De toestand van de Deense landbouw. Coccidiose bij Kippen. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 23 MAART 1957. Verschijnt iedere zaterdag 36ste JAARGANG Nr 1762 rTy'jn u Beheer Zeebergkaai 5, Aaist Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Lanc l Drgaan van de ibouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14 25.93 O. CAUDRQN. Samen met Nederland wekt De nemarken de belangstelling van onze landbouwers, omdat het be hoort tot de meest vooruitstreven de landen op landbouwgebied wat betreft het peil en de kwaliteit der produktie, alsook wat aangaat de organisatie van het landbouwbe drijf. Onze lezers zullen het dan ook op prijs stellen kenniste nemen van de beknopte inhoud van een inte ressante bijdrage gepubliceerd door de heer A. Hoegsbro Holm, gewezen sekretaris generaal van de Deense Landbouwraad in het Bulletin nr. 171 van de Société Beige d'Etudes en d'Expansion, onder de tiiel van Bilan de l'Agriculture Danoise d'aujourd (Of huidige toe stand van de Deense landbouw). De schrijver verstrekt vooreerst enkele gegevens over De structuur van de Deense landbouw. Er bestaan in Denemarken zowat 200.000 landbouwbedrijven. Onge veer de helft hiervan heeft een op- pervlakie die 10 ha niet overschrijdt en deze kleine bedrijven beslaan iets meer dan 17°/0 van het land bouwareaal, terwijl de andere helft der bedrijven met een opper vlakte van 10 tot 60 ha 70 °/o van het landbouwareaal benemen. Be nevens deze twee categoriëen van landbouwbedrijven, telt men am per 4.000 grote landbouwonderne mingen die meer dan 60 ha uitba ten en samen 13 °/0 van het land bouwareaal uitmaken. Van belang is te noteren, dat de overwegende meerderheid der Deense landbouwbedrijven in eigendom toebehoort aan de boe ren, doch meestal verworven werd met gelden die hun door de Sa menwerkende Kredietmaatschap pijen werden geleend. De verpachting van de hoeven be staat in zexere mate, doch bijna uitsluitend in de categorie der gro te uitbatingen. Het Deense land bouwbedrijf is in hoofdzake afge stemd op de dierlijke producten dit beduidt dat de landbouwers door een doeltreffende bebouwing hunner gronden de hoogst moge lijke opbrengst nastreven van voe ders voor het rundvee, de varkens en het pluimvee, zodat uiteindelijk melk, runds en varkensvlees, eie ren en geslacht gevogelte, van ho ge kwaliteit, de voornaamste ele menten zijn van de Deense land- bouwvoortbrengst. Men teelt insgelijks, doch in min dere mate, brouwerijgerst, zaai granen, aardappelen en suikerbie ten bestemd voor de nijverheid. De teelten worden zeer inten sief beoefend en de statistieken be treffende de internationale land- bouwvoortbrengst wijzen uit dat Denemarken aan de spits staat wat betreft de opbrengst van de oogst per ha en de opbrengst der dierlij ke productie. Alhoewel de gemid delde productie aldus aanzienlijk is, bestaan er nog vrij grote ver schillen op gebied van rendement tussen de verschillende bedrijven. Zulks toont aan dat er nog merke lijke mogelijkheden van verbete ring bestaan. Van daar dat de Deense land- bouwkringen zich inspannen om van de overheid ruime geldmidde len te bekomen ten voordele van de Landbouwinstituten voor We tenschappelijk onderzoek en voor de uitvoering van landbouwexpe rimenten. Anderzijds bestaat er een ruime wisselwerking tussen de Deense landbouwers en de Staats- landbouwkundigen inzake voor lichting en vulgarisatie betreffende de wetenschappelijke methodes van landbouwuitbating. Tijdens de jaren na de jongste wereldoorlog hebben de Deense landbouwers door hunne organisaties een grote krachtinspanning gedaan inzake het aanleggen van proefvelden voor de teelten en het voeren van een gemeenschappelijke strijd op ruime schaal tegen de besmettelij ke veeziekten, zoals b.v.b. de run- dertuberculose die totaal is uitge roeid sedert 1953, en tegen het be smettelijk verwerpen. In verband met deze werking kunnen worden vermeld de ver algemening der kunstmatige inse minatie, de inrichting van een groot aantal centra voor de kweek van geselecteerde varkens en voor centrole op de afstamming van stieren en van varkens. Deze laat ste jaren werden in al de Deense provinciën modelhoeven opgericht tot demonstratie van de beste ex- ploitatiemetodes. Al deze maatregelen hebben een beslissende invloed uitgeoefend op de landbouwarbeid en de land bouweconomie. Meer dan ooit zoeken de landbouwers hunne be roepskennissen uit te breiden door het landbouwonderwijs endoor het bezoeken van de landbouwbedrij ven hunner vakgenoten in het bui tenland. Het Narshallfonds is van groot nut geweest tot verwezenlij king van al deze maatregelen van modernisatie. Alhoewel de Deense landbou wers, door het bezit van een uit gebreide veestapel over veel na tuurlijke meststoffen beschikken, kopen zij telken jare nog aanzien lijke hoeveelheden kunstmeststof fen om hunne gronden de vereiste Zie vervolg 2' bladz. 