met GEDROOGDE BEETPULP VOEDSELVOORRAAD I DE INDRINGER droge pulp is een seizoenprodukt Koopt heden uw voorraad 6 DE KOORNBLOEM 18 Dec. 1954 vormt men een KOSTBARE en ONMISBARE voor het vee vooral voor de dagen van schaarste IN DE WINTER bij zware vorst. IN DE LENTE bij schraal weer als het gras achterwege blijft. IN DE ZOMER bij grote droogte. IN DE NAZOMER als de weiden kaal worden. Enkele balen droge pulp op zolder zijn een VERZEKERINGSPOLIS die elke veehouder moet ondertekenen. Op bepaalde ogenblikken wil iedereen gedroogde pulp kopen, maar dat is niet altijd mogelijk want Daarom zal het Wenselijk zijn op tijd te bestellen. voor de komende winter en ook voor de lente. U zult veel geld besparen. Strooit nu op uwe weiden en weilanden 800 tot 1000 kg sylviniet 17 °L of 300 tot 400 kg chloorpotas 40 °/0 per hectare. U zult HOGE OPBRENGSTEN van UITSTEKEND GRAS bekomen, en de ontwikkeling der VLINDERBLOEMIGEN bevor deren. Kon. Vlaamse Schouwburg Brussel. Beschuit met Muisjes en Het Heilig Experiment Zondag 19 Dec., te 15 en te 20 u., gaan in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, te Brussel, twee ver toningen van Beschuit met Muis jes het zeer sterke stuk van H. Heijermans Jr. De regie is in han den van G. Maes en de vertolkers zijn C. van Gent, L. Lee, E. Debel, M. Kleyne, B. Struys, I. de Veirman, J. Gorissen, G. van den Branden, R. Verschueren, G. Lens, J. Puis sant, R. Peeters en J. Mennekens. Van Beschuit met Muisjes gaat nog één voorstelling Maan dag 20 Dec. te 20 uur. Met ingang van Donderdag 23 Dec., komt dan in de K.V.S. aan de beurt Het Heilig Experiment toneelspel in drie bedrijven, van F. Hochwalder, dat handelt over het experiment van de Jezuïeten in Paragay, toen zij daar een ideale staat oprichtten. De regie is van H. van Hellem en de vertolkers zijn B. Struys, K. Betz, J. van Eet- velde, R. Coorens, J. Gorissen, E. Debel, N. Buyl, H. van Hellem, C. van Gent, T. Bouchez, J. Menne kens en I. van Aenroyde. Vertoningen van Het Heilig Experiment Donderdag 23 en Zaterdag 25 Dec. (Kerstmis) telkens te 20 u., Zondag 26 Dec. te 15 en te 20 u., Maandag 27 Dec. te 20 u. Plaatsbespreking op de speel dagen van 11 tot 20 u., de andere dagen van 11 tot 14 u. Tel. 17.72.16. 27 Het land ligt vast in een witte Winter, verblindend klaar onder de gesloten, grauwe hemel. Met de zwarte bomen langs de beek en langs de wegen. Met de huizekens als zovele dromende mensengezich ten onder witwollen slaapmutsen. Met om het uur de ver klinkende slagen van de torenklok. En de molen met de loom draaiende wie ken. Met de grote stilte die als een rustige adem hoorbaar is in de dode dagen. Tot Driekoningen toe was het goed, open weer gebleven. En on ervaren jonge mensen lachten al Met Lichtmis ploegen we van 't jaar. Maar er waren van die heel oude boerenmensen die meelijdend de kop schudden bij zulk een over moed. Ze hadden dat nog geweten. Hij eist zijn rechten wel, de winter, zeggen ze. En zo verging het ook. Toen ze op Driekoningendag uit het Lof kwamen, zagen ze die plotse ver andering in de lucht. Effen en teer- blauw was de hemel en ze zagen er, zo vroeg nog, de avondster al blinken. En van uit het noordoosten werden ze een koude trek gewaar. De landwind, zegt de stokoude boer van de Donk, de vader van Mon. 't Deugt niet als ze op de Hazeberg de achterdeur openzet ten. Zijn ogen hadden rode randen en er beefde een klare, koude druppel aan zijn scherpe neus. Hij had het wel goed gezegd want zijn winter werd het. Het is zijn laatste gang naar de kerk geweest. Die andere morgen stonden de bomen en de struiken witberijmd en lagen de grachten al toe. En al maar door sterker en kouder werd GELDLENINGEN voor alle zaken en aan de voorde ligste interesten. Schattingen voor verkavelingen, meten van eigen dommen. Kopen en verkopen van eigendommen. Inlichtingen koste loos Wendt U in volle vertrouwen tot S. HAENTJENS. Meuleschettestraat, 151 Aalst Telefoon 221.74 de wind, zoevend door het kale gewas, hoog joelend in de schoor stenen en klagend en zuchtend door de kleinste reten. Zo dagen achtereen. En toen liep de hemel weer toe, dreigend grauw, en het sneeuwde, een hele dag en een hele nacht. En de oude mensen noemen het jaar, lang geleden, toen het ook zo'n winter was ge weest. Ze vertellen daarover, gezeten in 't warmste hoeksken van de haard, dat voor hen wordt open gehouden. Die