Grol- of gaapziekte bij hennen.
Weekblad
De rundveekweek in België
1
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 14 NOVEMBER 1959.
Verschijnt iedere zaterdag
38ste JAARGANG Nr 1897
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
(2de bijdrage).
In ons vorig nummer hebben wij
een samenvatting gegeven van
een gedeelte der interessante stu
die gewijd aan het onderwerp in
hoofde vermeld door Dr G. Van
Snick en Ingenieur G. Kint in het
april-meinummer 1959 van het
Landbouwtijdschrift, nl. dit betref
fende het economisch belang van
de rundveekweek voor onze land
bouweconomie en de organisatie
van de veekweek welke berust
enerzijds bij de veekweeksyndika-
ten gegroepeerd in provinciale
verbonden en op het hoogste plan
in het Nationaal Verbond van
Veekweeksyndikaten, en ander
zijds bij de veehoudersbonden met
zelfde structuur als de veekweek
syndikaten. Voormelde studie be
handelt verder volgende punten
waarop wij de aandacht onzer le
zers vestigen.
De kweekdoeleinden.
De kleine ..en middelmatige uit
batingen waaruit de Belgische
landbouw bestaat (94 der be
drijven hebben een oppervlakte
van minder dan 20 ha) kunnen en
kel door een intensieve voort-
brengst hun bestaan verzekeren.
Bij de rundveehouderij wordt
deze intensieve voortbrengst in de
eerste plaats verzekerd door de
melk. De melkproduktie laat inder
daad een omzetting van het kapi
taal toe op vrij snelle wijze en een
goed gebruik van de werkkrach
ten.
Het is dan ook logisch dat een
optima melkvoortbrengst het eer
ste doel moet zijn bij de selectie
van het rundvee.
Anderzijds heeft de geleidelijke
en voortdurende verhoging van de
levensstandaard van de gemiddel
de Belg een verbruiker van vlees
gemaakt die bovendien hoge eisen
stelt inzake kwaliteit van dit vlees.
De kwantitatieve en kwalitatieve
vleesvoortbrengst was bijgevolg
het tweede doel dat moest nage
streefd worden in de veekweek.
Twee oplossingen waren moge
lijk de selectie van rassen gespe
cialiseerd voor de melkproduktie
enerzijds en voor de vleesvoort
brengst anderzijds, of de selectie
van rassen met gemengde eigen
schappen die een behoorlijke melk-
gifte paren aan een goede vlees
voortbrengst. Het is deze tweede
oplossing die met reden werd aan
genomen.
Men stelde als algemeen doel
een melkvoortbrengst van 4 tot
5.000 liter melk met een vetgehalte
van 40 gr gepaard gaande met een
vleesopbrengst die op gebied van
gewicht en kwaliteit zo goed mo
gelijk zou zijn. Alhoewel de voor
uitgang op gebied van melkgifte
per koe aanzienlijk is, blijft er toch
nog heel wat te doen om dit doel
te bereiken. Rond dit doel zijn trou
wens zekere variaties mogelijk en
zelfs noodzakelijk, hetzij in de zin
van een sterker streven naar ver
hoging der melkproduktie, hetzij
naar opvoering van de vleesvoort
brengst. Deze variaties zijn het ge
volg van de verschillen die bestaan
inzake structuur, voedervoortbren-
ging, afzet en handelsstromingen
in de verschillende landbouwstre
ken.
Het was bijgevolg nodig dat in
het kader van het nagestreefd
doel alle erfelijke factoren die de
voortbrengst en de kostprijs kun
nen beinvloeden het voorwerp
zouden uitmaken van de selectie.
De methodes.
Het is dan ook in deze functie
van deze verschillende factoren,
dat in overeenstemming met de
kweekverenigingen het Ministerie
van Landbouw zijn keuze heeft ge
daan voor de verschillende streken
van het land van één veeras waar
bij getracht werd voor elk van de
rassen de bijzonderste kenmerken
en kwaliteiten te behouden en te
verbeteren. De streken waarin de
ze rassen zich ontwikkeld hebben
doen zich thans voor als volgt
1) Het ras van Midden- en Hoog
België dat 45 tot 48% omvat van de
nationale rundveestapel en zich
uitstrekt over de gehele zuidelijke
helft van België nl.het geheel van
de provincies Henegouwen, Na
men en Luxemburg, 2/3 in het zui
den van de provincie Brabant, het
uiterste zuiden van de provincie
Limburg en de gewesten Haspen-
gouw en Condroz van de provicie
Luik.
2) Het rode ras van West-Vlaan
deren vertegenwoordigt 14,5°/0van
de nationale veestapel en bezet
geheel deze provincie behalve het
poldergedeelte in het noorden.
3) Het rood-bonte ras van Oost-
Vlaanderen strekt zich uit over ge
heel deze provincie en vertegen
woordigt 12 °lo van de Belgische
veestapel.
4) Het rood bonte Kempische ras
dat men aantreft in het grootste ge
deelte der provincies Antwerpen
en Limburg, alsook in het noorden
van Brabant. Men vindt het ook
onder de benaming Rood bont
van het Oosten in de aangehech
te kantons in het oostelijk gedeelte
van de provincie Luik. De getal
sterkte bereikt 12 tot 13% van de
veestapel.
(Zie vervolg 2e bladz. 3' kolom).
