mmmm
Nat PomoL Vereniging
mam
Het belang van maagkiezel voor de hennen,
issm
Vlaamse Schouwburg
ÜH
DE KOORNBLOEM 6 dec. 1958
(Vervolg van
ganda voor het margarinever-
bruik een doeltreffende propagan
da gevoerd voor het boterver-
bruik, waarin meer bijzonder de
voedingswaarde van de boter
dient aangetoond, en dient de voor
keur gegeven aan het verbruik
van boter in de inrichtingen en in
stellingen financieel gesteund door
de openbare besturen, zoals b.v.
het leger, de onderwijsinstellingen
de gast- en godshuizen enz. zulks
tot steun van de boterprijzen en
van het zuivelbedrijf, onmisbare
sector van onze landbouw.
De besluiten of conclucies.
De Heer Vincent besluit zijn bij
drage met volgende besluiten:
Na sedert meerdere jaren te heb
ben gewezen op de gevaren voor
onze zuivelnijverheid van een
overschrijding van het binnenlands
verbruik door de inlandse boter-
produktie, stelt de schrijver vast
dat dit kritisch punt tengevolge
van een samenloop van omstan
digheden werd bereikt gedurende
de laatste maanden van 1957. De
ze omstandigheden warengeen
droge zomer, een zeer zachte herfst
en winter, een te ruime invoer tij
dens de zomerperiode, een zeer
gevoelige toename van de boter
smokkel aan de Hollandse grens
de daling van het boterverbruik
tijdens bepaalde perioden van het
jaar 1957. Dat deze toestand aan
leiding gaf tot zeer ernstige moei
lijkheden is duidelijk, daar de 2/3
van de totale Belgische melkpro-
duktie aangewend worden voor
de vervaardiging van boter.
De botermarkt moest door aan
zienlijke tussenkomsten van de re
gering gesteund worden en daar
door werd het mogelijk het jaar
1957 af te sluiten zonder al te gro
te schade. Men herinnere zich im
mers dat de gemiddelde prijs van
de melkerijboter in 1957 85,73 fr
(rekenkundig gemiddelde) of 85,03
fr (gewogen gemiddelde) bedroeg,
terwijl de gemiddelde richtprijs
85,66 fr (rekenkundig gemiddelde)
of 84,96 fr (gewogen gemiddelde)
bedroeg.
Doch wanneer de eerste uitsla
gen van de telling van 1 januari
1958 gekend waren, bleek dat het
aantal melkkoeien aanzienlijk toe
genomen was ten opzichte van
1957. De eerste telling wees op
50.000 koeien meer dan op 1 janua
ri 1957. Gelukkig gaf het uiteinde
resultaat een kleinere alhoewel
nog belangrijke stijging van 22.430
stuks.
Deze evolutie vergde natuurlijk
een herziening van het probleem,
daar de prijzen natuurlijk worden
beïnvloed door de beschikbare
hoeveelheden en de af te zetten
overschotten.
De overheid was dan ook ge
dwongen tot het treffen van een
ganse reeks maatregelen om de
instorting der boterprijzen te voor
komen welke de heer Vincent en
kel opnoemt
vernieuwing van de inlandse
boterstock en blocage van de nieu
we stocks;
actie op de invoer (hoge mini
mumprijs en verplichte tussenkomst
van de Handelsdienst voor Ravi
taillering ingeval van gebeurlijke
invoer,-)
opvoering van het vetgehal
te der verbruiksmelk van 3 tot 3,2
graden
in voege treden van een pro
gramma tot aanzienlijke uitbrei
ding der fabricage van vette melk-
derivaten (kaas, volle melkpoeders,
volle condensmelk;
uitbreiding van de meikuit-
deling in de scholen
le bladzijde)
uitvoer van een stock melk
poeder die op de markt kwam
drukken;
bijkomende premie toege
kend voor de afslachting van op
de tuberculinering reagerende vol
le koeien en vaarzen, om de melk
veestapel in te krimpen. In de loop
van 1958 werden om de koelin-
richtingen te ontlasten aanzienlij
ke hoeveelheden boter uitgevoerd
met behulp van toelagen uit het
Landbouwfonds die meerdere tien
tallen miljoenen hebben gekost.
Niet alleen in België doch ook in
de traditionele uitvoerlanden is er
echter overproduktie aan boter,
terwijl sommige landen die nor
maal invoerden ook uitvoerders
werden. Wanneer men rekening
houdt met ons prijzenpeil en het
vergelijkt met dat van de uitvoer
landen, kan men zich moeilijk in
beelden dat België stelselmatig bo
ter zou gaan voortbrengen voor de
uitvoer, want deze laatste is niet
mogelijk zonder hoge geldelijke
tussenkomst van de staat.
