venter. Door producent-venter wordt be doeld de melkveehouder die, buiten zijn bedrijf, de melk van eigen stal en meestal ook de melk van andere veehouders in het klein aan de verbruikers verkoopt. Volgende bepalingen van het besluit zijn op deze verkoop van toepass ng. Art. 4. Melkveehouders die buiten hun bedrijf melk slijten, moeten er voor zorgen dat de melk dadelijk na het mel ken gefilterd en afgekoeld wordt en over de vereiste lokalen beschikken zo dat de melk behoorlijk kan bewaard en behandeld worden. Art. 5. De melk, behalve de afge roomde en de karnemelk, verkocht door de producent-venter bedoeld bij art. 4 moet a) bij 15° C een dichtheid hebben be grepen tussen 1,028 en 1,033 b) een botervetgehalte van minstens 30 gr per liter c) een zodanige zuurtegraad hebben dat de zuurheid, op het ogenblik van de verkoop aan de verbruiker, tussen 14° en 21° Dornic ligt d) na het melken tot bij het vertrek van de hoeve op een temperatuur ge houden worden die niet boven 15° C stijgt. (Zie vervolg 2" blad. 4' kolom.) Het kan verkeren, zei Bredero... en de regen is nu toch gekomen. Weken aan een stuk, haast maandenlang hebben we er naar gevraagd, naar verlangd, zelfs om gesmeekt. De droogte der voorbije maanden is inderdaad een grote schadepost geweest voor onze landbouwers en binnen het kader der landbouwteelten vooral voor de voedergewassen. De meeste weiden waren sinds lang kaal gebeten. De hooiopbrengst zal aan de lage kant zijn en de ontwikkeling der beten is vertraagdom niet te gewagen van de andere gewassen. Over het algemeen is het echter zo dat hoe ongunstiger de groeiomstandigheden zijn hoe trager de groei en hoe groter de de kans op beschadiging van het gewas door plantenparasieten. Dit blijkt zo te zijn voor alle gewassen. Dit is alleszins zo voor ons voeder- en suikerbetenareaal. Elders in het blad hebben wij het over de betenvlieg. Een vijand van onze beten die dit jaar in sommige streken van ons land ernstig optreedt. Vandaag zullen wij het hebben over de bladluizen en over de vergelingsziekte. Vergelingsziekte. Het is nog niet genoeg dat het weer niet aan onze kant staat. Ook andere vijanden staan in 't gelid om op te ruk ken en onze betenopbrengst in gevaar te brengen. Zonder overdrijving mag gezegd worden dat de vergelingsziekte de voor naamste plaag is waarmede onze bieten af te rekenen hebben. Andere parasie tenaantastingen zijn meer spectaculair, worden beter opgemerkt en dus ook door onze landbouwers meer besproken, bv. de ritnaalden en bladluizen. Noch tans. alhoewel wij dat op het eerste zicht moeilijk zouden kunnen aannemen, richt deze ziekte aan de beten veruit de grootste schade aan. juist voor de 2e wereldoorlog werd door het Instituut voor de Verbetering der Suikerbeet de jaarlijks door de ver gelingsziekte aangerichte schade geschat op 40 millioen Belgische franken van voor de oorlog. Terwijl door dezelfde instantie deze schade voor 1951 geschat wordt op 1 milliard franken, zegge en schrijve l.COO.OOO.OOO fr. Het zijn cij fers om duizelig van te worden. Het is haast niet te geloven en toch is het waar. Waarin bestaat dan die ziekte Door sommige van onze landbouwers wordt deze ziekte nog verward met een natuurlijk geel worden der bladeren als gevolg van het vroegtijdig afrijpen van het gewas. Anderen spreken over geel worden tengevolge van de droogte, enz. Dat zijn niet de oorzaken van de ver gelingsziekte, De oorzaak van de vroegtijdig geel worden der bladeren in de maanden Juli— Augustus is echter toe te schrijven aan een ziekte de vergelingsziekte en ver oorzaakt, niet door een bacterie of door een zwam, maar door een onmogelijk klein wezentje, zelfs niet met de gewone microscoop te zien en dat smetstof of virus wordt genoemd. Hoe kleiner hoe erger wordt wel eens in de volksmond gezegd en dit blijkt alleszins voor onze vergelings ziekte het geval te zijn. De hoger ge noemde cijfers zijn er trouwens het meest doorslaggevend bewijs van. Alle twijfel en vergissing zal uitgeslo ten zijn als wij een juist inzicht hebben in het schadebeeld door deze ziekte ver wekt. De ziekte doet haar optreden in Juni- Juli, eerst in kleinere of grotere haarden, om haar grootste ontwikkeling te berei ken rond half Augustus. De bladeren krijgen geel-groene tot oranje-gele ver kleuringen. Bij de voederbecen, afhan kelijk van het ras, soms ook brons- of roodachtig met soms ook een rode stip peling in het blad. Vaak zijn deze verkleuringen scherp begrensd, door twee zijnerven en in 't begin niet in gelijke mate op beide blad helften verdeeld. Later echter verkleurt het blad helemaal, terwijl strookjes van 1-2 mm. langs de nerven groen blijven. De verkleurde bladgedeelten worden dik, broos en stijf, zij welven op tussen denerven en barsten bij het samenknij pen met een hoorbaar knappen. Alleen de oudere bladeren vertonen deze ziek teverschijnselen, terwijl de jongste bla deren nog groen zijn. Ingevolge de weersomstandigheden kan de ziekte echter trager of sneller uitbreiden. Bij groeizaam weder breidt de ziekte zich op 2 tot 3 weken uit over de aan getaste bladeren terwijl bij overdekte weersomstandigheden dit verloop 4 tot 5 weken zou duren en er in de bladeren eveneens een sterkere necrose of verdro ging zou voordoen. Droogte en langdurig zonnig weder doen de ziekte sneller ontwikkelen, aan gezien er dan weinig stikstof kan opge nomen worden. De aangetaste planten verliezen hun groeikracnt, blijven klein en geven een kleine opbrengst in knol en loof. Ook het suikergehalte der suikerbeten wordt er zeer nadelig door beinvloed. Jammer genoeg bestaat er op dit ogen blik nog geen enkel middel om deze zo> gevaarlijke ziekte op een gepaste manier te bestrijden. De enige tot nu toe bekende bestrij ding bestaat in het bestrijden der blad luizen die de overdragers zijn van deze voor de beten gevreesde ziekte. (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn Het overnemen van artikelen zonder Handregister Aalst Nr 145. verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1954 | | pagina 1