DE STAATSBOERDERIJEN in Oost-Europa. Beschrijving van de Winterzaaigranen. Weekblad Arbeid adelt Voor en door de Landbouwers Weerstand van de landbouwers. AALST 5 SEPTEMBER 1959. Verschijnt iedere zaterdag 38ste JAARGANG Nr 1887 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. Niettegenstaande allerlei dwang middelen, niettegenstaande een regime van bloedige terreur die duizende slachtoffers vergde, is de overheid in de meeste communis tische landen van Oost Europa er niet in geslaagd de boeren in meer derheid te groeperen in uitgestrek te collectieve of gemeenschappe lijke hoeven. De landbouwer, ge woon te arbeiden in Gods vrije na tuur, houdt te zeer aan zijn persoon lijke vrijheid en onafhankelijkheid en verdraagt de uiterst strakke ar beidsregeling niet welke aan de arbeiders wordt opgedrongen in de staatsfabrieken in strijd met hunne individuele vrijheid en per soonlijkheid. Indien hij verplicht werd voor het geweld te zwichten, paste hij niet zelden de passieve weerstand toe. Daar ligt de hoofdoorzaak van de merkelijke achterstand welke de landbouw boekt ten opzichte van de nijverheid in de uitvoering der productieplannen van de com munistische landen. Sedert de dood van Stalin in 1953, heeft de politiek tot collecti visering van de landbouw in de communistische satellietlanden van Oost Europa tijdstippen gekend van verbetering en van verzwak king. In Oost-Duitsland werd het sa- menboeren ingevoerd op het iinde van 1952 Zij had voor gevolg dat duizende boeren naar West Duits land uitweken. Aldus werd alleen in maart. 1953 in West Berlijn de aankomst genoteerd van 3.075 on afhankelijke boeren en hun gezin, terwijl het aantal uitgeweken land bouwers in maart 1952 (dus vóór de collectivisatie) maar een hon derdtal bedroeg. Sedert maart 1953 heeft een groot aantal boeren onder de massa van Oost Duitse emigranten verder de wijk genomen naar West Duitsland. De landbouwcollectivisatie wordt overigens sinds de opstand van Oost Duitsland in juni 1953 op mindere schaal doorgevoerd. In Tsjeco Slowakije en Hongarije werd de richting der landbouwpo litiek ook gewijzigd in 1953 en de boeren verlieten in groot aantal de gemeenschappelijke landbouwbe drijven om landerijen voor eigen rekening uit te baten. Gedurende de eerste weken van de opstanden in Polen en Honga rije in 1956, verlieten de boeren in massa de collectieve hoeven. Meer dan 80 van de samenwerkende landbouwbedrijven in Polen wer den prijs gegeven. In Hongarije werd van officiële zijde toegege ven, dat in januari 1957 er amper nog 1467 collectieve landbouwbe drijven werden geexploiteerd in gans het land tegenover 5.011 vóór de opstand. Niet alleen de landbouwers doch ook de economisten en landbouw deskundigen namen stelling tegen de politiek van landbouwcollecti visatie in Oost-Europa. De strakkere richting van de communistische politiek rond de helft van het jaar 1957 leidde ech ter opnieuw tot de uitbreiding van het landbouwcollectivisme. Gedu rende het jaar 1958 en het eerste semester van 1959 werden duizen de collectieve landbouwdorpen in Oost Europa onder Sowjetbewind opgericht. Polen maakte hierop evenwel uitzondering. Sedert 1956 verzetten de Poolse boeren zich te gen deze politiek en de Poolse communistische leider Gomulka heeft op 22 juni 1.1. aangekondigd dat de Poolse landbouwers toela ting zouden bekomen om hunne gronden in eigendom te behouden en dat hun enkel zou worden ge vraagd landbouwverenigingen te vormen om zich te groeperen voor de aankoop van zaden en plant goed, het gemeenschappelijk ge bruik van machines en het vast leggen van productieplannen. In Bulgarije werden de bestaan de landbouwcoöperatieven sa mengesmolten in super collec tieve instellingen De vrije land bouwersdorpen werden omsingeld door groepen gewapende commu nisten en van dag tot morgen werd aan de bewoners de "overtuiging bijgebracht om hunne gronden in gemeenschap te stellen en dorpen van collectieve landbouwbedrij ven in te richten. Aan de boeren aangesloten bij de bestaande coö peratieven werd diets gemaakt, dat zij eerlang zouden moeten af zien van de kleine percelen land bouwgrond die zij bezaten in de omgeving van hunne woning. (Zie vervolg 2' bladz. 