ZUIVELBEDRIJF. Weekblad Ademhalingsziekten bij hennen. De belangrijkste gegevens betreffende ons Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 12 APRIL 1958. Verschijnt iedere zaterdag 37ste JAARGANG Nr 1816 Seheer Zeebergkaai 5. Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Lanc Orgaan van de Lbouwersvereniging ïEDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. Het lijdt geen twijfel dat er jaar lijks zoniet talrijke dieren dan toch talrijke eieren verloren gaan door de verschillende ademhalingsziek ten. Dat dit een aanzienlijk deel van de winst in de pluimveeteelt kan opslorpen is zonder meer dui delijk. Om ons toe te laten de schade door ademhalingsziekten tot een minimum te beperken, kunnen wij volgende werkschema aangeven. 1) In hoever en op welke wijze kunnen die verschillende ziekten voorkomen worden Dat lijkt ons van het allereerste belang. 2) Op welke manier kunnen wij op de meest doelmatige wijze de ziekten, daar waar ze toch uitge broken zijn, beperken en genezen. Hierbij sluit dan onmiddellijk de vraag aan in hoever het de door snee kweker gegeven is die ver schillende ziekten uit elkaar te ken nen. Want het spreekt toch van zelf dat voor een doelmatige be strijding de eerste voorwaarde is dat men weet over welke ziekte het eigenlijk gaat. Ongetwijfeld zit daar juist de grote moeilijkheid. Eerst heerst een te grote verwarring. Zonder nu direkt in bijzonderhe den te treden, moeten wij er op wij zen dat er bij het onderscheiden van de verschillende ademhalings ziekten een opvallend grote ver warring heerst. Eigenlijk is dat niet te verwor deren, daar vele van die ziekten sterk overeenkomende ver schijnselen te zien geven. De kwe ker spreekt zonder aarzelen van snot of van grol. Maar wie weet eigenlijk duidelijk te omschrijven waarover hij het heeft Wat is snot Wat is die grol feitelijk Zelden hebben wij hierop een afdoende antwoord gehoord. Een gelijkaardige verwarring treffen wij ook aan bij de ademha lingsziekten bij de mens, waar men hoort spreken over een -verkoud heid of over een «valling». Maar zo eenvoudig is het nu niet. Ook bij de mens zijn er opvallend gelij kende verschijnselen bij de ver schillende aandoeningen. Iedereen weet dat er achter hoesten nog heel wat anders schuil kan gaan dan alleen een gewone verkoud heid. Waar wij bij de hennen van grol horen spreken, waarbij men zich aan baseert op het min of meer scherp of vochtig gereutel in de luchtpijp, wat moeten wij daaron der dan verstaan? Dit gereutel ho ren wij bij bronchitis (ontsteking van de luchtpijptakken), bij be smettelijk bronchitis, bij de chro nische ademhalingsziekte (C.R.D.) en ook wel bij sommige gevallen van diphterie, laryngotracheitis, pseudo vogelpest en syngamose. Wat zegt die naam «grol» ons dan eigenlijk? En hoe moet er een doelmatige behandeling ingesteld worden, daar waar alleen zeker heid bestaat over het feit dat de dieren grollen zonder meer? Het blijkt dus wel dat meer klaar heid gewenst is en dat én kwekers én techniekers, die met de voor lichting van de kwekers zijn be last, wat meer voorzichtigheid aan de dag moeten leggen. Pas na een grondig onderzoek (meestal in een bevoegd laboratorium) kan men enige zekerheid krijgen over de werkelijke aard van de heer sende ziekte en heeft men kans op een succesvolle behandeling Mochten wij er in lukken de kwekers er van te overtuigen dat de zaak niet te eenvoudig mag ge zien worden en dat ze dus niet alles over dezelfde kam mogen scheren, dan zouden wij dit reeds als een een voldoende resultaat van deze korte studie aanzien. Daardoor zou voorkomen worden dat verkeerde behandelingen ingesteld worden, met als gevolg het uitblijven van het verwachte resultaat. Bovendien zullen ze dan kritischer komen te staan tegenover al die geneesmid delen, die hen, doorgaans zonder naam ot enige andere aanduiding, te pas en te onpas worden aange smeerd. Het is nog altijd beter te voorkomen dan te genezen Sinds men in de pluimveeteelt kan beschikken over een hele se rie geneesmiddelen (denk maar even aan de sulfonamiden en de antibiotica), die in vele gevallen echt gunstige uitslagen te zien ge ven, schijnt men zich minder te be kommeren om de hygiënische voorzorgsmaatregelen, die er moe ten op gericht zijn de ziekten te voorkomen. De houding van som migen tegenover coccidiosis is daar bv. een sprekend bewijs van. Met de ademhalingsziekten bij de dieren gaat het als bij de men sen het zijn de plotse temperatuur schommelingen, die het grootste gevaar opleveren. Nu weten wij wel dat bij de meeste ademhalings ziekten een ziektekiem aanwezig moet zijn, wil de ziekte uitbreken. Maar die plotse temperatuurver anderingen schijnen het organis me bijzonder bevattelijk te maken, zodat de ziektekiemen gemakkelij ker de kans krijgen zich in 't orga nisme te nestelen. (Zie vervolg 3' bladz. 