Het is dan voor ons land verkies
lijker melkderivaten, buiten boter,
voart te brengen, zoals kaas, volle
melkpoeders, volle kondensmelk,
die wij zelf nog invoeren.
Niettegenstaande reeds vooruit
gang verwezenlijkt werd op dit ge
bied, sedert het in voege treden
van het stelsel der toelagen voor
de bereiding van melkderivaten,
is het percentage melk dat ge
bruikt wordt voor de boterfabrica
ge in België nog veel te aanzienlijk,
nl. 64 °/o in 1957 tegenover 67 °/0 in
1953.
Deze toestand is een ernstige
handicap voor onze zuivelproduk
tie. Het komt er dus op aan er zo
spoedig mogelijk en op afdoende
wijze aan te verhelpen, vooral
daar het boterverbruik in ons land
sedert enkele jaren een teruggang
vertoont.
Afdeling Oost-Vlaanderen
Secr. Rijkstuinbouwschool
Zwaanhoek, Melle.
Het Bestuur van de Provinciale Po-
mologische Vereniging van Oost-Vlaan-
deren, heeft de eer en het genoegen de
belanghebbenden uit te nodigen tot de
FRUITTEELTKUNDIGE
WINTERSTUDIEDAG
die gehouden wordt op zondag, 7 de
cember 1958. De bijeenkomst gaat door
in de bovenzaal van het Hotel-Restau
rant La Coupole Wilsonplein, 8, te
Gent (Oud-Zuidstation). Aanvang te 14
ure.
Programma:
Welkomstgroet.
Voordracht door de Heer Ir. JJ.
van Hennik, Rijkstuinbouwconsulent
voor Zeeland en West N. Brabant over
De ontwikkeling van de Nederlandse
Fruitteelt, mede gezien in het licht van
een toenemende internationale handel
Voordracht door de Heer Ir. Bau-
dewijn, Rijkstuinbouwingenieur, over:
"Technische Problemen in verband met
de Euromarkt,,.
Einde omstreeks 17,15 uur.
De mogelijkheid wordt eveneens ge
boden, om vóór en na het studiegedeel
te een tentoonstelling te bezichtigen tot
18 ure. van materiaal, werktuigen en
kledij dienstig bij de snoei. De tentoon
stelling gaat door in de aanpalende au
tobergplaats. Ingang naast La Coupo-
Gezien het uitzonderlijk belang van
de te behandelen onderwerpen wordt
deze studiedag warm aanbevolen.
(Vervolg van
Om de invloed van de maagkie-
zen na te gaan zijn de wetenschaps
mensen vanzelfsprekend overge
gaan tot proefnemingen In een
nummer van de Bedrijfspluimvee-
houderuit het jaar 1952 vinden
wij een proef vermeld, die de nood
zakelijkheid van maagkiezel aan
toont.
Hierbij werden twee groepen
kuikens van dezelfde herkomst af
zonderlijk opgebracht, de ene
groep met, de andere zonder
maagkiezel. Men controleerde niet
alleen hun gewicht, maar later ook
hun eiproduktie en het voederver-
bruik De vergelijking tussen de
twee groepen liet een opmerkelijk
groot verschil zien, vooral op het
gebied van voederbenuttiging.
De kuikens zonder kiezel bleken
20 °/o meer voeder te hebben ver
bruikt dan de andere. Ze waren
dus niet in staat geweest hun voed
sel volledig te benutten, wat nu en
dan werd geïllustreerd door het
feit dat nog hele graankorrelsin de
mest voorkwamen.
Nu moeten wij eerliik bekennen
dat wij bij het lezen van die 20 °/0
voedselbesparing toch ook wel
verbaasd hebben opgekeken en
rechtuit gezegd kunnen wij dit
moeilijk geloven. Wij zijn er van
overtuigd dat het aanwenden van
kiezel voedselbesparend werkt,
maar 20 °/0 vinden wij toch nogal
veel. Zo vinden wij de cijfers, door
een Amerikaans onderzoeker me
degedeeld heel wat aannemelijker
nl. een besparing van 10%, bij de
voeding van graan en een van 3
wanneer all mash wordt gegeven.
Bij een gemengde voeding van
graan en meel (zoals hier in t land
meest gebruikelijk is) wordt de be-
sparing geschat op 6 tot 7
Het gebruik van maagkiezel
heeft echter niet alleen een gun
stige invloed op het voedselrende-
ment, maar ook op de gezondheids
toestand. Onderzoekers hebben
vastgesteld dat een belangrijk ge
deelte van de dieren, die dood
gaan zonder direct aanwijsbare
oorzaken, het slachtoffer zijn ge
worden van een ingewandsver
stopping. Deze verstopping wordt
dan teweeggebracht door de aan
wezigheid van niet verteerde
graankorrels, die de passage van
het voedsel bemoeilijken. Vooral
bij dieren, die ergens een vernau
wing van de darmen veitonen is 't
gevaar groot. Zelfs bij gedeeltelijke
verstopping lijden de dieren daar
sterk onder, daar de voedselbrei
niet normaal kan passeren. Derge
lijke dieren vermageren stilaan,
eten daarbij niet voldoende, daar
het voeder te traag verwijderd
wordt, geraken uit produktie en
worden ten slotte uitgeraapt omdat
ze geen voldoening geven.
In dit verband zouden wij de
kwekers een raad willen geven.
Telkens als een hen zonder duide
lijke doodsoorzaak komt te sterven
zouden ze zich de moeite moeten
getroosten de ingewanden eens te
onderzoeken. Dit zou hen zeker in
vele gevallen wijzer maken. Het
onderzoek van de maag is ooi zeer
interessant. Wanneer men bij een
dode kip geen steentjes in de maag
aantreft weze men gewaarschuwd.
Uitgaande van de vaststellin
gen
1)dat bij de aanwezigheid van
voldoende maagkiezel een beter
voederbenuttiging plaats heeft
2) dat een vlottere spijsvertering
met minder gevaar voor inge
wandsstoornissen te verwachten is
3) dat dieren die in hokken zitten
le bladzijde).
opgesloten en ook wel deze die op
oude uitlopen verblijven door
gaans geen of althans te weinig
maagkiezel krijgen
trekken wij het besluit ieder ver
standig kweker zorgt zelf dat er
kiezel ter beschikking van zijn die
ren wordt gesteld.
Wat dat betreft zijn de dieren al
gauw tevreden en als ze allerlei af
val van afbraak bv. ter beschik
king hebben trekken ze al vrij vlug
hun plan. Maar in de praktijk zien
wij maar al te dikwijls dat er van
dit alles niet veelterecht komt. Ve
len aanzien de bevoorrading in
maagkiezel als van te weinig be
lang en laten ze daarom maar ach
terwege.
In de handel is er momenteel
maagkiezel te koop, die zeker onze
aandacht verdiend. Deze kiezel is
speciaal voor de hennen gefabri-
keerd en beantwoordt dan ook
aan de volgende vereisten
1) Hij is ruw en kantig en ge
schikt van grootte.
2/ Hij is niet te scherp, zodat hij
geen gevaar biedt voor maagkneu
zingen
3) Hij moet bestand zijn tegen de
werking van het maagzuur, zoniet
verteert hij te snel en geeft geen
voldoende effect.
Als wij de voordelen in aanmer
king nemen die een regelmatig ge
bruik van kiezel ons oplevert dan
moeten wij het aankopen ervan
niet aanzien als een extra uitgave.
Vooreerst hebben de dieren er zeer
weinig van nodig en bovendien
weegt de kostprijs niet op tegen de
voedselbesparing die men er door
bekomt.
De wijze waarop de maagkiezel
wordt toegediend kan nogal uit
eenlopen. Sommigen geven het in
een afzonderlijk bakje, zoals zij
voor oesterschelpen doen. Ande
ren smijten het zo door het strooi
sel, waar de dieren toch voortdu
rend in scharrelen. Nog andere
strooien het uit in de meelbak. Er
zijn zelf firma's die kiezelsteentjes
in het voeder mengen. De opvat
ting is zeker niet slecht. Alleen
worden het dan nogal dure steen
tjes.
Ten slotte moeten wij wijzen op
een paar verkeerde opvattingen,
die wij regelmatig ontmoeten. Ve
len zijn van mening dat het maag
kiezel de oesterschelpen vervangt.
Anderen menen dat oesterschelpen
het werk van het maagkiezel doen.
En beide opvattingen zijn fout. Oes
terschelpen lossen vrij vlug op in
't maagzuur en verteren. De grond
stoffen waaruit ze bestaan worden
door het bloed naar de eileider
gebracht op de plaats waar de ei
schaal wordt gevormd. Kiezel daar
entegen is zuur bestand en lost dus
niet op, zodat het het werk waar
voor het bestemd is kan uitvoeren,
nl. fijnmalen van het voeder.
KONINKLIJKE
BRUSSEL.4
In de Koninklijke Vlaamse
Schouwburg te Brussel worden op
dit ogenblik voorstellingen gege
ven van Taco het jongste werk
van Herman Teirlinck, een treur
spel dat bij de opvoeringen in Ne
derland een buitengewoon succes
kende De regie is van Jo Dua. De
cor en costumes zijn van D. Martin.
Het muzikaal decor is van M. Lie-
brecht. Vertolkers W. Andersen,
D. Van der Groen, enz.
Vi-i Vif rurrn*:T
Pt