Voeding van de en Verzorging Mestvarkens. 1 I DE KOORNBLOEM 1 feb. 1958 Wat de wisselvalligheden van de markt ook mogen zijn, of voor de slachtvarkens nu een hoge of lage prijs wordt gegeven, steeds blijft de hoofdzaak de kostprijs van de gemeste dieren zo laag mo gelijk te houden en op die wijze de winst zo groot mogelijk of het ver lies althans zo klein mogelijk te maken. Waardoor wordt de kostprijs van een gemest varken bepaald Vooreerst door de prijs van de viggens. Dure viggens verhogen aanzienlijk de kostprijs van een gemest varken. In ons vlugschrift Voeding en Verzorging van de Kweekzeugen (1) hebben wij reeds nadrukkelijk gewezen op het voordeel zelf zijn viggens te kwe ken. Hierdoor wordt men daaren boven onafhankelijk van de soms sterk schommelende viggenprijzen. Wat ook een nadelige invloed heeft op de kostprijs is ongetwijfeld de te veel voorkomende uitval. Wanneer gedurende het mesten een dier achterblijft, niet voldoende doorgroeit, of totaal, uitvalt, dan wordt de kostprijs van de overblij vende dieren aanzienlijk ver hoogd. We weten uit ondervinding dat bij velen de winst afhankelijk is van de mate waarop dieren zijn uitgevallen of in groei achteruitge bleven. Ten slotte spelen de kosten van de voeding eveneens een zeer voorname rol in de kostprijs. Het zal er dan ook op aan komen te voederen op de meest voordelige wijze. Wat is nu de voordeligste wijze van voederen Hierover bestaan nog heel wat verkeerde opvattingen, die aan de kwekers soms gevoelige verliezen kunnen toebrengen, zonder dat zij er zich rekenschap van geven. Voordelig voederen is zeker niet verkeerd voederen Iemand die verkeerd voedert zal nooit de beoogde winst halen. Wanneer de dieren niet snel genoeg groeien, wanneer er sommige door gebrek aan bepaalde voedingsstoffen van de poten geraken, wanneer er an dere door hun zwakke gestel slachtoffer worden van besmettelij ke ziekten, afgang, enz. dan is alle kans op een behoorlijke winst al snel vervlogen, en kan er van een voordelige voeding zeker geen spraak zijn. Men mag dan nog zulke spot goedkope voeders gebruiken, men mag desnoods alles op zijn eigen boerderij vinden, als die voeding moet dienen om een slechte groei en een wankelbare gezondheid tot stand te brengen of om een over dreven uitval te bekomen, dan is dat geen goedkope, maar wel een zeer kostelijke voeding, die niets overlaat dan verlies Voordelig is die voeding, die aan de kweker per kg levend gewicht de hoogste winst laat. En die hoog ste winst haalt men nooit door iets verkeerd te doen of door bepaalde voeders op een verkeerde wijze te gebruiken. Om dit goed te begrijpen is het nodig dat men een inzicht heeft in de processen, die zich gedurende de groei en het mesten afspelen. Hoewel het groeiproces bij onze varkens een zeer ingewikkeld ver schijnsel is, toch zouden wij dit pro ces schematisch op eenvoudige wijze kunnen voorstellen in drie fazen l)De vorming van het geraam te. Deze vorming neemt reeds een aanvang in het moederdier en het ligt voor de hand dat de zeug die voedingsstoffen zal moeten ont vangen om de geraamten van de talrijke viggens normaal op te bou wen. (Hierover spraken wij reeds uitvoerig in het vlugschrift Voe ding en Verzorging van de Kweek zeugen Eens dat de viggens ge boren zijn moeten ze zelf nu verder zorgen voor hun geraamte en daar voor hebben ze nodig verschillen de mineralen (vooral fosfoor en kalk in een juiste verhouding) en tevens de medewerking van vita mine D, die de opbouw van het beendergestel, uit die mineralen, regelt. Sommige voeders zijn arm aan kalk, andere zijn arm aan fosfoor- zuur, terwijl vitamine D in vele ont breekt. Krijgen onze dieren nu een rantsoen, waarin genoemde stoffen in onvoldoende mate voorkomen, dan loopt de vorming van het ge raamte verkeerd en van een sterk geraamte en stevige poten komt niets in huis. Op zichzelf ware dat niet zo erg, maar het gebrek aan de genoemde stoffen, dat oorzaak is van een verzwakt beendergestel, heeft ook zijn nadelige invloed op de groei en de gezondheid Zo is het opvallend dat dierenmet rachi- tisme (verzwakte beenderen) zicht baar achteruitgaan op alle gebied en dikwijls vroegtijdig moeten af geslacht worden om te voorkomen dat ze van zelf zouden uitvallen. 