2e kolom). II Bestrijding. In onze vorige bijdrage hebben wij er nadrukkelijk op gewezen, dat er tegenwoordig door tal van kwekers een te groot vertrouwen werd gesteld in de verschillende geneesmiddelen, die ter bestrijding van de coccidiose ter beschikking staan. Hoever het vertrouwen van sommigen wel kan gaan, hoorden wij niet zo lang geleden. Een kwe ker verzekerde ons dat een kennis van hem een «poeder» had dat men gedurende twee dagen inhet drink water had te doen om met de coc cidiose gedaan te maken. Hij maak te zich dan ookniet veel zorgen om de ziekte, want hij had een middel ter beschikking om in een handom draai de zaak gezond te maken We zouden gelukkig zijn moest het zo eenvoudig zijn. Wanneer nu zulke praatjes de ronde doen, dan moet het ons ze ker niet verwonderen dat men het met de hygiënische zorgen van el ke dag ter voorkoming van de ziekte niet meer zo nauw neemt. Maar de kwekers wezen verwit tigd wat voor geneesmiddelen wij ook ter onzer beschikking hebben, ons eerste zorg moet altijd zijn de ziekte te voorkomen. Het voorkomen van coccidiose. Als wij het hier hebben over voorkomen van ziekte, dan moe ten wij dit begrip in zijn juiste be tekenis zien. Wij zagen vroeger dat coccidiose veroorzaakt wordt door het opnemen van rijpe oöcysten. Voorkomen in de strikte zin van het woord zou dan zijn te beletten dat de dieren ook maar één rijpe oöcyste zouden kunnen opnemen. Dat is echter niet de bedoeling. Niet alleen omdat zo iets in de praktijk niet te verwezenlijken is, maar bovendien omdat men zo doende aan het doel zou voorbij schieten. Ziehier waarom In de natuur heerst er een won der streven naar evenwicht. Zo zien wij bij talrijke besmettelijke ziekten dat het aangetaste organis me zich te weer stelt tegen de bin nengedrongen ziektekiemen. Eén der meest opmerkwaardige vormen van weerstand die het organisme te zien geeft is de immuniteit. De ze bestaat hierin dat het aange vallen organisme al strijdende te gen de ziekteverwekkende indrin gers zulkdanige afweerstoffen weet te vormen, die het gedurende min of meer lange tijd onvatbaar ma ken tegen die bepaalde ziekte. Sommige dieren schijnen immuum te zijn uit eigen aard, terwijl in an dere gevallen de dieren de immu niteit verwerven na het doormaken van een ziekteproces. Terloops dient hier te worden opgemerkt dat de immuniteit specifiek is, dat wil zeggen dat de bekomen onvat baarheid slechts betrekking heeft op één wel bepaalde ziekte, die aanleiding was tot het vormen van die onvatbaarheid. Moest het nu in de praktijk mo gelijk zijn de kuikens op zulke wij ze te houden dat ze niet de minste gelegenheid krijgen tot het opne men van rijpe oöcysten, dan zou er natuurlijk geen coccidiose kun nen ontstaan Ten minste zolang er in die smetvrije omstandigheden geen verandering komt. Afwezig heid van oöcysten heeft dan voor gevolg het uitblijven van de immu niteit, aangezien geen afweerstof fen worden gevormd zolang geen ziektekiemen aanwezig zijn. Maar later komen die smetvrij opgekweekte dieren onvermijde lijk in minder gunstige omgeving, waar ze bij gebrek aan enige vorm van immuniteit zonder twijfel de ziekte in haar volle hevigheid zul len doormaken van als ze met de oöcysten in aanraking komen. De bedoeling bij hygiënische maatregelen ter voorkoming van coccidiose is dus niet een smetvrije opfok, waardoor wij de dieren de kans zouden ontnemen een zeke- kere immuniteit op te bouwen. Men zou daar trouwens moeilijk in luk ken. De bedoeling is eerder zulke maatregelen te treffen dat de kui kens geen gelegenheid krijgen te grote hoeveelheden oöcysten op te pikken, die door hun massale aanval de ziekte zouden doen uit breken. Het is dus wenselijk dat beperkte hoeveelheden worden opgenomen, waardoor de dieren dan afweerstoffen kunnen vormen die hen voor hun later leven zullen beschermen. Het is in die zin dat wij de voor komende maatregelen moeten be grijpen. Wanneer de kwekers hun kuikens gedurende de eerste da gen op papier houden en dit papier dagelijks verversen, dan is dat om te voorkomen dat de oöcysten daar 48 uur lang zouden blijven liggen en dus tot rijping zijn gekomen. Uitwerpselen van één dag oud bie den niet het minste gevaar. Wan neer later de diertjes op gaasbo dem worden gezet, is dat niet al leen een middel om verbroeiing te voorkomen, maar ook omdat daar door hun uitwerpselen, waar even tueel oöcysten in zouden voorko men, buiten hun bereik vallen. En wanneer wij de kwekers aan raden eet-,en drinkbakken te ge- (Z/e vervolg 2' bladz. I' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt LI Zeiven Handelsregister Aalst Nr 113. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1957 | | pagina 1