DOLLE KUIKENZIEKTE.
Onze bloemen- en sierplantenteelt.
Weekblad
A
Arbeid adelt
Voor en door de Landbouwers
AALST 15 JUNI 1957.
Verschijnt iedere zaterdag
36ste JAARGANG Nr 1774
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
In het voorbije opfokseizoen heb
ben wij betrekkelijk veel gevallen
meegemaakt van een ongewone
vorm van verlamming bij jonge kui
kens. Deze ziekte is in ons land en
zeker in onze streek iets nieuws,
zodat de kwekers, waar de ziekte
optreedt, totaal verrast zijn en niet
weten wat aan te vangen. Het is
daarom wel nuttig iets meer te we
ten over de zoveelste nieuwe ziek
te, waarmee onze pluimveestapel
te kampen heeft.
In Amerika is deze ziekte het
eerst beschreven geweest in 'tjaar
1951. Nadien is ze gesignaleerd in
verschillende landen van Europa
en dit jaar hebben wij ze nu zelf.
In Amerika kreeg ze de naam
Crazy Chick Diseasewat wij in
't Nederlands kunnen vertalen als
dolle of zotte kuikenziekte. Deze
naam wordt begrijpelijk als wij zul
len zien welke verschijnselen op
treden.
Verschijnselen.
Deze zijn van uiteenlopende aard
maar toch voldoende kenmerkend
voor iemand die de ziekte eens
heeft meegemaakt. Op de studie
dagen van de Stichting C.L.O. in
Nederland in januari 11. werd een
goede beschrijving gegeven
De kuikens worden minder le
vendig, zijn hangerig en blijven
lang staan. Daarna volgt een korte
periode van opwinding, waarbij
niet goed afgestemde bewegingen
opvallen. In een wat later stadium,
wanneer ze willen lopen, bv. als ze
naar eet- of drinkbak willen gaan,
is de gang onvast, vallen ze opzij
en maken met de poten fietsbewe-
gingen in de lucht. Inmiddels is de
kop achterover gebogen tot op de
rug en soms opzij gedraaid. Daar
na komen ze practisch niet meer
overeind, de benen zijn dan ge
strekt en wij zien trillingen van kop
en hals. Uitputtting en sterfte vol
gen in de regel vrij snel.
Hoewel deze beschrijving een
juist beeld geeft van het verloop
van de ziekte, toch hebben wij ge
vallen meegemaakt, waar slechts
een gedeelte van deze verschijnse
len te zien waren. Zo hebben wij
kuikens van de poten zien gaan,
zonder daarom een uitgesproken
gedraaide hals te krijgen.
Vooral de kuikens tussen de 3de
en de 7de week zijn meest gevoe
lig en onder hen juist deze die het
snelst groeien. Bij mestkuikens,
waar wij de ziekte het meest heb
ben waargenomen, zijn het door
gaans de haantjes, die er het meest
last van hebben.
Bij wat men noemt de dolle kui
kenziekte zijn er eigenlijk twee
verschillende vormen te onder
scheiden. die weliswaar gelijkaar
dige verschijnselen geven, die uit
eenlopende oorzaken hebben
1) De zogenaamde Amerikaanse
vorm, die naar alle waarschijnlijk
heid in hoofdzaak bestaat in een
storing van de vitamine-E voorzie
ning. De wetenschappelijke naam
is dan ENCEPHALO MALACIA.
2) De Engelse vorm, die een ge
volg zou zijn van een zekere virus
besmetting en die de naam krijgt
van ENCEPHALO MYELITIS.
Daar ons van die tweede vorm
weinig of niets bekend is, zullen
wij ons hier hoofdzakelijk bepalen
tot de eerste vorm.
Wanneer een gestorven kuiken
geopend wordt zal men practisch
geen enkel afwijking vinden, die in
verband staat met de ziekte. Slechts
een microscopisch onderzoek van
de hersenen toont de letsels, nl. de
generatie van de hersencellen, de
hersenbloedvatenen de hersenvlie
zen. Door kleine bloedstolsels, zijn
de hersenbloedvaatjes verstopt, zo
dat deze onvermijdelijk gaan af
sterven. Men begrijpt dan ook van
waar de naam Encephalo malacia
komt, die wil zeggen hersenver
weking.
Wanneer door het uitschakelen
van een bepaald deel van de her
senen, zekere bewegingscentra ge
troffen zijn, dan ligt het voor de
hand dat juist die lichaamsdelen,
die voor hun beweging van dit
hersengedeelte afhankelijk waren,
verlammingen gaan vertonen of
wel ongecontroleerde bewegingen
(bv. aan poten, hals en kop, enz.)
I Is men vrijwel goed op de hoog
te van de letsels die optreden bij
dolle kuikenziekte, wat de eigen
lijke oorzaak van die hersenver
weking betreft, hierover ismen het
niet helemaal eens.
Enkele zaken schijnen vrijwel
vast te staan, zonder daarom nood
zakelijk een oorzakelijk verband
met de dolle kuikenziekte in te slui
ten.
1) Er is uitgemaakt dat een tekort
aan vitamine E een uiteenlopende
reeks verschijnselen kan veroorza
ken bij pluimvee, terwijl de aard
van die verschijnselen bepaald
wordt door andere storingen in de
opname of benuttiging van het
voeder.
2) De vitamine-E voorziening van
de broedhennen is van belang. Is
deze in orde dan hebben de kui
kens, die er uit geboren worden,
meer kans een voldoende reserve
mee te krijgen.