strenge winter van toen is als een mijlpaal in hun lange leven en heeft hen veel dingen helpen onthouden. "Twee jaarna die kwade winter...,, zeggen ze. Veel van die oude mensen raken er mee van de been, gaan 's Zon dags niet meer naar de kerk, liggen te beven in hun bed en zijn blij dat het weer dag wordt, om tot de avond bij het vuur te kunnen zitten. En die oude pastoor draagt nog Ons Heer naar de huizen, dichtebij en ver in het witte land. En hij moet er de biecht horen van mensen die al lang geen zonde meer doen. Tot hij zelf in de hoek blijft zitten. Dan eerst beseffen de mensen dat hun pastoor ook oud is geworden. Hoe lang is hij al niet hun pastoor ge weest? Ze moeten daar goed op napeinzen. Hij stuurt de koster naar het klooster in de stad. De koster brengt een jong paterken mee, een blozend blij en vinnig paterken. Die is daar na een halve dag reeds helemaal thuis in de grote, holle pastorij. Op de zolder vindt hij een paar ver roeste schaatsen. Hij zit er die avond aan te vijlen en te schuren, 's Anderendaags, na zijn eerste mis in de dorpskerk, wachten de school jongens hem op, nieuwsgierig om het paterken, zo noemen ze hem al, eens van dichtbij te zien. Dat treft hij heeft de jongens nodig. Ze heb ben geen school omdat het daar voor veel te koud is en sommige kinderen van heel ver moeten ko men. Hij praat wat met die jongens en dan draven ze allemaal vlug naar huis. Een half uur later zijn ze daar weer, met schoppen en be zems. Paterken loodst ze mee in die grote hof van mijnheer pastoor naar de toegesneeuwde vijver. Al de sneeuw er af, beveelt hij, "en dan hebben we schoon ijs.,, Ze kunnen het zien, want daar bij de kant heeft hij al een pleksken blootgemaakt. Met zoveel handen duurt het niet lang of de hele vijver ligt daar klaar en glad. Paterken bindt zijn schaatsen aan, met van ongeduld trillende vingers. Pater ken is nog jong en zo blij is het le ven. Met straffe sneden zet hij af, glijdt zwierig de vijver rond, op één been zwenkend, zich plots om werpend... Kijkt zeggen de jongens, hij kan ook achteruitrijden. Paterken kan goed schaatsen. Ze hadden dat niet van hem verwacht. Maar nu weten ze het en ze willen hun deel hebben in de ijspret op pastoors vijver, waar ze anders nooit mochten komen. Een paar jongens hebben thuis ook schaat sen gevonden. Paterken leert hun hoe z'er mee moeten omgaan. Maar dat gaat niet zo vlug. En de andere jongens zijn daar ook. Pa terken stuurt er een weg om een lange boonstaak. Hij houdt die bij het uiteinde vast en in een lange sliert hangen de bengels achter hem aan. Zo gaat het, met het fors trekkende paterken vooraan, la chend en roepend de hele vijver rond. Tot hij met een plotse zwaai naar 't midden zwenkt. De jongens die aan de staart hangen lossen hun greep en rollen hobbeldesobbel over het ijs tot tegen de kant. Het is een schoon spel en ongelukken komen daar niet van. Nooit hebben de jongens zulke pret beleefd en het hele dorp kan het horen. Gin der in de straat staan de mensen al door de haag te kijken. Op het lawaai is Jo, de meid, naar buiten gekomen. Een poos staat ze dat leven aan te zien. Dan haast ze zich weer naar binnen om om het aan haar heer te vertellen.. Ze vindt het toch niet alles voor zo'n eerwaardige pater. De pastoor richt zich moeilijk op uit de zachte diepte van zijn zetel en sukkelt naar het raam. Vandaar kan hij de vijver zien, juist als pa terken weer een hele klad jongens over het ijs doet rollen. Zie dat maar aanschruwelt Jo. Als daar geen ongelukken van komen Mijnheer pastoor blijft er gerui me tijd naar staan kijken en het lijkt Jo of hij er plezier in heeft. Waarachtig, hij schudt opeens van het lachen. Maar dan kreunt hij en duwt zijn handen in zijn handen in zijn rug. 't Zijn mijn nieren, zegt hij en Jo moet hem naar zijn zetel leiden. Als hij goed en wel weer op zijn plaats zit, moet hij nog even glim lachen. "De pater, och, moest ik zijn jaren hebben... En laat hem zijn jong hart maar eens ophalen, Jo. Hij zal hier nog wel andere dingen te doen krijgen. Zijn woorden zijn nog niet koud, of daar gaat de zware huisbel. Zegt niet meer... zucht de pas toor nog. Jo komt al weer met het nieuws Een jongen van de Donk. Het gaat niet meer met de oude boer. Moet dadelijk berecht worden. (Wordt voortgezet) door Leo OP DE BEECK

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1954 | | pagina 6