3' kolom.) Ten behoeve van onze lezers ge ven wij hier een beknopte beschrij ving van de verschillende rassen wintertarwe, wintergerst, en rogge, die momenteel op de Belgische markt in de handel zijn. Het spreekt van zelf dat derge lijke beschrijving immer voor kri tiek vatbaar zal zijn, daar de groei van 'n bepaald gewas afhankelijk is van talrijke uiteenlopende fakto- ren Nochtans zijn de gegevens die wij hier meedelen gesteund op vele vergelijkende proefveldbezoeken, bezoeken aan praktij ^velden, enz., zodat mag verondersteld worden dat ze voor de praktijk wel een veilige gids kunnen zijn. WINTERTARWE. Alba Ras met tamelijk lang en veerkrachtig stro, met een schone gele korrel. Dit ras stelt geen te ho ge eisen aan de bodem, geeft mid delmatige goede opbrengsten en is steeds goed oogstzaker geweest, doch is in de jaren 1957 en 1958 ook erg door gele roest aangetast waardoor de opbrengsten in vele gevallen laag zijn geweest. Dit jaar echter komt het er aanzien lijk beter voor en laat een vrij goede opbrengst verwachten. Is middelmatig wintervast. Bellevue Deze variëteit die in 1951 op de rassenlijst geplaatst is, heeft geen grote uitbreiding geno men, doch weet zich in zekere stre ken van middelmatige tot goede gronden beperkt te handhaven. Heeft tamelijk lang stro en vroege rijpheid. Rode korrel van goede kwaliteit met middelmatige opbrengstmoge- gelijkheden, doch goede oogstze- kerheid. Is middelmatig wintervast. Capelle DesprezZeer produc tief roodzadig tarweras, met tame lijk kort, bladrijk doch stevig stro. Komt vooral in aanmerking voor het verbouwen op goede tarwe- gronden, waar deze variëteit dan tot de hoogste opbrengsten kan ge ven. Rijpt vroeg, is weinig vatbaar voor gele roest, is niet wintervast. Deze variëteit, begunstigt door de zachte winters van de laatste jaren zal zich dit jaar zeker goed hand haven. Directeur Journée Ras opge nomen in de rassenlijst in 1950. Heeft weinig uitbreiding geno men, doch in zekere streken met tamelijk goede grond voor tarwe, zelfs in de polders, blijft dit ras be houden. Is weinig gevoelig voor gele roest. Heeft tamelijk lang stro met volgens zijn lengte goede weerstand tegen het legeren. Middelmatige vroege rijpheid Heeft een goede oogstzekerheid. Heden komt nogal bruine roest op dit ras voor. Goten BreustedtIn de rassen lijst opgenomen in 1957. Dit ras heeft een rode korrel van goede kwaliteit, middelmatig lang stro, half vroege rijpheid en goede wintervastheid. Deze variëteit is vooral geschikt voor lichte en minder goede tarwe- gronden, alwaar dit ras goed oogst - zeker is en goede opbrengst geeft. Heine VIIDit produktief kort en stevig tarweras met goede kwa liteitskorrel heeft de laatste jaren veel van zijn goede naam verloren, doordat het zeer vatbaar is voor gele roest. In de zeekleigebieden waar deze vaak voorkomt is het af te raden dit ras te verbouwen. Ook heeft dit wintervast ras tij dens de winter een minimum vorst periode nodig. Wij hebben gezien dat de winter 1957 1958, tijdens de welke wij geen vorst hebben ge had ook nadelig was voor het uit stoelen vun dit ras. Daarentegen kan dit ras in streken die minder aangetast worden door gele roest, buitengewone hoge opbrengsten van goede kwaliteit geven. Dit ras heeft zich vooral in de Provincie Luik weten te handha. ven. Dit jaar zal de opbrengst, zo wel als de kwaliteit door geen en kele andere variëteit overtroffen worden, misschien zelfs niet bena derd. Wij durven dit ras nog aanbeve len voor streken buiten het zee kleigebied en voor een goede tar we grond. Leda Roodzadige tarwe, met vrij lang, tamelijk stevig stro, met matige grondbedekking. Dit ras stelt geen hoge eisen aan de bo dem. Rijpt vrij laat, heeft een ge middelde opbrengst en is goed oogstzeker. Is middelmatig gevoe lig voor gele roest, doch zeer ge voelig voor bruine. Door zijn late rijpheid geeft het door de abnormale droge en warme zomer van heden geen goede in druk voor hoge opbrengsten. Is ta melijk wintervast. Panter Heeft kort en stevig stro dat weinig veerkrachtig is, rode korrel van middelmatige kwaliteit. Deze variëteit heeft een gezonde groei, is weinig vatbaar voor gele roest, meer voor bruine en voet- ziekten. Dit ras geeft tijdens de groei meestal de indruk één der beste rassen te zijn, doch valt tijdens het dorsen steeds in opbrenst ten zeer- (Zie vervolg 2" bladzijde 1' kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1959 | | pagina 1