2) De vorming van het vlees. Deze vangt ook reeds aan vanaf de eerste ontwikkeling in het moeder- dier en zal zich later voltrekken in de mate dat de kweker aan zijn dieren de daarvoor nodige grond stoffen geeft. Tot de opbouw van het vlees (spieren) zijn vooral eiwitten no dig, die het dier uit zijn voedsel moet halen. Zolang er vlees wordt aangezet (en dat is normaal tot als de varkens worden geslacht) heb ben de dieren dus een reeks ver schillende eiwitten nodig, zonder dewelke de vleesvorming niet nor maal verloopt, en de gewenste groei achterwege blijft. Die eiwit ten nu moeten toch in het voeder worden aangevoerd. Hoe zou men willen dat een dier voldoende en snel vlees vormt als het daarvoor de nodige stoffen niet krijgt 3) de vetvormingWanneer een mestvorken goed is uitgegroeid, dus een lang en breed geraamte heeft gevormd, en daaraan een goede voorraad spieren (vlees) heeft aangezet, dan is het ogenblik gekomen voor de vetaanzet. Hier voor zijn echter weer andere voe dingsstoffen nocig dan voor de vorming van geraamte of vlees, wat nogal begrijpelijk is. De vetvormende voedingsstoffen bij uitstek zijn deze die rijk zijn aan zetmeel. En dat is practisch altijd het geval met de voeders die de kweker op zijn hof heeft aardap pelen en graan. Wij zien dan ook dat juist de vetvorming bij onze zwijnen aan de kwekers geen last geeft, wel integendeel ze gaat doorgaans te gemakkelijk enneemt reeds veel te vroeg, als de varkens nog veel te jong zijn, een aanvang. De reden daarvan zit natuurlijk in 't feit dat veel graanmeel en aard appelen worden vervoederd, zon der voldoende acht te slaan op die voeders, die de nodige eiwitten, vitaminen en mineralen moeten aanvoeren. En hiermede hebben wij juist het zwakke punt aangeraakt van onze varkensmesterij de eenzijdige voeding met bijna uitsluitend zet- meelrijke voeders. Wij komen daar seffens op terug. De drie verschillende fazen van de groei, die wij daar achter elkaar hebben vermeld zijn echter niet van elkaar gescheiden. De vorming van het geraamte en de spieren heeft tegelijkertijd plaats, terwijl ook reeds heel vroeg vetaanzet kan plaats hebben, vooral bij zet- meelrijke voeding. Het komt er dus op aan de voe ding voor onze varkens zodanig af te passen, dat ze op de juiste tijd die voedingsstoffen krijgen die voor hun normale ontwikkeling nodig zijn. In de jeugd zal de nadruk dienen gelegd op het geracmte en het vlees. Hoe jonger de dieren hoe rijker hun voeder zal moeten zijn aan eitwit en, mineralen en vitami nen. Naargelang ze ouder worden zal de vetvorming meer belang gaan krijgen en zal dan ook de in houd aan zetmeelhoudende stoffen in het voeder stelselmatig kunnen verhogen. Een verstandige kweker zal met het bovenstaande rekening hou den en zijn dieren in hun ontwik keling volgen door een aangepas te voeding. Zo groeien ze snel, sterk en gezond, is de kans op uitval of achterblijvers gering en bereiken ze op korte tijd hun slachtgewicht, terwijl ze van een kwaliteit zullen zijn, die door ieder koper zal ge geerd worden. De voedermethode. Deze methode hangt af van de toestand waarin het bedrijf ver keert. Wij zagen dat bij een voe ding met aardappelen en graan meel hoofdzakelijk zetmeel, dat een vetvormend voederbestanddeel is, wordt gegeven. Heeft men ook af geroomde melk ter beschikking dan kan de eiwitbehoefte van de