De Belgische zuivelnijverheid PLANTGOED Weekblad ZALIGE HOOGDAG Voor en door de Landbouwers Aan al onze Lezeressen en Lezers. DE GEMEENSCHAP MET DE DODEN. Arbeid adelt AALST 31 OKTOBER 1939. Verschijnt iedere zaterdag 38ste JAARGANG Nr 1895 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Nr 14.25.93, O. CAUDRON. in de Europese Economische Gemeenschap (E.E.G.)- Bsheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 (2de bijdrage) In ons vorig nummer hebben wij een beknopte samenvatting gege ven van een gedeelte der bijdrage gepubliceerd onder voormelde ti tel door de heer De Vriendt, direc teur van de Nationale Zuiveldienst, in het november-decembernummer 1958 van het Landbouwtijdschrift. De heer De Vriendt betoogde daarin dat de rendabiliteit van de Belgische zuiveleconomie in het kader der Europese Gemeenschap zal afhangen van de volgende fac toren die haar behoud en ontwik keling naar binnen en buiten zullen bepalen 1) opvoering van de produktivi- teit bij de voortbrengst en in de distributie 2) redelijke prijzen aan de ver bruiker 3) het leveren aan de verbrui kers van produkten van degelijke kwaliteit. De vierde factor is het voeren van een aangepaste propagan da tot verruiming van het verbruik van zuivelprodukten. De heer De Vriendt schrijft dat met een doeltreffende propaganda men het publiek kan doen aan vaarden wat men wil. Dat leert ons Amerika, maar de Amerikaanse propagandabudgetten leren ons tevens wat het kost. Welnu op ge bied van propaganda is onze zui velsector zowel induvidueel als collectief ten achter gebleven op zijn tijd. Wij hebben niet voldoen de begrip voor het nut van werke lijke propaganda, en het kost veel moeite om zowel van officiële als van private zijde, enkele schamele kredieten voor propaganda bijeen te krijgen. De vergelijking met de middelen waarover zekere vervangingspro- dukten in ons land beschikken voor hun propaganda is bescha mend en ontmoedigend voor onze zuivelbedrijven. De toekomst van de zuivelsector, nationaal en inter nationaal gezien, ligt in de verho ging van het melkverbruik, dat dient ingeschakeld in een rationele voeding. Op deze basis zal in de toekomst elke doeltreffende propaganda voor de melk en de zuivelproduk ten moeten steunen. Dit brengt mede dat heel de propaganda zal moeten beschikken over een nieuw arsenaal van wetenschappelijke en markttechnische gegevens die nieuwe geldmiddelen zullen ver gen. 5) Georganiseerde marktprospectie en verruiming. In de Europese Gemeenschap zal het in de eerste plaats gaan om het behoud en de ontwikkeling van de eigen zuivelmarkt. Het zal al een hele verrichting zijn om uiteinde lijk onze botermarkt in handen te houden. Op gebied van prijs en kwaliteit zal er daarvoor nog het een en het ander moeten gebeuren. Voor de instandhouding en de ont wikkeling van de binnenlandse markt zijn wij vooral aangewezen op de vermeerdering van het melk verbruik. Moesten wij de 100 liter melk die wij thans per jaar verbruiken kun nen opvoeren tot 200 liter, wat voor de bevolking op gebied van voe ding normaal zou zijn, dan zouden wij hiermede een hoeveelheid van 1 miljard liter melk gevaloriseerd hebben, of het equivalent van 34 miljoen kg boter op 90 miljoen kg, die wij jaarlijks verbruiken. Er zou den aldus heel wat zuivelproble- men opgelost zijn. Maar dat zal tijd vragen en propaganda. Er is dan nog d e Euromarkt. Naarmate de integratie voort schrijdt, moeten nieuwe mogelijk heden, hoe bescheiden ook, voor België openkomen. Op de 46.000 ton Duitse boterinvoer en op de 16.000 ton Italiaanse invoer (cijfers van 1957) moet er voor België ook een zekere hoeveelheid vrij komen. Hetzelfde geldt nog voor de in voer in Duitsland van de 36.000 ton Hollandse en de 34.000 ton Deense kaas, die grotendeels van een type zijn dat wij ook in België vervaar digen. Hetzelfde geldt nog voor de 36.000 ton melkpoeder die Duits land, Frankrijk, Italië en Nederland jaarlijks invoeren. België is ten an dere reeds grote uitvoerder van af geroomde melkpoeder naar Ne derland met een cijfer van 9.162 ton in 1957. {Zie vervolg 2f bladz. 