De Belgische landbouw in 1957.
De eiwitten in de voeding.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 11 OKTOBER 1958.
Verschijnt iedere zaterdag
37ste JAARGANG Nr 1841
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Land
1
Orgaan van de
lbouwersvereniging
IEDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
(2de bijdrage)
Aan de hand van de studie ge
publiceerd door de heer J. Lom-
mez, ingenieur-dienstchef bij het
Ministerie van Landbouw, in het
Landbouwtijdschrift van mei 1958,
hebben wij in onze vorige bijdra
ge enkele gegevens verstrekt be
treffende de toestand van de ak
kerbouw en de tuinbouw in 1957.
In deze bijdrage behandelen
wij vooreerst zeer beknopt de ont
wikkeling gedurende het jaar 1957
van
De dierlijke voortbrengst.
Gezondheidstoestand van het vee
Vooreerst kan aangemerkt dat
de gezondheidstoestand van het
vee in 1957 als bevredigend kan
worden beschouwd. Dank zij een
volgehouden inspanning kon de
uitbreiding van mond- en klauw
zeer worden beperkt tot de helft
van 1956. Ook de gevallen van var
kenspest werden sterk verminderd.
De bijzonderste inspanning bleef
evenwel gericht op de bestrijding
van de rundertuberculose. In het
jaar 1956-57 werden 2.186.656 die
ren tegen tuberculose ingeënd.
Meer dan 48.000 stuks werden we
gens tuberculose opgeruimd. Het
aantal tuberculosevrije stallen be
reikte bijna 147.000 tegenover
124.000 in 1955-56. Het aantal die
ren ingeschreven bij de verenigin
gen tot tuberculosebestrijding be
reikte bijna 2.195.000 hetzij ruim
95°/0 van de op 1 januari 1957 ge
telde rundveestapel.
Men mag verwachten dat de
rundertuberculose in ons land wel
dra tot het verleden zal behoren.
Samenstelling van de veestapel.
Onderstaande tabel geeft de samenstelling van de veestapel in 1000
Landbouw paarden
veulens
paarden van 1 tot 3 jaar
paarden tot 3 j. en meer
Totaal
Rundvee
Runderen tot 1 jaar
Runderen van 1 tot 2 jaar
Melk- en trekkoeien
Vaarzen
Dekstieren
Trekossen
mestvee
Totaal
Varkens
tot 6 maand
zeugen en beren
mestvarkens
Totaal
Schapen
Leghennen
Uit deze tabel blijkt dat het aan
tal landbouwpaarden verder af
neemt. De vermindering verloopt
evenwel trager dan enkele jaren
geleden. Sedert 1950 is de paar-
denstapel met 60.000 eenheden
verminderd, hetzij met meer dan
één vierde. De twee tot drie laat
ste jaren stelt men vast dat het
aantal volwassen paarden nog
zeer snel afneemt, terwijl daaren
tegen het aantal veulens en jonge
paarden lichtjes toeneemt.
De rundveestapel telde op
1-1-1958 113.000 stuks meer dan een
jaar vroeger. Kwantitatief is deze
aangroei bijzonder groot bij het
jongvee en de melkkoeien, in ver
houding is hij het belangrijkst bij
het mestvee.
1-1-1956
1 1-1957
1-1 1958
7,9
9,0
9,8
10,5
11,0
12,7
166,3
157,5
151,6
184,7
177,6
174,1
652,2
690,9
725,4
468,2
479,2
521,1
975,0
971,5
994,0
98,1
102,8
108,4
8,1
8,4
10,6
3,8
3,6
3,3
36,9
41,4
50,6
2.242,3
2.297,8
2.413,4
1.057,9
1.012,2
1.319,0
185,7
171,1
178,4
197,8
187,1
173,5
1.441,4
1.370,4
1.317,0
102,6
103,7
108,0
15.000
16.000
16.C00
Twee voorname oorzaken heb
ben deze uitbreiding van de rund
veestapel in de hand gewerkt
enerzijds de relatief vrij bevredi
gende prijzen van de vee- en
vleesprijzen in 1956 en 1957 bij ver
gelijking met de prijzen der akker-
bouwprodukten zoals voedergra-
nen die in de dierlijke produktie
een valorisatie vonden, en ander
zijds, de verhoging van het vlees
verbruik in de hand gewerkt door
een betere levensstandaard der be
volking. Hierbij dienen gevoegd
de vooruitzichten op een toene
mend verbruik in 1958 tengevolge
van de wereldtentoonstelling, wel
ke inmiddels blijken te hoog zijn
gesteld.
(Zie vervolg 3C bladz. 1kolom.)
(3de bijdrage).
