Honger en Overvloed in de Wereld.
Woudschoolmeester
De Gedenkschriften
van de
6
I maart 1958
Te kort aan boter, melkpoeder en vlees.
Gedurende de laatste jaren werd
er reeds herhaaldelijk op de on
rustwekkende stijging der wereld
bevolking gewezen, zodat terecht
in vele middens de vraag gesteld
wordt of de wereld deze toene
mende wereldbevolking wel zal
kunnen blijven voeden.
Vele geleerden antwoorden hier
op dat er voor de voeding van het
mensdom vooralsnog geen gevaar
bestaat, dat er steeds nieuwe voe
dingsbronnen gevonden worden,
en dat bv. de zee, met al wat er
in leeft nog niet te schatten hoe
veelheden aan voedingstoffen op
gesloten houdt.
Dit laatste zal waarschijnlijk wel
zo zijn, ten minste in theorie. De
dag echter dat het er zal op aan
komen deze schatten aan de zee
te ontfutselen, zal het toch een heel
probleem stellen het mensdom er
van te laten genieten. Ook op dit
ogenblik bestaat er een overvloed
aan voedingsstoffen in verschillen
de delen van de wereld er zijn te
veel zuivelprodukten in de Vere
nigde Staten, ook bij ons, er is te
veel vlees in Zuid Amerike, te veel
koffie eveneens, maar in het Mid
den Oosten en in Indië sterven de
mensen van honger.
Het zou dus heel eenvoudig moe
ten zijn het te vele van hier over
te schakelen naar het kort ginds,
maar dan stellen er zich meteen
vervoer- en betalingsproblemen die
de zaak bemoeilijken, zo niet on
mogelijk maken. Men kan niet ver
wachten van de Amerikaanse of
Belgische boeren, of van de Zuid-
Amerikaanse veefokkers, dat ze
hun produkten zouden wegschen
ken, en anderzijds beschikken de
regeringen van deze hongerlijden
de volkeren niet over de massale
betaalmiddelen die er zouden no
dig zijn om voldoende voedsel in te
voeren.
En met de tijd wordt de toestand
er niet beter om In de afgelopen
eeuw is de wereldbevolking ver
dubbeld. Van ongeveer 1150 mil
joen mensen in 1850 kwam het tot
2500 miljoen in 1950, en indien het
zo voortgaat wordt het 3700 mil
joen zielen in 1980. En de aangroei
geschiedt dan vooral in die landen
waar honger geleden wordt, spijts
een geweldige kindersterfte en
hongersnoodepidemiën. De bevol
king van deze gebieden bedraagt
circa 40 °/0 van de wereldbevol
king, ongeveer hetzelfde als de be
volking van Noord Amerika en
West Europa maar terwijl deze
laatste over 70 van het wereld
inkomen beschikt, strijkt het Verre
Oosten slechts 10 van dit inko
men op. Men begrijpt gemakkelijk
hoe dergelijke toestanden tot om
zeggens onoverwinnelijke toestan
den kunnen leiden.
De voedingsstof waaraan in deze
landen van de wereld het meest
gebrek geleden wordt is het dier
lijk eiwit (melk, vlees en eieren)
omdat juist deze produkten we
gens hun te hoge prijs het moei
lijkst kunnen gekocht worden.
Hier zien we dus weder een an
der aspekt van de zo noodzakelij
ke hulp aan de onder-ontwikkelde
gebieden van de wereld. Het is de
taak van de Verenigde Naties hier
regelend op te treden. In de eerste
plaats moeten deze volkeren ge
holpen worden voor het opbou
wen van een eigen industrie, en
tot het aanwenden van betere
landbouwmethoden het eerste is
een zaak van hulp, het tweede een
kwestie van opvoeding en veran
dering van levensge woonten. In af
wachting dat hierdoor een betere
levensstandaard komt, moeten ei-
withoudende produkten in massa
naar deze landen kunnen verstuurd
worden. Het teveel aan vlees en
zuivelprodukten dat in verschillen
de delen van de beschaafde we
reld bestaat, zou door bemiddeling
van de Verenigde Naties, aan
schappelijke prijzen moeten kun
nen opgekocht worden, om ter be
schikking te kunnen gesteld wor
den van deze volkeren die er be
hoefte aan hebben.
