Vlasteelt en Vlasnijverheid Invloed van de voeding op het vetgehalte van de melk» Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 7 MAART 1959. Verschijnt iedere zaterdag Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Lanc 1 Drgaan van de lbouwersvereniging IEDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. Wil de regering de ondergang van onze Vlaamse Er heerst in West-Vlaanderen grote misnoegdheid over de hou ding van de regering tegenover het Vlaamse vlasbedrijf dat sedert jaren tengevolge van de dumping en de oneerlijke concurrentieprak- tijken waarvan het vanwege Frank rijk en Rusland bloot staat in zeer bernarde toestand verkeert. De re gering wil namelijk de volstrekt on misbare en geenszins ruime steun maatregelen opheffen die zij met jaren vertraging, na herhaald en langdurend aandringen van de vlasbewerkers en hun verenigin gen in 1958 heeft ingevoerd: de premie ten bedrage van 2.CL0 fr per ha voor de inlandse vlasteelt en de verwerkingspremie van 10.600 fr per ingezette arbeidskracht. Het geld hier nochtans loutere verde- diginsmaatregelen tegen de deloy ale mededinging van Franse zijde die onze regering heeft getroffen na jarenlange aarzeling die onze vlasvezelbereiding zeer zwaar na deel heeft berokkend, omdat zij niet de moed had tegen het engê protectionisme van Frankrijk aan de grens afdoende verweermaat- regeiente treffen. Het betreft hier ook geen hulp aan een/kwijnende of marginale nijverheid zoals onze steenkolenin- dustrie in Wallonië welke, niette genstaande dat zij reads 50 miljard frank aan financiële hulp van de Belgische gemeenschap heeft ge trokken, toch nog voor 1959 800 miljoen fr aan staatstoelagen zal ontvangen, trots de economische werkelijkheid waarnaar de rege ring zegt te willen teruqkeren door afschaffing van de produktietoe- lagen. De deskundigen aangesteld door het Ministerie van Economische Zaken om de toestand in de vlas sector te onderzoeken schrijven woordelijk in hun verslag«Hoe wel momenteel de sector gedrukt is, houdt hij potentieel grote mo gelijkheden in zich. Inderdaad Bel gië beschikt over de traditie, de vereiste technische vaardigheid en de vereiste produktiecapaciteit om, in een Europese markt waar hinderpalen door kunstmatige steunverlening o f kwantitatieve beperking geleidelijk zullen weg genomen worden, zich op te wer pen als eerste leverancier van de Europese spinnerijen.» Het Vlaamse land, met Kortrijk als vlascentrum, is zonder twijfel het land waar de verwerkingskos ten van het vlasjjhet laagst zijn en de bereikte kwaliteit van de vezel de beste. In normale voorwaarden van mededinging kan onze vlasnijver heid zich zelf bedruipen doch zij behoeft verdediging tegen de steunmaatregelen en de dumpings praktijken vanwege sommige bui tenlandse vlasproducenten die haar bestaan in ernstig gevaar brengen. Er is vooreerst Frankrijk dat se dert de jongste oorlog met alle middelen zijn eigen vlasnijverheid wenst uit te breiden. Hiertoe be perkte en bemoeilijkte het de tra ditionele uitvoer van groen vlas naar België en dwarsboomde al dus zoveel mogelijk de bevoorra ding aan grondstof van onze vlas vezelbereiding. Bovendien kende het aan zijn eigen verwerkende vlasnijverheid zeer hoge premies toe welke thans 7 fr per kg over treffen, zodat de overheidssteun van 30 tot 40 °/0 der waarde van het bewerkte vlas bedraagt. De laatste jaren komt hierbij de dumping door Rusland dat vlasve zels op de wereldmarkt brengt te gen prijzen die ongeveer de helft lager liggen dan deze waartegen dezelfde koopwaar wordt verkocht in Oost Europa. Ten slotte is Nederland, dat ver leden jaar eveneens een premie van 2.000 fr per ha heeft toegekend voor de vlasteelt, naar vernomen wordt, voornemens deze premie voor 1959 te verhogen tot 4.000 fr per ha ter vrijwaring van de be langen van zijn vlastelers en -nijve- raars. De gevolgen van deze vlaspoli- tiekin de vreemde zijn: Dat onze vlasbewerkers hun groen vlas dat zij voor een belang rijke gedeelte in Frankrijk moeten betrekken aldaar veel duurder moeten betalen; dat de Franse vlas spinnerijen die vroeger belangrij ke afnemers waren van Kortrijks vlas minder en minder bij ons ko pen, ja dat Frankrijk thans reeds bepaalde hoeveelheden gezwin geld vlas van mindere kwaliteit naar België uitvoert; dat Groot- Brittannië, dat voorheen 60 °/0 af nam van het Vlaams gezwingeld vlas, om de konkurrentie te kunnen voeren met de sterk gesubsidieer de Franse vlasgarens in grote mate het goedkope Russisch vlas aan koopt. (Zie vervolg 2e bladzijde 2' kolom) II. In een vorige bijdrage bespra ken wij, aan de hand van een voor dracht die door ing. Delage werd gehouden, de verschillende fakto- ren, die een invloed kunnen uitoe fenen op het botervetgehalte van de melk. Eén van de belangrijkste van die faktoren is ongetwijfeld de voeding Deze is van des te meer gewicht daar de veehouder die voeding zelf in handen heeft en ze naar de omstandigheden en be hoeften kan aanpassen. Vroeger was men wel van me ning dat de voeding weinig invloed had op de scheikundige samen stelling van de melk. En wanneer men dat over een kortere periode beschouwt is daar wel iets van. Maar op lange termijn gaan be paalde afwijkingen of tekorten in de voeding een aanzienlijke weer slag hebben op de samenstelling van de melk (natuurlijk ook op de gezondheidstoestand en de condi tie van de dieren). Langs de andere kant moet men niet te vlug sommige veranderin gen, die optreden in het vetgehalte van de melk, gaan toeschrijven aan de voeding. Er zijn immers tal van andere faktoren, die in be schouwing moeten genomen wor den. Alvorens dus tot een voedingsin vloed te besluiten is het wenselijk dat men eerst onderzoekt of geen andere invloeden een rol hebben gespeeld. Wij denken hierbij voor al aan de manier van melken, de gezondheidstoestand van de die ren in 't algemeen en deze van de uier in 't bijzonder, de periode in de laktatie en de klimaatsomstan digheden. De voeding en de afscheiding van vetstoffen. Een normale afscheiding van vetstoffen door de uier, veronder stelt een evenwichtige voeding. Talrijk zijn de oorzaken in de voe ding, die wijzigingen in de vetaf- scheiding als gevolg kunnen heb ben, hoewel er nog heel wat pun ten op dit gebied nog niet vol doende opgehelderd zijn. Toch is het reeds mogelijk bepaalde regels voor te schrijven, die ons toelaten bepaalde fouten te vermijden. Zo dient men tekorten aan energie en aan stikstofhou- dende (eiwithoudende) stoffen te vermijden. Rantsoenen, die gedurende ge ruime tijd een gebrek hadden aan energie en eiwithoudende stoffen zijn een eerste oorzaak van een aanzienlijke vermindering van het vetgehalte. Die tekorten zijn trou wens ook heel dikwijls verantwoor delijk voor een vermindering van de hoeveelheid melk. Een dergelijke toestand kennen wij regelmatig op het einde van de winter, als de voorraden aan voe ders op de hoeve in hoeveelheid en ook in hoedanigheid uitgeput geraken. Hetzelfde kan zich voor doen bij droge zomers als de wei den de voedselbehoefte der dieren niet meer kunnen dekken. Zo werd de vermindering van het botervetgehalte in de loop van de maanden juni juli van 1956 toe geschreven aan een daling van het voedingspeil tengevolge van te weinig gras. In Noorwegen werden dienaan gaande uitgebreide proeven geno men die duidelijk aantonen dat niet alleen een tekort aan eiwit of energie een verregaande invloed kan hebben, maar ook nog andere tekorten in het rantsoen. Een ondervoeding, waarbij de normale behoeften aan energie maar voor 63 waren gedekt en de eiwitstoffen voor slechts 32 terwijl fosfoor slechts voor 51 aan de behoeften voldeed, toege past bij het begin van de laktatie, gaf na 3 maanden een aanzienlij ke afwijking in de melkgifte te zien, niet alleen wat betreft de hoeveel heid, maar evenzeer wat betreft de samenstelling. De hoeveelheid was gedaald tot 45 °/0 van de nor male produktie en het gehalte aan botervet was gedaald van 4,25 tot 3,65 °/0. Ook de overdaad aan eiwithou dende voedingsstoffen kan een vermindering van het botervetge halte te weeg brengen. Ook het voedingspeil gedurende het droog- zetten van de drachtige dieren kan van invloed zijn op de volgende laktatiepenode. Het komt er dus op neer niet te weinig, maar ook niet te veel te geven, t.t.z. evenwichtig en gepast te voederen. Bijzonder dient er aan dacht besteed aan de rantsoenen gedurende de tijd, die het kalven voorafgaat. In de praktijk wordt hier nog al dikwijls tegen gezondigd. De taak van de aanvul lende krachtvoeders. Wij hebben er reeds op gewe zen dat bij het huidige produktie- peil dat onze doorsneekoeien heb ben bereikt, niet meer mogelijk is de voederbehoeften te dekken met de ruwvoeders van 't hof alleen. (Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1959 | | pagina 1