2' kolom). Lees de belangrijke me dedeling op de 5e blad zijde. Allerzielen is nog een van onze godsdienstige geplogenheden die het meest spreekt tot het hart van de mensen, althans van deze men sen die doden te betreuren hebben die eens door innige banden met hen verbonden waren. Want ge dachtenis en verering van de do den kunnen enkel ten volle begre pen worden door dezen die ver wanten en vrienden verloren heb ben waaraan ze met al de vezels van hun hart en gemoed gehecht waren. De mens kan en wil niet aan vaarden dat dezen die heenge gaan zijn onherroepelijk zouden verdwenen zijn. De mens gelooft in het voortbestaan na de dood, en hij vindt het bijgevolg natuurlijk en passend dat hij met de geliefde doden in gemeenschap zou blij ven. Er ligt iets deprimerend of neer drukkend, iets tegennatuurlijk in de opvatting als zou met de dood alles gedaan zijn, en de dode naar het niet weergekeerd. Geen mens en geen volk heeft dat ooit aan vaard op de aarde. De herdenking der doden, de verering der doden, de gemeenschap met de doden is iets van alle tijden en van alle vol keren, beschaafde en onbeschaaf de. Iets nu wat alle mensen, van alle tijden, geloofd en aanvaard hebben kan niet vals zijn, zoniet zou de natuur van de mens vals zijn, en dat is onmogelijk. In de natuur is alles geordend, en gebeurt er niets voor niets. En hoe meer de wetenschap vooruit gaat, des te meer de geleerden ook die orde ontwaren en bewonderen. Indien bijgevolg de mens gelooft in het nabestaan na de dood, en de gemeenschap met zijn geliefde doden onderhoudt, en dat heeft hij altijd en overal gedaan, dan is er voortbestaan na de dood, en dan is het ook nodig en passend dat we met onze doden in gemeenschap blijven. Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN We kunnen, of we mogen onze doden niet vergeten. Ze waken over ons, ze beschermen ons. Lief desbanden zijn eeuwige banden, en ze worden door de dood niet verbroken. Men moet eens een ge liefd wezen verloren hebben om het te weten en te ondervinden. Zeer zeker, ook na de dood van een geliefd wezen gaat het leven verder, en in de drukte van het da gelijks leven is het mogelijk dat de gedachte aan hen die verdwenen zijn soms vervaagt maar als er hechte banden waren, en als er liefde was, dan komt de gedachte nis aan hen die verdwenen zijn toch steeds opnieuw boven, hetzij dank zij een of ander voorwerp dat aan de gestorvene herinnert, hetzij dank zij een foto op tafel of aan de bedstonde, hetzij bij gele genheid van Allerzielen. De Vlaamse mens vergeet zijn doden niet. Ga met Allerzielen naar onze kerkhoven, en sta er in bewondering voorde zee van bloe men die verwanten en kennissen voor hun doden gebracht hebben. Op die dagen zijn er weinig graven die niet in de bloemen gezet wer den. Onze doden worden niet ver geten. Maar laat het hierbij niet blijven. Het mag geen geplogenheid wor den die ieder jaar terugkeert, zon der dat ze iets betekent, of zonder dat er een werkelijkheid achter steekt. Als ge bloemen naar uw do den draagt, dan gelooft ge in hun voortbestaan, en dan moet ge er ook in verbinding met treden. Ge moet spreken met uw doden, ge moet hen deelachtig maken aan uw vreugden en uw beproevingen, met andere woorden ge moet bid den tot uw doden. Vraag hen dat ze speciaal over U zouden waken. Er zijn mensen die voor sommige heiligen een grote verering heb ben, maar geen heilige staat ons zo dicht, en is zo om ons bekom- (Zie vervolg 2* bladzijde 1' kolom) De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaar» Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zelven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden. 1

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1959 | | pagina 1