Zonder enigen twijfel valt een
dergelijke aktie binnen het kader
der aktiviteiten weggelegd voor
de Verenigde Naties, die er zich
voorzeker ook om bekommeren,
maar tot nog toe meer tijd en inte
resse aan de dag legden voor on
vruchtbare en nooit eindigende
politieke bekommernissen en dis
kussies, dan wel voor problemen
van algemeen menselijke aard. In
de Amerikaanse frigo's liggen sinds
jaren miljoenen kilo's boter opge
stapeld ook bij ons stijgt de boter
reserve onrustwekkend, maar we
hebben nog nooit gehoord van
een bemiddeling der Verenigde
Naties opdat dit tevele van sommi
ge landen zou gebruikt kunnen
worden om het tekort van andere
aan te vullen. Moest er wat meer
in die zin gewerkt worden dan zou
den noch de Amerikaanse boeren
noch de Belgische reden tot kla
gen hebben, dan zouden er geen
miljoenen nutteloos moeten ge
bruikt worden voor ondersteuning
van de markt der zuivelprodukten,
en zou er tevens in het Verre Oos
ten wat minder honger geleden
worden.
Drukkerij De Koornbloem
Zeebergkaai, 5, Aalst.
DE ZOMERGRAANGEWASSEN
brengen veel zwaar graan en stevig stro voort
als hunne bemesting minstens
800 tot 1.000 kg SYLVINIET 17 of
300 tot 400 kg CHLOORPOTAS 40 en
250 kg FERTIPHOS per hectare bevat.
Zo U een samengestelde meststof koopt, eist dan steeds een
formule die rijk aan POTAS is.
31
De jonge man wendt zich naar
zijn schoonmoeder met de woor
den Geef hier die schoen, je
slaat ommers toch de rijggaten
voor de helft over voor zu'k fijn
werk mo'j niet loeren.
Ja, jij Paul, wa'j daar zegt is
wel waar bromt de oude gemoe
delijk uit haar tandeloze mond,
maar luister 's Paul, mijn groot
moeder hét mijn moeder de bruid
schoenen ingeriemd, mijn moeder
hèt 't mij gedaan; en ik, voor wat
was ik oude krukkert dan op de
wereld, as ik voor mijn Annemie
ook niet inriemen wou
Allicht krijg je gauw ander
werk, moedertje; bij 't wiegen he'j
niet nodig te loeren antwoord
Paul. Een schalk.
Annemie steekt den vinger op
Pas op, jij
En in de donkere hoek verneem
ik het vroegere geplas en gesnuif
Een man, die eenmaal zo zwart ge
worden is, als de Roetbartelemé,
kan zich niet zo licht weer wit was
sen voor de wereld, als zou zijn
zuster zelfs de houtmeesterszocn
van de Lauterkloof trouwen
En mijn houtmeesterszoon trekt
de riemen in de schoenen zijner
bruid. De oude, eenmaal aan t
praten gebracht, komt aan 't door
babbelen En vergeet 't me nou
niet, Annemie mot 't ook proberen.
Eenmaal zal 't toch lukken.
Da k de doopgroschen zal telen,
moedertje
Juist, ja. En onder 'n kromme
spar mo'je in de bruiloftsnacht de
groschen begraven. Da's 't geld-
zaad, en je zult zien, in drie dagen
zal die bloeien en in drie maanden
kan die evenwel rijp wezen. De
voorouders hebben 't ook zo ge
daan, maar niet allen is 't gelukt.
Geweest is 't zo mijn grootmoeder
hét den tijd verzuimd, mijn moeder
hét de kromme spar niet terugge
vonden en ik heb 'n verkeerde
groschen in de grond gedaan.
Daarom, mijn dochter, onthoud het
uur en de kromme sper, en de gro
schen zal opgaan en geld zu'je ge
noeg hebben je leven lang
Annemie opent een oude kist en
begint in de oude kledingstukken
en andere zaken te scharrelen Ik
geloof, dat deze de doopgroschen
gezocht heeft.
De kolenbrander in de hoek wast
en wrijft zich. Herhaaldelijk ver
wisselt hij het water, en altoos
wordt het weer zwart als inkt. Ein
delijk echter blijft het nog maar
grauw, en toen houdt Roetbartele
mé met wassen op en droogt zich af;
vervolgens kleedt hij zich aan, zet
zich op de drempel aer deur en
zegt zuchtend Ja, mensen, de
ene huid he,k nou onder, maar de
ander is nog 'n beetje boven. De
zelfde echter, die nou 'n beetje bo
ven was, is heel rood geworden, is
hier en daar zelfs nog een beetje
bruin, en het zal toch altoos nog de
Roetbartelemé zijn, die morgen
naar de bruiloft van zijn zuster
gaat.