dieren voor een gedeelte worden gedekt. Maar hoe men het ook draaie of kere, de ontbrekende eiwitten, vitaminen en mineralen, die de kweker met eigen voedermiddelen niet aan zijn dieren kan geven, moet hij buiten zijn bedrijf aanko pen. Tot dit inzicht is men trouwens al jaren gekomen in vooruitstreven de landen zoals Denemarken en Nederland, waar een zeer groot gebruik wordt gemaakt van spe ciaal gefabrikeerde varkensmeien, waarin juist de bestanddelen wer den verwerkt, die op de hoeve ontbreken. Het komt er alleen op aan goede melen met voldoende waarborg van inhoud en hoedanigheid aan te schaffen. En daarvoor staat Redt U Zeiven sinds jaren bekend. Bij de samenstelling van onze verschillende varkensmeien heb ben wij met dit alles rekening ge houden, zodat voor ieder geval een aangepast varkensmeel kan gebruikt worden. De juiste keuze van het gepaste meel is dan ook van groot belang om een voorde lige uitslag te bekomen. Ziehier de mogelijkheden die zich kunnen voordoen. 1) Er worden geen hoevevoeders bijgevoederd. Voor varkens van 25 tot 70 kg Varkensmeel 1 Voor varkens van 70 tot 100 kg Varkensmeel 2 Voor varkens boven de 100 kg: Varkensmeel 3 2) Er wordt ondermelk bijgevoederd. In dit geval verhoogt de onder- melk het eiwitgehalte van he rantsoen zodat een zekere hoe veelheid zetmeelrijke producten zal moeten bijgegeven worden, nl. aardappelen of granen, opdat de juiste verhouding eiwit-zetmeel weer hersteld zou worden. De soorten varkensmeien zijn juist dezelfde als hierboven onder 1) worden vermeld, dus varkens meel 1, 2 en 3. Alleen dient men voor iedere liter ondermelk 1 kg gekookte aardappelen of 200 gr gerst (bij oudere dieren kan gerst worden vervangen door rogge) bij te voegen. Voor varkens van 25 tot 70 kg en van 70 tot 100 kg hebben wij echter speciale melen voor het bij- voederen van ondermelk, nl. var- kensmelk 1 O en varkensmeel 2 O (eiwitarmer) waarbij dan geen granen of aardappelen moeten bij gevoederd worden. 3) Er worden aardappelenen granen bijgevoederd. Daar granen en aardappelen zetmeelrijke voeders zijn zullen hier speciale varkensmeien moeten worden aangewend, die een mer kelijk hogere inhoud aan eiwit zul len hebben. Dit zijn dan de var kensmeien 4 en 5. Voor varkens van 25 tot 70 kg varkensmeel k op de volgende wijze 1 kg varkensmeel R.U.Z. Nr 4 1/2 kg roggemeel 1/2 kg gerstemeel OF 1 kg varkensmeel Nr 4 lkg gemengd graan (haver rogge, gerst, tarwe) OF 1 kg varkensmeel Nr 4 1/4 kg roggemeel 1/4 kg gerstemeel 2,5 kg gekookte aardappelen. Voor varkens boven de 70 kg varkensmeel 5 op de volgende wijze 1 kg varkensmeel R.U.Z. Nr 5 1 kg gemengd graan (rogge, gerst) OF 1 kg varkensmeel Nr 5 1/2 kg roggemeel 2,5 kg aardappelen, liet verdient de voorkeur, welke methode van voederen men ook aanwendt in gebonden bras te voederen, hoewel de varkensmeien 1, 2 en 3 even geschikt zijn voor de droogvoederbak. Enig graanvoe- der is altijd nuttig. Men voedere de dieren tot ze verzadigd zijn, maar lette er op nooit te overvoederen (de bak moet binnen een kwartier ledig gegeten zijn). Wanneer men brast geve men geen te dunne pap, daar anders de dieren te weinig voedsel binnen krijgen. Wanneer een kweker boven staande voedermethodes goed toe past kan hij verzekerd zijn dat de verhouding eitwit zetmeel in orde is, dat zijn dieren normaal en snel zullen groeien, dat ze behoorlijk vlees en vet zullen aanzetten en dat ze van prima slachthoedanigheid zullen zijn. Bovendien bevatten onze melen de nodige vitaminen, mineralen en sporenelementen, zodat een sterke opbouw van het geraamte verze kerd is en de dieren, gedurende gans de mestperiode ononderbro ken zullen doorgroeien. ft) Wordt op aanvraag hebbenden gestuurd. gratis aan de belang

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1958 | | pagina 3