(Zie vervolg 2' bladz. 3' kolom).
Voor een drietal weken richtte
de Kredietbank in hare zetels te
Antwerpen, Brussel, Brugge, Gent
en Kortrijk een mooie tentoonstel
ling in van bloemen en sierplanten
onder het motto «De Kredietbank
ten dienste van de Vlaamse Econo
mie Te dezer gelegenheid publi
ceerde zij een keurig verzorgde
brochure onder de titel Bloemen
en sierplanten in economie en le
ven De sociaal-economische be
tekenis van de bloemisterij voor de
Vlaamse gewesten en als belang
rijke tak van de Belgische tuin
bouw wordt door deze brochure in
het licht gesteld aan de hand van
statistieken en grafieken.
Wij vatten de gegevens betref
fende de sociaal economische be
tekenis van de bloemen en sier
plantenteelt voorkomende in deze
brochure samen ten behoeve van
onze lezers die er ongetwijfeld met
interesse kennis zullen van nemen.
Enkele treffende cijfers.
Volgens de jongste land en tuin-
bouwtelling van 15 mei 1956 be
slaat de bloementeelt in België 881
ha, waarvan 663 ha in open lucht
en 178 ha onder glas. In deze cij
fers zijn de sierboom- en sierhees
terkwekerijen, die in totaal onge
veer 413 ha beslaan, niet begrepen.
In de globale oppervlakte be
steed aan de tuinbouw welke 78.585
ha bereikt bedraagt het aandeel
van de bloementeelt 1,03% terwijl
de tuinbouw zelf ongeveer 4,5
van de totale bebouwde landbouw-
oppervlakte beslaat.
Indien op het eerste gezicht dit
aandeel eerder bescheiden voort
komt, dient in aanmerking geno
men dat de bloementeelt de mees-
intensieve vorm van de bodemex
ploitatie uitmaakt, daar op een ge
ringe oppervlakte een groot aan
tal arbeidskrachten wordt inge
zet en aanzienlijke kapitalen zijn
belegd.
De waarde van de produkten
van de bloemisterij wordt door het
Ministerie van Landbouw in 1955
geraamd op 811.000.000 fr. tegen
over een totale tuinbouwproduktie
van 8.318 miljoen fr. Waar aldus
het aandeel van de bloementeelt
inzake oppervlakte slechts 1,03
bedroeg, vertegenwoordigde haar
waarde ongeveer 10 van de
waarde der tuinbouwproduktie.
Wat de lokalisatie van de bloe
menteelt betreft, mag gezegd dat
zij een typische Vlaamse cultuur
is, vermits ongeveer 94 geves-
tig is in de provinciën Oost- en
West-Vlaanderen, Brabant en Ant
werpen, terwijl daarenboven 62
van de verbouwde oppervlakte ge
legen is in Oost Vlaanderen. Daar
na volgen Brabant met 17,8 Ant-
werpen met 9,2 en West-Vlaande-
l ren met 4,9 Het aandeel der
overige provinciën samen bedraagt
niet meer dan 6,2
Het aantal bloemisteryen wordt
op ca 4 000 geraamd, waarvan er
zich 25.000 hoofdzakelijk toeleggen
op de teelt van snijbloemen.
Voor de teelt in open lucht ziet
de indeling der oppervlakte er uit
als volgt
snijbloemen 187 ha
bloembollen 252 ha
andere 194 ha
De bloemisterij is een typisch fa
miliaal en zeer arbeidsintensief be
drijf. Vandaar de moeilijkheid het
aantal tewerkgestelden in de bloe
men- en sierbomenteelt zelfs bij
benadering te bepalen. De totale
tuinbouwbevolking zou in ons land
ongeveer 23.000 bedragen. Hier
van is natuurlijk een groot aantal
werkzaam in de bloemensector.
Het aantal bezoldigde arbeiders
wordt geschat op 3.000. De bloe
menteelt vergt van de tuinbouwer
een zeer hoge vakkennis en een
uitgebreid gevoel voor schoonheid.
De evolutie van de teelt.
Kende de Belgische hofbouw
vóór de eerste wereldoorlog een
betrekkelijk grote bloei en een aan
zienlijke uitbreiding, vooral onder
stuwing van nieuwe teeltmethodes
en een stijgende uitvoer, dan is het
laatste kwarteeuw daarentegen
een overwegend moeilijke periode
geweest.
De eerste wereldoorlog beteken
de een ware ramp tengevolge van
de vernietiging van een aantal be
drijven. het verlies van de meeste
afzetgebieden en een nijpend te
kort aan brandstoffen, die het be
staan zelf van de bloemisterij in ge
vaar brachten. Op het einde van
de eerste wereldoorlog was de
bloemenproduktie gevallen op het
derde van de vóóroorlogse. Na de
oorlog werden de handelspolitieke
opvattingen grondig gewijzigd en
de luxegoederen, waaronder de
bloemen toen gerekend werden,
waren hiervan het eerste slachtof
fer. Na een kortstondige herople
ving tijdens de laatste twintiger ja
ren, kwam de economische wereld-
cris's die een zeer ongunstige
weerslag had voor onze bloemen
teelt.
Bloemen en sierplanten werden
van de invoerlijsten geschrapt. Er
ontstond een sterk onevenwicht
tussen vraag en aanbod, wat een
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom).
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
oostkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr H5.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.