In de voorgaande artikels heb
ben wij uiteengezet dat het eiwit,
zoals het op een etiket van de voe
ders wordt vermeld, slechts een
onvolledig beeld geeft van de voe
dingswaarde in 't algemeen en
varn de waarde van het eiwit in
het bijzonder, daar niet alleen het
aantal eenheden eiwit van belang
is, maar evenzeer de aard en de
samenstelling van dit eiwit.
Zoals wij reeds zegden zijn de
eiwitten opgebouwd uit verschil
lende aminozuren. En het is de ver
houding, waarin deze aminozuren
in het eiwitgedeelte van het voe
der voorkomen, die de waarde van
dit eiwit bepaalt.
Die eiwitten, die samengesteld
zijn uit de aminoren, waaraan het
dierlijk lichaam behoefte heeft en
waarin deze aminozuren in de ge
wenste verhouding voorkomen,
noemt men biologisch hoogwaar
dige eiwitten.
Terloops dient hier opgemerkt
dat het eiwit van een bepaalde
grondstof (bv. katoenkoek of lijn
koek) doorgaans een eenzijdige
samenstelling van aminozuren ver
toont. Dat is trouwens een van de
redenen waarom bij de fabrikatie
van (goede) mengvoeders gebruik
wordt gemaakt van verschillende
grondstoffen. De keus van die
gronstoffen mag dus niet willekeu
rig zijn of ze mag niet alleen steu
nen op de kostprijs ervan. Op de
eerste plaats moet die keus bepaald
worden door hun inhoud aan ami
nozuren. De grondstoffen moeten
dan zodanig worden gekozen, dat
ze elkaar aanvullen, zodat een voe
der ontstaat, waar de dieren de
vereiste aminozuren in voldoende
mate en in de gepaste verhouding
Behoefte aan noodzakelijke aminozuren,
Aminozuren
Arginine
Lysine
Histidine
Methionine
Tryptophaan
Glycine
Phenylalanine
Leucine
Isoleucine
Threonine
Valine
Beziet men bovenstaande tabel
dan wordt het duidelijk dat het
niet volstaat alleen te zorgen voor
een voldoende eiwitgehalte zon
der meer, maar dat tegelijkertijd
aandacht moet besteed worden
aan de aminozuren waaruit de ei
witten samengesteld zijn. Het is een
feit dat bij het geheel of gedeelte
lijk ontbreken van één der levens
in aantreffen.
Dat verklaart meteen waarom
voeders, met dezelfde inhoud aan
eiwit op het etiket, toch merkelijk
kunnen uiteenlopen voor wat aan
gaat de prijs. en ook de hoeda
nigheid, dus de voederwaarde. Het
is dan ook heel begrijpelijk dat met
twee verschillende voeders met
eenzelfde inhoud aan eiwit ook
verschillende resultaten bekomen
worden. Treffende voorbeelden
zien wij hiervan bij de hennenvoe-
ding. De meeste voeders voor leg
hennen hebben allemaal als eiwit-
inhoud 18 Maar men moet in de
praktijk dan eens het verschil zien
in de conditie van de dieren en in
hun produktie. Kwekers moeten dan
ook voorzichtig zijn als ze hun voe
der alleen beoordelen naar de in
houd van eiwit en... aan de prijs.
Hoe delikaat die kwestie van de
biologische waarde van de eiwit
ten wel is kan volgend voorbeeld
aantonen. Elf verschillende rassen
van erwten werden op hun biolo
gische waarde onderzocht en men
kwam tot cijfers die gingen van 42
tot 73. Bij dertien verschikende bo
nenrassen was de speling wel niet
zo groot, maar toch voldoende, nl.
van 36 tot 47. Niettegenstaande die
grote variatie bij erwten en bonen
blijkt uit bovenstaande cijfers vol
doende duidelijk dat de waarde
van het eiwit uit erwten heel wat
hoger ligt dan dat uit bonen.
Wij vermeldden reeds dat de
voedingswetenschap zo ver gevor
derd was, dat de behoeften van de
dieren aan de verschillende amino
zuren min of meer gekend zijn. Als
voorbeeld geven wij hieronder de
behoeften van enkele dieren
uitgedrukt in van het totale voeder.
Kuikens
Leghennen
Varkens
1.20
0.50
0 20
0.90
0.50
1.00
0.15
0.17
0.40
0.80
0.53
0.60
0.20
0.15
0.20
1.00
0.18
1.60
0.46
C.46
1.40
0.70
0.80
0.60
0.53
0.70
0.60
0.35
0.40
0.80
0.56
0 40
noodzakelijke aminozuren, de
groei, de produktie, enz., niet meer
naar wens verlopen. Dit is trou
wens door voederproeven aange
toond, waarbij men opzettelijk een
of ander aminozuur in te geringe
mate in het rantsoen gaf of geheel
deed ontbreken. De groei en pro-
duktiestoornissen die daardoor
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom).
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.