Ik wordt uitgenodigd om de
nacht in de hut door te brengen en
de bruid zet mij gastvrij een eier
koek voor, omdat ik de geleerde
man ben, die, kwam de tijd en
hadden de kinderen een goed
hoofd, allicht te gebruiken was.
De rook dreef de kippen op uit
hun avondrust. Dus komen ze thans
bij mij op het tafeltje en maken lan
ge halzen over de rand van de
schotel en in mijn koek Willen ze
per slot van rekening hare eiers
weer terug hebben
Ook de oude komt telkens dich
ter naar mij toe, doet tweemaal de
mond open en onverrichterzake
weer toe, en mompelt daarop zo
wat in haar blauwe halsdoek
'k Zeg't toch niet-da's verstan
diger.
Ik kwam haren schroom te hulp
Toe maar, moedertje, voor de dag
er mee.
God zegen je 'r voorant
woordt ze onmiddellijk en komt
nog dichter bij me, 'k zal 't je dan
maar zeggen, nou je zo ongeroe
pen komt. Wat nog gebeuren kan,
dat weten we niet. En laat me daar
om nou maar net zeggen, zoas 'k
't meen Jij is 'n geleerde man, zeg
gen de mensen nou, dan zal die
ook wel kunnen waarzeggen
-Zo, helemaal niet?-Maar da's
raar, 'k had gedacht, dat zou zo'n
man wel leren. En dan het lotto
spel—nou we toch zo wijd bekend
zijn met mekaer weet je geen
nommers
Jesses en Jozefroept thans
de jonge vrouw eensklaps, loop,
loop, loop, moedertje, 'k geloof, dat
poesje in 't watervat gerold is
De oude waggelt naar de hoek,
waarin zo even Bartelemé was
maar het poesje is al weg, is mis
schien niet eens in het water ge
weest. Annemarie zal zich scha
men over de kindse vragen harer
moeder en heeft daaraan door een
list een einde gemaakt.
Toen des anderen daags het mor
genrood door de witte kolendamp
gloeide, zijn er van alle kanten van
het woud mensen gekomen. Mooi
en net waren ze allen, zoals ik ze
hier nog nooit heb gezien. Zij bren
gen bruiloftsgasten mee.
De pikman komt met de glan
zend zwarte pikoliepot en zegt
Op de gezondheid der bruidslui
Wat wil pikolie zeggen Heb je in
je leven ook pik te dragen, dan
mot je 'r aanstonds de olie van 't
geduld an toevoegen. Dat wil piko
lie zeggen. Wortelzoekers komen
met wortelen en geurende bosjes
kruiden, brengen wild ooft in korf
jes van pijnboombasthouthakkers
brengen huisraad mee. Schwam-
melfuchs, een oud gebocheld en
vergroeid mannetje, sleept een
ontzaglijke aarden schotel met
zich mee, een echte familiepot, wel
voor een dozijn eters. Anderen
voegen er houten lepels aan toe ,-
weer anderen stallen meel en vet-
kuipen uit en een kolenbranders
vrouwtje komt heel verlegen bin
r on gesukkeld en steekt de bruid
een zorgvuldig omwikkeld pakje
toe. Toen deze, onderwijl op onbe
holpen wijze de geefster prijzend,
het pakje opent, komen er twee
welgevulde kapoenen te voor
schijn. Dat ontdekt de oude Roet-
kaatje, die bereids ook feestelijk
aangedaan, vol verwachting langs
de wanden rondsluipt, en zij fluis
tert hare dochter toe Weet je
wel, Annemie, waar de beste
bruidsgift heen mot Wel, de kou-e
grond in. Straks komt een mooie
vrouw anrij-en in 'n gouwe wagen
en voor de gouwe wagen zijn twee
poesjes gespannen, die graven met
de poten de bruidsgiften uit, en de
vrouw neemt de giften in haar
sneeuwwitte hand en rijdt drie
maal om de hutten heen daarna
kan er geen ellende kommen in.
jullie heilige echt.
Wordt voortgezet).
DE KOORNBLOEM
ai l II II tmmmmmm III»——■mil mi—a