Op die manier is 't plezier er af,
verzekerde ons een kweker, wiens
leghennen aangetast waren door
de grolziekte. En niet alleen het
plezier, maar ook de winst is er af
Stel U de toestand voor hennen
van 8 maand ouderdom. Dus on
geveer 3 maand aan de leg. En dat
met een produktie om van te wa
tertanden. Wij hebben hier de ge
middelden vóór ons augustus, ge
middeld 47 (hier kwamen de
hennen dus aan de leg), de eerste
helft van september 83 Enkele
dagen nadien het ongeluk aan
vankelijk wat niezen, daarna wat
minder gaan eten, dan hier en
daar een wit ei ('t waren bruine
hennen), ten slotte een stelselmatig
verminderen van de leg, met het
gekende gereutel in de longpijp
grol
Het verlies van de eieren viel
nogal mee. Wij hebben gevallen
gekend waar het heel wat slechter
verliep. Toch werden die 83 van
de eerste helft van september am
per 60 over gans de maand ge
rekend, dat als gevolg van de sterk
verminderde leg gedurende de
tweede helft. Deze bedroeg nog
niet ten volle 40 De cijfers van
oktober hebben wij nog niet volle
dig, maar de eerste helft geeft een
gemiddelde van 42 Het gaat
hier zeker niet om een zwaar ge
val. De dieren hebben zich van de
ziekte zeer snel hersteld en de leg
is nooit beneden de 35 geweest.
Daartegenover hebben wij genoeg
gevallen gekend waar praktisch
tot het laatste ei werd verloren.
Eens de zieke dieren hersteld,
wat doorgaans gebeurt zonder
sterfte, moeten wij nog niet reke
nen op eieren of op een stijging
van de leg, zo men het geluk had
de leg tot op een bepaald peil te
handhaven. Dat kan een maand
tot zelfs twee maanden duren eer
men de oorspronkelijke produktie
terug heeft (wat echter zelden het
geval is) Verliep de ziekte vrij
kalm dan volstaat het de slechtste
dieren uit te rapen om terug een
normale leg te bereiken.
Het aantal uitvallers hcngt dan
af van de mate waarin de hennen
ziek zijn geweest, de periode van
de leg op het ogenblik van de ziek
te en ongetwijfeld ook het alge
meen weerstandsvermogen. Heb
ben de hennen de ziekte echter in
haar volle hevigheid meegemaakt,
dan wordt het een echte lijdens
weg de leg gaat er dikwijls hele
maal aan bij ondoelmatig of laat
tijdig ingrijpen en ook als de die
ren reeds ver in de leg zijn gevor
derd is er veel kans op rui. Ten
slotte kan de uitval van zulke aard
zijn dat men zich gaat afvragen of
het niet beter is heel de zaak maar
op te ruimen.
Toen wij een drietal jaren gele
den de eerste gevallen onder de
ogen kregen, troostten wij ons zelf
en ook de kwekers met de veron
derstelling dat het wel een ziekte
van voorbijgaande aard zou zijn.
Wij zijn nu drie jaar verder en wij
kunnen niet zeggen dat het verbe
terd is. Weinig gemeenten uit onze
streek schieten er nog over waar
dit seizoen geen grol is voorgeko
men. En dat ge daar niet over ge
hoord hebt moet u niet verwonde
ren. De ene kweker steekt het weg
voor de andere
Gedurende het voorbije seizoen
hebben wij dagen gekend dat wij
stelselmatig van het ene zieke hok
naar het andere moesten. Miljoe
nen franks zijn er dit jaar weer
verloren door die verraderlijke
ziekte. Inderdaad het plezier is er
op die manier af. Wij beginnen
trouwens te vermoeden dat deze
ziekte, althans economisch gezien,
meer schade doet dan destijds de
pseudo-vogelpest. Vooral omdat ze
zo hardnekkig terugkeert.
Voor de man uit de praktijk is nu
de kapitale vraag wat is er tegen
te doen
M erken wij vooreerst op dat die
grolziekte een dubbelzinnig iets is.
Inderdaad, de ziekteverschijnselen,
die men in de volksmond grol
noemt (ook wel gaap) kunnen te
weeg gebracht worden door twee
verschillende ziekten, nl.besmet
telijke bronchitis en chronische
ademhalingsziekte. Twee verschil
lende ziekteverwekkers, maar prak
tisch dezelfde ziekteverschijnselen!
Ongetwijfeld een bron dus van al
gemene verwarring.
Reeds vroeger gaven wij in De
Koornbloem een uitvoerige be
schrijving van elk dezer ziekten,
wij gaven de eventuele middelen
ter voorkoming en ter bestrijding.
Vergelijken wij de huidige toestand
daarmee, dan stellen wij vast dat
er intussen weinig of geen nieuws
is bijgekomen. Kortwegwij staan
nog even ver.
Er wordt ons herhaaldelijk ge
vraagd maar wij kunnen toch in
enten tegen de grol Daarop moe
ten wij antwoordenja en neen.
Ja, als men wil inenten tegen be
smettelijk bronchitis; neen als men
de chronische ademhalingsziekte
op 't oog heeft. In de praktijk is het
echter zo dat men zich niet bewust
is van het onderscheid tussen die
(Zie vervolg 2e bladzijde 1' kolom)
De Koornbloem
■\bonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden