De Landbouw
en de Veeteelt in Congo.
Moderne giftmengers.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adel
-
AALST 13 JUNI 1959.
Verschijnt iedere zaterdag
38ste JAARGANG Nr 1876
BeheerZeebergkaai 5,
Tel. (053) 242.67
1
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93
O. CAUDRON.
De Landbouw.
Het is een feit dat de landbouw
in Congo met reuzenschreden
vooruit gaat.
Zowel inlanders als blanken heb
ben de weg gevonden om de land-
bouwkennissen aan te passen aan
de grond en het klimaat en zijn dan
ook tot uitslagen gekomen die voor
de toekomst van Congo van groot
belang zijn.
Zo is het gekend dat de opper
vlakte van de velden met Europese
teelten tussen 19S0 en 1957 van
100.500 hectaren opgelopen is tot
427.400 hectaren.
Volgens officiële schattingen en
aan normale prijzen berekend heb
ben deze 427.400 hectaren een op
brengst gegeven ter waarde van
3.482 miljard frank, wat een ver
meerdering is tegen 1950 van 100
procent.
De inlandse boeren blijken het
goede voorbeeld van de Europea
nen te volgen, want hun opbreng
sten stegen met 18 en bereikten
een waarde van 10.485 miljard fr.
Men kan hieruit afleiden dat het
voorbeeld van de Europese uitba
tingen een spoorslag is geweest
voor de inlanders die zich stilaan
maar zeker aanpassen aan de
nieuwe doenwijzen.
In het kader van het tienjaren
plan werd trouwens veel gedaan
voor de ontwikkeling van de in
landse landbouwvoortbrengst en
het nieuwe tienjarenplan zou
hoofdzakelijk op de inlandse land
bouw worden afgestemd. Het deel
van de inlandse landbouwvoort
brengst dat in de handel wordt ge
bracht is tussen 1950 en 1957 met
43 t.h. toegenomen. Tegen de prij
zen van 1950 berekend steeg de
waarde van de aan de markten ge
leverde inlande landbouwproduk-
ten met 1.216 miljard fr. tot 4 071
miljard frank
Bijzonder in Kivu en Kasai maak
te de inlandse landbouwvoort
brengst een grote sprong naar de
hoogte. Deze beide provincies
schijnen bij uitstek landbouwge
bieden van Congo te zullen wor
den.
De Veeteelt.
Ineen onlangs verschenen studie
maakt man een vergelijking tus
sen de inlandse en de Europese
veefokkerijen. Van 1950 tot 1957 is
het aantal stuks vee van de inland
se veefokkers met 35,5 t.h. gestegen
tot 517.440 stuks en de Europese
fokkerijen bezaten einde 1957 circa
449.000 stuks vee of 66 t.h. meer dan
in 1950. Het betreft hier de statistiek
van de runderen, welke de meest
betrouwbare is. Maar de inlandse
stapel varkens, schapen en geiten
schijnt nog in veel grotere mate te
zijn gestegen. Het is de Oostpro
vincie die de kroon spant.
In de Oostprovincie bezitten de
inlandse veefokkers 300.000 runde
ren gevolgd door Kivu met 191.375
runderen.
In de andere provincies is de
rundveestapel niet belangrijk. Hij
verdubbelde echter inde provincie
Leopoldstad tot 13 178 stuks. De
Europese veefokkerijen zijn het
grootst in Katanga met 166.500 stuks
runderen.
De relatief grote vooruitgang van
de inlandse landbouw bewijst o.i.
dat de ontwei pers van het tweede
tienjarenplan d e toestand zeer
juist zien wanneer zij de geldmid
delen voornamelijk willen aanwen
den voor de ontwikkeling van de
landbouw. Normaal wordt in een
jong landde prioriteit gegeven aan
de industrialisatie Maar men weet
dat in Congo van de 13 miljoen in
woners slechts 3,5 miljoen zielen in
de grote en gemiddelde centra le
ven. De overgrote meerderheid
van de bevolking leeft dus in kleine
gemeenschappen, in de brousse.
Op het platteland gezonde kernen
van welvarende landbouwbedrij
ven scheppen is dus een eerste
vereiste, des te meer omdat de al
gemene volksvoeding nog sterk
kan worden verbeterd. Congo is
bovendien klaarblijkelijk uitste
kend geschikt voor de grote tro-
penculturen, en men heeft in Kivu
opmerkelijke resultaten behaald
met de theecultuur, welke nog
steeds het monopolie is van die
provincie
De kwekerijen in de z.g. Cuvette
Centrale ten zuiden van Stanley
stad hebben eveneens merkwaar
dige resultaten opgeleverd. Mis
schien nog meer dan de tropische
cultures die sterk onderhevig zijn
aan de schommelingen van de we
reldmarkt verdienen de veeteelten
de aandacht. Het is waarschijnlijk
te noemen dat voornamelijk het
vleesverbruik in Afrika in de e.k.
jaren de grootste vorderingen zal
te zien geven. Congo zou aldus de
vleesleverancier van de centraal
Afrikaanse landen kunnencworden.
De hiervoor noodzakelijke mid
delen zijn aanwezig, daar de Euro
pese bedrijven o.m. de vriesinstal-
laties spoedig kunnen uitbreiden.
Onlangs verschenen in een land
bouwweekblad een paar artikels,
die handelden over de moderne
voederfabrikatie, dit in verband
met de reglementering terzake
Als wij niet beter wisten zouden
die artikels ons werkelijk schrik
aanjagen, went zo op 't eerste
gezicht krijgt men daaruit de in
druk dat de huidige veevoedernij
verheid een soort moderne gift
mengerij is geworden.
Onder de titel «De ontzaglijke
vooruitgang inzake veevoeders
heeft de huidige reglementering
verouderd gemaakt wordt er aan
gedrongen op een vernieuwing
van onze wetgeving op de berei
ding en de handel van veeveeders
(enkelvoudige en samengestelde.)
De huidige wetgeving dateert van
1948 en het is inderdaad zo, dat de
toestand sindsdien grondig is ver
anderd. Verschillende grondstof
fen, waarover men in 1948 nog
niet beschikte of waarvan men dan
misschien de naam nog niet kende
zijn intussen ter beschikking van
van de fabrikanten gekomen. Het
zijn vooral de Amerikaanse labora
toria, die ons overstromen met in
gewikkelde scheikundige verbin
dingen, die alle hoog aangepre
zen worden als de middelen om nu
eens goede veevoeders te kunnen
samenstellen. Niemand zal dan
ook beweren dat de wetgeving
van 1948 nog voldoet. Ze moet in
derdaad worden aangepast aan
de huidige toestand en voor zover
zijn wij het met de besproken arti
kels wel eens.
Waar wij nochtans niet mee kun
nen akkoord gaan is met de wijze
waarop de noodzakelijkheid van
die vernieuwde reglementering
wordt voorgesteld. Op zijn minst
vinden wij die wijze ongelukkig
gekozen. Wij vragen ons af hoe
een buitenstaander over de huidi
ge veevoederindustrie moet gaan
denken, als hij heel die uiteenzet
ting heeft gelezen. Onvermijdelijk
moet hij tot het besluit komen dat
daar tal van gevaren onder schui
len, gevaren niet alleen voor de
gezondheid van de dieren maar
eveneens voor de gezondheid van
de mensen, die de dierlijke produk
ten, met dergelijke voeders ge
wonnen, gaan gebruiken.
Nu weten wij wel dat het niet
zo erg bedoeld is en dat men waar
schijnlijk alleen de misbruiken op
dit gebied mogelijk, wil aantonen.
Maar alle goede bedoelingen ten
spijt, kan de lezer van dergelijke
argumentatie moeilijk aan de in
di uk ontkomen dat heel die vee
voederiabrikatie toch maar een
bedenkelijk zaakje moet zijn.
Als men ons vertelt dat de var-
kensmesters vóór 20 jaar tevreden
waren met 4,2 kg voeder per kg
gewichtsaanwinst, terwijl ze nu het
zelfde effect zouden bekomen met
3,2 kg en als men daaraan dan
de bedenking vastknoopt dat
dergelijke resultaten niet steeds
worden verkregen zonder beroep
te doen op produkten, die niet al
leen gevaarlijk zijn voor de ge
zondheid van de dieren, maar ook
voor de mens, die de dierlijke pro
dukten gebruikt in zijn voeding»,
dan kunnen wij wel aannemen dat
de nadruk hier gelegd wordt op
die paar woordjesniet steeds».
Maar of onze veehouders zon
schriftgeleerden zijn dat ze dat zo
maar direkt gaan merken, betwij
felen wij zeer. Wij zijn er van over
tuigd dat zulke beweringen het
vertrouwen van de veehouder in
zijn voederleverancier moet ver
zwakken en dat men bovendien,
de neiging die bestaat alle tegen
slagen in de veeteelt op de rug
van de meelfabrikant te schuiven,
nog gaat versterken. Of men de
veehonders hierdoor een dienst
bewijst is een andere zaak!
En dat het hier niet om een klei
nigheid gaat wordt dan nog eens
extra geïllustreerd aan de hand
van een zeer overtuigend verhaal:
Dat is zo waar (men bedoelt hier
dan het gevaar) dat een van de
meest bekende kankerspecialisten
onlangs nog verklaarde, dat hij
slechts varkensvlees en eieren ge
bruikt van zijn eigen boerderij, om
zeker te zijn van de gezondheid
van het voedsel dat hij gebruikt».
Ons lijkt dat die kankerspecialist
nogal eenzijdig georiënteerd is.
Als hij zo bezorgd is om zijn ge
zondheid dan moet hij ook konse-
kwent zijn en zelf eigen rundvlees
kwenen. Liefst zou hij dan ook nog
zelf slachten want hoe kan hij er
anders zeker van zijn dat zijn vlees
voldoende hygiënisch zal behan
deld worden? Zou het ook niet
wenselijk zijn zijn eigen brood
graan te telen? Want het is toch
niet uitgesloten dat er ergens toch
wel eens moederkoren zou kunnen
tussen sluipen en veronderstel een
keer dat een maalder zo onverant
woordelijk zou handelen dat hij
graan zou verwerken dat eens met
een kwikzilverprodukt zou ontsmet
zijn. Zo onze specialist dan maar
liefst niet zelf malen? Voorzichtig
is toch voorzichtig I En vertrouwt
hij die apothekers wel die al de ge
neesmiddelen voor zijn patiënten
moeten gereed maken? Die man-
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
He» overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.