Het vraagstuk van de Uitwijking.
Weekblad
Recente ontwikkeling van de
Belgische Landbouw (1949-1953)
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 23 OKTOBER 1954.
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Stondsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Onder deze titel publiceerde het
Tijdschrift voor Documentatie en
Voorlichting uitgegeven door de
Nationale Bank van België, een
merkwaardige studie waarin de
belangrijkste landbouwproblemen
der jongste jaren in België worden
behandeld. Wij bevelen de lezing
dezer studie aan, aan de zo ge
naamde economisten die in de
pers zich bezondigen aan onrecht
vaardige aanvallen tegen onze
landbouw, doch tevens blijk geven
van hun totale onwetendheid in
zake landbouweconomie. Bedoelde
studie wijdt achtereenvolgens een
onderzoek aan de eigen kenmer
ken onzer landbouwproductie, de
structuur dezer productie in haar
verschillende takken van bedrijvig
heid, het verloop en de stand der
prijzen, de evolutie van de in- en
uitvoer van landbouwproducten.
Bovendien wordt een bondige be
oordeling gegeven van de stand
der rendabiliteit in de landbouw.
De schrijver betoogt dat dit over
zicht noodzakelijk is om de positie
van de Belgische landbouw te
kunnen bepalen in het kader van de
algemene economische ontwikke
ling, waarbij tevens rekening ge
houden wordt met de pogingen
die langs verschillende zijden wor
den aangewend om de nationale
economie en dus ook de landbouw
in te schakelen in het ruimer ver
band van de Europese eenmaking.
In deze en volgende bijdrage zullen
wij een samenvatting verstrekken
van de bijzonderste gedeelten de
zer bijdrage.
De kenmerken van de
Belgische landbouw.
Na vooreerst een vergelijking te
hebben gemaakt tussen de tech
nische en economisch kenmerken
van de landbouw en van de nijver
heid en het verschil tussen beiden
te hebben aangetoond, handelt
de schrijver over het eigen karak
ter van de Belgische landbouw.
Het hoofddoel van de landbouw
productie in ons land is de behoe-
ten in landbouw- en voedingspro
ducten te voldoen van een bevol
king van meer dan 8.600.000 inwo
ners. Om dit te verwezenlijken be
schikt onze landbouw over een
beteelde oppervlakte van onge
veer 1.800.000 ha., dit is circa 20 a.
per inwoner. Welnu niettegen
staande dit zeer lage cijfer
slaagt de Belgische landbouwer er
in 80 t.h. en meer van de totale
behoeften der bevolking te dekken.
In de vraag naar verbruiksmelk,
vlees en eieren kan zelfs voor 100
p.h. door de inlandse voortbrengst
"voorzien worden. Deze cijfers druk
ken de legende het hoofd in der
achterlijkheid van onze landbouw
Zij wijzen integendeel op het hoog
intensief karakter onzer landbouw
productie.
Niettegenstaande 77 t.h. van de
beteelte oppervlakte ingenomen
wordt door voederteelten, blijft
onze landbouw grote hoeveelhe
den voedergranen, veekoeken en
andere, veevoeders betrekken uit
het buitenland. Nochtans streeft
men er aanhoudend naar de afhan
kelijkheid op dit gebied van het
buitenland te verminderen.
Doch de grondstoffen welke onze
landbouw aldus invoert worden
door hem verwerkt in voedingspro
ducten, in hoofdzake dierlijke pro
ducten, welke rechtstreeks voor het
menselijk verbruik in aanmerking
komen. De instrumenten van deze
verwerkende bedrijvigheid zijn
voornamelijk het rundvee, de var
kens en het pluimvee. De veeteelt
is dan ook de hoofdactiviteit van
de Belgische landbouw. De vee
teeltproducten vertegenwoordigen
75 van de totale waarde van de
landbouwproductie.
In België gaat de veeteelt meest
al gepaard met akkerbouw die een
groot deel van de nodige veevoe
ders moet voortbrengen en de be
drijfsrisico's moet helpen verlagen.
Van daar het gemengd karakter
van de Belgische landbouwbedrij
ven.
De veeteelt, evenals de tuin
bouw, vergen veel handenarbeid.
Beide worden dan ook bij voorkeur
uitgeoefend op bedrijven met fa
miliaal karakter. Dit karakter wordt
duidelijk aangetoond door het
zwakke aantal betaalde arbeiders
t.o.v. de patroons en hun helpers
(leden van hun gezin).
Dit familiaal karakter wordt nog
versterkt door het bestaan van
zeer kleine bedrijven. De gemid
delde oppervlakte der landbouw
bedrijven bedraagt enkel 6,8 ha.
Om hierop het bestaan te vinden
voor een gezin en de beschikbare
werkkrachten arbeid te verschaf
fen, is het geboden een zeer inten
sieve bedrijfsvoering toe te passen
welke moet toelaten per ha het
hoogst mogelijk inkomen te berei
ken en de ruimste arbeidsbenutti-
ging te verzekeren.
Van dit oogpunt beschouwd,
verschaft de geringe uitgestrekt
heid der Belgische landbouwbe
drijven zekere voordelen, doch an
derzijds is zij oorzaak van niet te
onderschatten nadelen, als daar
zijn
(Zie vervolg 3' bladz. 4' kolom.)
I.
Het is algemeen bekend langs de
ene kant dat er op aarde verschil
lende landen zijn met zulkdanige
bevolkingsdichtheid, dat niet ieder
een een menswaardig bestaan kan
vinden, terwijl langs de andere
kant er nog talrijke landen zijn met
een zeer geringe bevolkingsdicht
heid, maar ook met een natuurlijke
bodemrijkdom, die nog niet of al
thans nog weinig ontgonnen is.
Om een paar voorbeelden aan
te halen in Nederland telde men
in 1950 iets meer dan 10 millioen in
woners op een oppervlakte van
33.300 km2, wat dus een gemiddel
de bezetting uitmaakt van 302 in
woners per km2. België heeft een
gemiddelde bezetting van onge
veer 280 inwoners per km2.
Daartegenover staat Canada met
een oppervlakte van bij de 10 mil
lioen km2, dus maar iets minder dan
gans Europa, met amper 14 millioen
inwoners. België en Nederland te
zamen hebben meer inwoners dan
Canada heeft op een oppervlakte
die ruim 150 maal groter is. Nu zou
Canada een onvruchtbaar, woes
tijnachtig land kunnen zijn, dat
weinig mogelijkheden biedt voor
een dichtere bevolking. Maar dat
is niet het gevalCanada heeft een
rijke bodem, rijk van zichzelf voor
land- en bosbouw, rijk daarenbo
ven in zijn ondergrond aan allerlei
delfstoffen.
Wij stellen dus vast dat het ene
land een grote overvloed heeft aan
volk, terwijl een ander volk te wei
nig heeft om zijn natuurlijke moge
lijkheden tot ontplooiing te bren
gen. Zulke toestand is dan ook de
grote aanleiding geweest tot het
vraagstuk van de uitwijking. Zo
heeft, vooral na de 2de wereldoor
log, Nederland stelselmatig voor
zijn te dichte en zijn nog immer
aangroeiende bevolking, een uit
weg gezocht in de vreemde. In de
periode van 1948 tot en met 1952
verlieten 199.786 Nederlanders hun
vaderland om in de vreemde een
betere levensmogelijkheid te gaan
zoeken.
Wanneer wij de toestand in Bel
gië nagaan, dan zien wij dat er in
een groot deel van ons land
landbouwers samengeperst zit
ten op veel te kleine bedrij
ven, die economisch niet verant
woord zijn. Dat talrijke boeren
zoons geen boerderij vinden en
noodgedwongen laat huwen en
doorgaans als ongeschoolde arbei
der in ergens een fabriek terecht
komen om daarna wellicht het le
ger der werklozen te komen aan
dikken. Dan zien wij ook dat België
niet in staat is, vooral voor zijn
Vlaamse onderdanen, voldoende
werk te bezorgen. Dan stellen wij
vast dat in de middenstand bijna
alle neringen bv. winkeliers, been
houwers, linnengoedzaken, enz.
overbezet zijn.
Wij kunnen dus wel de vraag
stellen heeft men in ons land soms
mensen te veel En zo men deze
niet doelmatig weet te gebruiken,
wat moet men er dan mee aanvan
gen Moet men het stelsel van de
maatschappeijke zekerheid nog
uitbreiden Moet de ene helft van
de bevolking soms gaan werken
voor de andere, de niet productieve
helft Of moet men in het buiten
land, in onze kolonie wellicht, een
uitkomst zoeken voor deze over
tollige mensen
Daarmee is het vraagstuk van de
uitwijking ook voor België gesteld
en voor iemand die de zaak aan
dachtig beschouwt valt het op dat
dit vraagstuk vooral en bijna uit
sluitend gesteld wordt voor het
Vlaamse landsgedeelte.
Dat zal dan ook wel de reden
geweest zijn waarom de Stichting
Lodewijk de Raet een studieweek-
eind ingericht heeft, en dat op het
verzoek van de Economische Raad
voor Vlaanderen, met de bedoeling
het vraagstuk van de uitwijking
voor ons land, en in het bijzonder
voor het Vlaamse land, te onder
zoeken.
Gezien de belangrijkheid van
deze kwestie waren er op Zaterdag
en Zondag, 16 17 October in de
Normaalschool te Lier, talrijke be
langstellenden bijeengekomen om
dit ernstig vraagstuk te onderzoe
ken.
Vooraanstaande personaliteiten
op het gebied van de uitwijking
werden hiervoor uitgenodigd ten
einde aan de deelnemers van dit
studieweek-eind goed gedocumen
teerde gegevens te verschaffen,
die als grondslag moesten dienen
voor de zeer leerrijke besprekingen.
Wij vernoemen dhr De Nolf, volks
vertegenwoordiger en bestuurder
van de Famac (Familiale actie bij
de landbouwers in de schoot van
de mannenbond voor katholieke
actie in het bisdom Brugge), dhr Van
Campen, directeur van de katho
lieke Stichting voor Emmigratie
in Nederland, dhr Neirinck, secre
taris van het Harmel-centrum, dat
de Vlaaams-Waalse verhoudingen
onderzoekt, dhr Derkinderen, oud
koloniaal en hoofd van de Dienst
voor kolonisatie bij het Ministerie
van Koloniën en ten slotte de ver
tegenwoordigers van de ambassa
des van Zuid-Afrika en Canada.
(Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden,