W oudschoolmeester Het Belgisch Trekpaard Bloedgroepenonderzoek De Gedenkschriften van de 6 DE KOORNBLOEM 15 feb. 1958 KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ Onder de Hope Bescherming van Z. M. de Koning, de Regering en de Pro vinciën. Brussel, 45a, Schildknaapstraat 1958 Algemene vergadering De Algemene Vergadering der leden der Koninklijke Maatschap pij Het Belgisch Trekpaard zal te Brussel gehouden worden op woensdag 26 februari, te 10 u. 1/2, in de zaal Studio Arenberg, 3, Aren- bergstraat. Dagorde 1. Voorlezing der notulen der Al- qemene Vergadering van 27 febru ari 1957 2. Verslag van de Algemene Se cretaris over de bedrijvigheid der Maatschappij gedurende 1957; 3. Verslag van de Penningmees ter over de financiële toestand der Maatschappij 4. Hernieuwing van het tweede uitgaande deel van de Raad van Beheer 5. Aanstelling van zes nieuwe le den van de Raad van Beheer in vervanging van HH. Chabot-Ton- glet, Armand (Luik), overleden Demanet, Pierre (Henegouwen), overleden Heylen Jos (Antwer pen), overleden Malbecq Edgard. (Henegouwen), aftredend Moës Lambert (Limburg), overleden Van der Eecker, Charles (Oost- Vlaanderen), overleden. 6. Vertoning van filmen ter be schikking onzer Maatschappij ge steld door Caltex Petroleum Com pany L'Argentine d'aujourd'hui. Randonnée africaine. De Voorzitter, Prins de Merode Westerloo N.B. De rekeningen werden goedgekeurd door de Raad van Beheer en onderzocht door drie Commissarissen, door deze aange duid. Na de Algemene Vergade ring zullen de boeken, gedurende 14 dagen, ter beschikking van al de leden gehouden worden. Zullen alléén toegang hebben tot de vergadering de personen drager van hunne lidkaart voor 1958. De voorstellingen door tien le den der Provincie ondertekend moeten ten zetel der Maatschap pij acht dagen voor de vastgestel de datum der Algemene Vergade ring toekomen (artikel 5 der sta tuten). MINISTERIE van LANDBOUW Bestuur Veeteelt en Veeartsenijkundige Dienst Provincie OOST-VLAANDEREN 1958. Keuringen en Prijskampen voor stieren van het rood bont ras Stierenkeuring en prijskamp voor stieren, koeien en vaarzen van het zwart-bont ras. Watervliet 26 maart 14 u Provincie BRABANT Stierenkeuringen en prijskampen voor stieren, koeien en vaarzen 1958. Halle Diest 4 maart 9.32 u Beverkom 3 maart 9.30 u Gewestelijke prijskampen voor stieren Aarschot 13 maart 11.30u Asse 11 april 10 u Tienen 13 april 10 u Nijvel 10 april 10 u bij het Vee Voordracht te Gent op 21 februari 1958 Enkele stamboekkwekers stelden ons reeds één of meer vragen over de mogelijkheden en de betrouw baarheid van dit nieuwsoortig on derzoekingsmiddel. Het Provinciaal Verbond der Veebonden van Oost-Vlaanderen heeft de Heer Dr. Bouw uit Neder land uitgenodigd om op de jaarlijk se algemene vergadering hierover in 't lang en in 't breed te spreken. Deze vergadering gaat door in de grote zaal van de Rijksland bouwhogeschool - Coupure Links - Gent, op vrijdag 21 februari 1958 te 2 uur. Het stamboek zet al zijn weetgie rige leden aan te gaan luisteren naar Dr. Bouw (die tijdens de voor bije maanden alle Oost-Vlaamse bloedstalen onderzocht). OFT n voor iedereen, kleine in- VILjïjIJ trest, ZakenkantoorAdh. Van den Eeckhout, LandgoedDe Etting», Erondegem. Tel. Aalst 25191 Drukkerij De Koornbloem Zeebergkaai, 5, Aalst. 29 Hier heb ik mijn klimijzers aan de voeten gebonden, het ranseltje vaster gegespt en de bergstok ste viger in de hand genomen. De bergstok is een erfstuk van de zwarten Matthes. Er zijn in dezen stok een talloos tal kleine inkepin gen, die evenwel niet aanduicen, hoe dikwijls zijn vroegere eige naar de Tand of een anderen berg bestegen, maar hoewel mensen hij in vechtpartijen met deze knuppel tegen de grond geslagen heeft. Een akelig gezelschap en mij heeft hij moeten voorthelpen over de brede, gladde sneeuwhelling, over de wilde ijsspleten en allerlaatst bij de laatste steile helling op naar de spits van de Tand. Getrouw heeft hij het gedaan. En hoa graag had ik van deze ho gen berg af Matthes nageroepen in de eeuwigheid Vriend, dat is een goeie stok, hoog waar' je met 'm gekommen, had j'm begrepen Thans sta ik boven op de Tand. Als ik nu eens zo n wezen was, dat zich langs het zonnerag kon naar boven spinnen in het rijk Gods... Onder een vooruitspringend ge steente op verweerde bodem heb ik mij neergezet, de dingen beke ken. Dicht om mij heen zijn de fijn verbrokkelde tanden van de lood recht liggende leiplaten. Over mij heen beweegt zich wellicht een scherpe luchtstroom, ik hoor en voel hem niet mij beschut het vooruitspringend stuk rots, de hoogste spits van de Tand. De vriendelijke warmte van de zonne ster legt zich op mijne leden. De rust en 's hemels nabijheid doen goed. Ik bepeins hoe het zou we zen in de eeuwige rust... En zalig zijn-in de eeuwige rust! eeuwig in gelukstaat, eeuwig tevreden, eeuwig smait*Joos leven niets wensen, niets verlangen, niets vre zen, niets hopen door alle tijden heen... Of dat toch niet een beetje vervelend worden zou Of ik toch niet nu er, dan eens verlof zou wen sen te nemen, om de wereld hier beneden nog eens weer te zien Mijn geluk hier gaat allicht in een notedop. Maar ik denk, als ik een maal boven was, zou ik weer be neden willen zijn. 't Is met aardse vreugde en smart eigenaardig ge steld Slechts om één ding wil ik den ken, als ik terugkeerde met verlof. Een goede engel moest mij zijn vleugelen lenen. Wat zou ik vlie gen over de witte hoogten en zon nige toppen en randen, tot in de verte daar, waar de zaag der berg ketenen de heldere hemel door snijdt, en op dat laatste witte tand je wou ik rusten en uitkijken in de ruimten van het vlakke land en naar de torens der stad. Wellicht kon ik de gevel van het huis ont dekken, of zelfs het blinken van het raam, waarvoor zij staat... En als ik het geblink van dat zelfde raam zag, dan zou ik graag willen omkeren en terug naar de hemel. Of het ook v/aar is, dat men van deze spits uit de zee kan zien Mijne ogen zijn niet helder en daar in het zuiden beeft het grijs van de) hemel met het grijs der aarde ineen. De vasten bodem ken ik wat modder is, noemen zij vruchtbare aarde. O, kondt gij, blik mijner ogen, slechts een enke le rnaal het verre meer bereiken Toen de zon eindelijk zich zo had geplaatst, dat de blauwe schaduw viel op mijn steenachti ge rustplaats, ben ik opgestaan en geklommen naar het alle hoogste punt. Ik heb rondschouw gehou den in de ontzaglijke gekartelde krans der Alpen. En daarna ben ik neergedaald langs de rotshellingen over de gletserspleten, de sneeuwvelden ben gegaan over de lange berg rug, ben eindelijk weer omlaag ge komen op de zachte, weke berg weiden. Daar waren de woudber gen weer, uit de dalen steeg de schemering op. Die heeft mij haast welgedaan voor mijn overprikkel de ogen heeft het nog lang geflik kerd en gevonkeld. Een poos heb ik er de hand voorgehouden. En toen ik mijn ogen weer kon op slaan, blonk op de hoogten het goud der ondergaande zon. Bij de Miesenbachhut komend, waarvoor ik 's morgens een poos gezeten had, bracht het schalkse toeval een gebeurtenis teweeg. Ik denk, toen ik zo voorbij wil gaan, er juist over na, hoe vrien delijk en gezellig een bewoond mensenhuis de voorbijganger groet, hoe daarentegen zo'n lege, verla ten plek spookachtig daar staat schier als een hoogopgerichte doodkist. En plotseling verneem ik van de kant der hut een gekreun. Mijn voeten, ofschoon echt moe de, werden op eenmaal als een veer zo licht, wilden haastig er van doorgaan, maar het hoofd heeft me niet laten gaan, en de oren heb ben ingespannen geluisterd, en de ogen hebben geloerd. Onder een hoek van het vooruitspringend dakgedeelte geblaas en gesnuif, en zie ik zelfs iets heel zonderlings' Uit de ruwe, bruine houten wand is een mensenhoofd met borst, twee schtuders en éne hand naar bui ten gegroeid, en alles bij mekaar is levendig en spartelt, en ook hoor ik hoe binnen knieën en voeten la waaien. Aha, denk ik, een dief, die zich daar binnen de zakken een beetje te vol heeft gestopt en bij het naar buiten kruipen jammerlijk is blijven steken. - Het is een jon ge kop met kroeshair, opgestreken snorrebaardje, witte hemdkraag en roodzijden halsdoek, zoals men anders in deze wouden zelden vindt. Als hij mij gewaar wordt, schreeuwt hij luid Here Jezus, das n geluk, hoor, dat 'r iemand komt. Bewijs mij de weldaad en help mij n beetje, k heb nog maar een klein rukje nodig. Da's toch 'n vervloekt venster, dat Ja, vriend zeg ik, ik dien je toch eerst wel een beetje uit te vra gen. Weten doe ik heel goed, wie je 't gauwst er uit zou kunnen krij gen de vriend met de rooien man tel, die zou je heel zacht het strikje om de hals leggen, een weinig aantrekken-onmiddellijk waar je in de open lucht. Dommepraat antwoordt hij, alsof een eerlijk kristenmens niet zou kunnen blijven steken, als het gat te nauw is. Ik ben de houtmees- terszoon van de Lauterkloven en ga vandaag over de bergwei naar beneden door het Winkelwoud. Wordt voortgezet Bassevelde 3 maart 14 u Nukerke 4 14 u Landegem 5 14 u Terdonk 6 14 u Heldergem 7 14 u Huise-Lozer 8 14 u Scheldewindeke 10 14 u St. Gillis-Waas 11 14 u De Pinte 12 14 u Lebbeke 13 14 u Grembergen 14 14 u Velzeke 15 14 u Zandbergen 17 14 u Drongen 18 15 u Deftinge 19 14 u Wetteren 20 9 u Erembcdegem 21 14 u Haasdonk 22 14 u Bellem 24 14 u Deinze 25 15 u Mater 27 14 u Baaigem 28 14 u Zaffelare 29 14 u Eeklo 31 14 u Waterlo 7 maart 9.30 u Groot- Bijgaarden 10 9.30 u Glabbeek 17 9.30 u Waver 11 9.30 u Vilvoorde 14 9.30 u Tienen 21 9.30 u Nijvel 20 9.30 u Asse 18 9.30 u Leuven 25 9.3C u Ottignies 15 9.30 u 22 9.30 u Zoutleeuw 28 9.30 u Genepien 24 9.30 u Wolvertem 27 9.30 u Haacht 8 9.30 u Geldenaken 29 9 30 u Tollembeek 31 9.30 u St. Joris Winge 3 april 9.30 u Tubeke 1 april 9.30 u Aarschot 13 maart 9.30 u Chastre 4 april 9.30 u St. Kwintens Lennik 6 maart 9.30 u Perwijs 8 april 9.30 u

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1958 | | pagina 6