3kolom.) In meerdere voorgaande bijdra gen, inzonderheid in onze num mers van 8 maart en 22 maart 1.1., hebben wij uitvoerige beschouwin gen gewijd aan de zware moeilijk heden waarmede het zuivelbedrijf te kampen heeft tengevolge van de sterke daling der boterprijzen en tevens de maatregelen uiteen gezet die dienen getroffen om aan deze benarde toestand te verhel pen. In deze bijdrage zullen wij daar niet op terugkomen, doch ons beperken tot een overzicht van en kele fundamentele gegevens be treffende het Belgisch zuivelbedrijf aan de hand van een interessante studie welke gepubliceerd werd in de Weekberichten van de Krediet bank -nr van 15 maart 1.1. De zuivelvoortbrengselen met een totale waarde van ongeveer 11 miljard fr. vormen het belang rijkste bestanddeel van het land bouwinkomen. Hunne verwerking bekleedt tevens een voorname plaats in de Belgische industrie van levensmiddelen. Structuur van de zuivelnijverheid. De zuivelfabrieken, die hoofdza kelijk gevestigd zijn in de streken met uitgebreide veeteelt zijn op dit ogenblik 2ól in getal, waarvan 180 in het Vlaamse land en 81 in het Waalse landsgedeelte. Evenals in vele andere bedrijfstakken heeft zich ook hier tijdens de laatste de cennia een sterke concentratie voltrokken. Zij berust grotendeels op het verdwijnen van een groot aantal melkerijen die in 1940 geen erkenning bekwamen, doch heeft zich ook na de oorlog voortgezet, in zover dat tijdens de laatste zes jaren nog 27 melkerijen zijn ver dwenen. Talrijke zuivelfabrieken hebben de vorm ener samenwerkende ven nootschap aangenomen, een deel ervan werkt onder de technische leiding van de Belgische Boeren bond Volgens schatting worden in het zuivelbedrijf zowat 5.000 per sonen te werk gesteld. De bedrijvigheid van een zuivel fabriek kan alle stadia van de melkverwerking omvatten. Sommi ge zuivelfabrieken vervaardigen alleen boter en/of consumptiemelk, doch de belangrijkste leveren ook kaas, melkpoeder en condensmelk. De ondermelk afkomstig van de bo- terfabricatie wordt gebruikt voor de vervaardiging van kaas, mager melkpoeder, caseïne of dierenvoe ding op de hoeve. Melkvoortbrengst en verbruik. De Belgische melkproduktie werd in 1956 geraamd op 3.555 miljoen liter, tegenover slechts 2.994 mil joen vóór de oorlog het gemid deld vetgehalte van de melk steeg in dezelfde periode van 3 tot 3,38 °/o. Van de totale melkvoort brengst wordt maar ongeveer 47 °/0 aan de zuivelfabrieken geleverd, zodat nog aanzienlijke hoeveelhe den melk op de hoeve tot boter worden verwerkt en van daaruit rechtstreeks aan de verbruiker worden verkocht. De botervoort- brengst bestaat nog vooreen groot deel uit hoeveboter— 42.840 ton op een totaal van 89.194 ton, doch het aandeel van de melkerijen neemt voortdurend toe. De aan de zuivelfabrieken gele verde melk werd in 1956 verwerkt als volgt: 69 voor de vervaardi ging van boter, 22 werd omge zet in consumptiemelk (inbegrepen Yoghurt, chocolademelk enz) en 9°/o werd aangewend voor de fa- brikatie van kaas, volle melkpoe der, geconcentreerde melk en room. Het zwakke punt van onze zui- veleconomie is de boterfabrikatie. Waar België tot vóór enkele jaren nog aanzienlijke hoeveelheden bo ter invoerde (in 1950 bedroeg deze invoer nog 27 °/0 van de inlandse voortbrengst) volstaat de binnen landse produktie thans om de na tionale behoeften te dekken. Deze toestand is gedeeltelijk te wijten aan een uitbreiding van de voort brengst en gedeeltelijk aan een vermindering van het verbruik. Volgens sommige berekeningen zou dit laatste sedert 1953 met on geveer 6,5 °/o verminderd zijn. Daar toe hebben o m. bijgedragen de betrekkelijk hoge prijs van te bo ter in vergelijking met die van het vervangingsprodukt de margarine, de verandering in de levenswijze der bevolking die veel hogere be dragen van haar inkomsten be steedt aan konfort en weelde, de reusachtige propaganda voor het margarineverbruik. Ten gevolge van de ongunstige evolutie van de verhouding tussen voortbrengst en verbruik van bo ter, was de overheidspolitiek tijdens de laatste jaren voornamelijk af gestemd op de verhoogde produk tie van verbruiksmelk en vette melkderivaten ten nadele van die van boter en van voortbrengselen uit afgeroomde melk. De totale produktie van consumptiemelk in (Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. jaar» Men kan zich abonneren op de oostkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1958 | | pagina 1