Doelmatige bodemvalorisatie. Het verweer van de boerenstand moet sterker worden! En beter georganiseerd! Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeidi adelt Het groot nut van een AALST 21 MAART 1959. Verschijnt iedere zaterdag 38ste JAARGANG Nr 1864 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst T«l. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Lanc 1 Orgaan vanjfde lbouwersvereniging EtEDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. Ten aanzien van de geleidelijke verwezenlijking van de gemeen schappelijke Europese markt die een aanvang nam op 1 januari 11. en van de nakende voltrekking der Economische Unie met Nederland, dient de aandacht gevestigd op de dwingende noodzakelijkheid aan onze landbouw een soliede grond slag te verstrekken om hem in staat te stellen een voldoende plaats op de Europese markt te veroveren. Het belang van de landbouw in de economie van ons land wordt immers uitgewezen door volgende gegevens de brutowaarde van de voortbrengst bedroeg in 1957 51 miljard fr. waarvan 18,62 °L voorde akkerbouw, 62,80 °/0 voor de dier lijke produkten en 18,55 °/0 voor de tuinbouw. Het procentueel aan deel van het landbouwinkomen in het nationaal inkomen was 7 °/0 in 1950, doch neemt geleidelijk af ten gevolge van de ongunstige land bouwjaren in 1956 bedroeg het nog enkel 5,2 °/0. De waarde van de kapitalen be legd in de landbouw wordt ge raamd op 250 miljard fr. in 1950, hetzij één achtste van het natio naal inkomen. Het grondkapitaal (bodem en gebouwen) bedraagt daarin 70 °/0, het bedrijfskapitaal (uitrusting, vee en omlopend kapi taal) 30 °/o. Zoals het memorandum voor een actief bodembeleid opge maakt /door de Economische Raad voor Vlaanderen, waaruit wij deze gegevens overnemen, terecht zegt, moet de bezorgdheid der overheid dus gaan naar een doeltreffende infrastructuur of rationeel bodem beleid omdat het de grondslag is van een gezonde uitbouw van onze landbouwbedrijven en van de op voering van hun produktiviteit. Dit rationeel bodembeleid omvat volgende essentiële hervormingen A) Een sneldoorgevoerde en doeltreffende ruilverkaveling. Op gebied van ruilverkaveling vertoont ons land inderdaad een grote achterstand met al de om ringende landen. Nochtans is de versnippering der landbouwgron den bij ons minstens even erg als elders. Volgens de landbouwtel ling van 1950 was het landbouw areaal in België verdeeld in perce len met een gemiddelde opper vlakte van enkel 0,82 ha. In meer dere streken wordt dit gemiddelde zelfs niet bereikt zo b.v. in het Aal- sterse (kanton Aalst 0,41 hakanton Dendermonde 0,45 ha) in de groentestreek tussen Mechelen, Brussel en Leuven van 0,55 tot 0,60 ha in het Limburgse Maasland en in Haspengouw (kanton Bilsen 0,38 ha Zichen-Zussen-Bolder 0,42 ha Mechelen a/Maas 0,46 ha). De totale te herkavelen opper vlakte in gans het land bedraagt volgens een voorzichtige raming 400.000 ha gespreid over een ter mijn van 20 jaar zou dit een jaar lijkse ruilverkaveling meebrengen van 20.000 ha. Alhoewel het economisch nut van de ruilverkaveling in zekere mate afhangt van de kultuurtech- nische werken waarmede zij ge paard gaat en van de schaal waar op zij wordt uitgevoerd, mag over het algemeen worden gezegd dat zij een verhoging der opbrengst meebrengt van 25 °/0 en een daling der produktiekosten met 20 De vergroting van de nuttige op pervlakte wordt geraamd op 3 tot 6 Het onrechtstreeks economisch voordeel is dat de ruilverkaveling in vele gevallen toelaat een aantal grondverbeteringswerken doelma tiger of goedkoper uit te voeren. Ook voor andere bevolkingsgroe pen biedt de ruilverkaveling ern stige voordelen omdat de werken zeer arbeidsintensief zijn (tewerk stelling van grondarbeiders en van technici) en ook aan bepaalde nij verheden ten goede komen zoals de vervaardiging van machines voor kultuurtechnische werken terwijl na de ruilverkaveling de af zet van landbauwmachines en van grondstoffen voor de landbouw voorzeker zal toenemen. De wet op de ruilverkaveling die in 1956 werd afgekondigd kan in grote lijnen als voldoening gevend worden beschouwd, doch werd tot heden op te geringe schaal toege past. Op 31 december 1958 waren inderdaad slechts 18 ruilverkave lingen met 8.960 ha in uitvoering en 32 ruilverkavelingen in voorbe reiding met 26 260 ha in voorberei dend onderzoek krachtens ministe rieel besluit. Het blijkt echter dat om in feite jaarlijks 20.000 ha te herkavelen er steeds 80.C00 tot 100 000 ha in voorstudie moeten zijn. De gemiddelde kosten door de staat te dragen mogen ruw ge raamd worden op 20.0C0 fr. per ha. De ruilverkaveling van 20.000 ha zou dus een jaarlijkse staatsuitgave van 400 miljoen vergen, en zulks gedurende 20 jaren. Volgende maatregelen dienen genomen om de ruilverkaveling een sneller verloop te geven (Zie vervolg 2e bladzijde 2kolom) De vraagstukken waarvoor de boerenstand zich ononderbroken gesteld ziet zijn zo talrijk, dat het haast onmogelijk is aan te geven welke van hen als de meest drin gende moeten worden aanzien. En daarbij hebben wij alleen de so ciaal economische vraagstukken op het oog, om dan maar van de technische te zwijgen. De manier waarop deze vraag stukken door de openbare instan ties worden aangepakt, of eenvou dig over het hoofd worden gezien, zijn een sprekende illustratie van de manier waarop de boerenstand onder zijn waarde wordt geschat en ook wordt behandeld. Wat de oorzaak van een dergelijke ver waarlozing is kan wellicht in vele geleerde en diepzinnige verhande lingen worden besproken. Waar schijnlijk zijn er tal van oorzaken. Maar ons inzien draaien die toch alle rond het éné, funfamentele feit dat de boerenstand als dusdanig geen voldoende macht vertegen woordigt, niet in staat is de open bare instanties zijn eisen op te dringen, waaruit dan volgt dat an dere standen, die wel een geor ganiseerde macht uitmaken, voor rang krijgen, wanneer de lakens worden uitgedeeld. De boerenstand neemt zelden of nooit stelling tegenover een of an der probleem in één blok. Zelden bestaat er voldoende verstandhou ding en practisch nooit gaat er van dergelijke schuchtere stellingname voldoende stootkracht opdat er kans zou zijn iets te kunnen afdwin gen. In tegenstelling bv. met de hui dige werkliedenorganisaties slaat deze van de boeren een eerder be lachelijk figuur en het is werkelijk beschamend dat de organisatie van de boerenstand het sinds al die tientallen jaren niet verder heeft gebracht. He t is over dit gebrek aan een aaneengesloten, in één richting strevende boerenorganisatie dat wij het deze keer willen hebben. Het volstaat klaarblijkelijk niet dat wij als boer lid zijn van ergens een landbouwersvereniging, willen wij onze belangen op een afdoen de manier verdedigd zien. Het is nu in onze huidige democratische samenleving nu eenmaal zo dat hij die sterk genoeg is en dan op een brutale manier van zijn macht gebruik durft te maken, zijn rech ten kan afdwingen. Dat is mis schien een veeg teken voor onze moderne 20 eeuwse beschaving, maar het is nu eenmaal zo. Het lijkt ons dan ook verstandig dat de boe renstand in zijn geheel daar eens eindelijk de conclusies uit gaat trekken. Met de organisatie van de boe renstand, zoals wij die nu hebben komen wij er zeker niet. Het heeft geen zin daarover te redetwisten, de feiten spreken zeker wel duide lijk genoeg. De boerenstand staat ongeveer waar de bezem staat. En hieruit besluiten tot de ondoel matigheid van de bestaande orga nisatie lijkt ons gewettigd. De krachten die in de verschillende boerenverenigingen gegroepeerd zijn hebben tot hier toe bewezen dat ze ofwel te zwak zijn, ofwel on voldoende effectief gericht. Daar bij komt nog dat de gebleken machteloosheid velen van de boe ren heeft ontmoedigd en boven dien hun vertrouwen in hun vere niging heeft doen verliezen. Als oorzaak van deze jammerlij ke toestand noemen wij het gebrek aan eenheid, gebrek aan eensge zindheid, gebrek aan organisatie van de boerestand in zijn geheel. Tussen de verschillende vereni gingen bestaat er in plaats van een weloverwogen, planmatige eens gezindheid eerder een geest van rivaliteit en jammer genoeg soms ook van... vijandschap. In het gun stigste geval blijft ieder in zijn eigen ivoren torentje, in het zalig bewustzijn dat het nog wel zijn tijd zal duren. Deze onvruchtbare houding vindt wel voor een groot deel haar oorsprong in het streven dat wij zowat overal zien, een bepaalde instelling of bond of vereniging in stand te willen houden, omwille van die bond of vereniging zelf. Het oorspronkelijke doel waarvoor ze aanvankelijk werden opgericht verbleekt met de tijd, en wat in 't begin eigenlijk maar als een mid del werd aanzien, wordt later doel opzichzelf. Ons inziens behoudt een bepaal de vereniging in zoverre het recht op haar voortbestaan als dat ze door dik en door dun het doel blijft nastreven waarvoor zij in 't leven werd geroepen. En waar wij hier spreken over een standsorga nisatie bedoelen wij daarmee de verdediging van de belangen van de boerenstand. (Zie vervolq 2' bladz. 1' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1959 | | pagina 1